Twee dingen: Tussen haakjes zijn gedachtes, van de hoofdpersoon. Op het laatst lopen gedachtes en realiteit in elkaar over- vandaar dat bij de laatste haakjes deze zo apart zijn neergezet. Ten tweede, ik vond dat er buiten op die foto sneeuw was..:
Stiekem
Buiten sneeuwt het, maar wij mogen niet naar buiten. We moeten binnen blijven, want dat is ons gezegd. Ik vind het ook wel jammer, maar binnen is het ook best leuk. Niet dan? …niet? Och, troost je; (ik ben toch bij je en bovendien) sneeuw is toch niet zo leuk. Sneeuw is koud en nat en vies. We hoeven helemaal niet naar de sneeuw, die buiten ligt, want in mijn hoofd daar schijnt de zon. Zullen wij haar eens een bezoekje brengen? Zonnen op het strand, vliegeren aan zee, ijsjes kopen op het plein en vervolgens wat drinken om daarna in de schaduw uit te kunnen rusten. Ja, dat idee beviel mij ook wel, eigenlijk- doen we dat? Wanneer, nou gewoon.. wat dacht je van nu? Ik heb tijd, zeeën van tijd die we samen door zouden kunnen zwemmen. Verdrink jij in mijn ogen, dan kan ik je redden (en worden we verliefd). Romantisch klinkt dat. Dus, ga je mee?
Nee, ze is niet erg lastig te vinden, die zon van mij. Straalt heel de dag door (als jij bij me bent), verlicht al mijn gedachtes en verbrandt al mijn zorgen tot niets meer of minder dan een hoopje waardeloze as. Hoezo, ‘die vinden we toch niet?’. Zie je het niet schitteren in mijn ogen, voel je het niet aan de warmte van mijn lippen? (proef ze anders eens..) In mijn hoofd, daar schijnt de zon. Maar buiten sneeuwt het.
En achter de wolken, daar schijnt de zon ook. Wolken. We kunnen ook nog wel naar de wolken toe, als je niet zo van de zon houdt. Nee, de zon.. dat vind ik eigenlijk ook maar niets. Benauwd en verstikkend, misschien is die zon toch niet zo verlichtend als ze lijkt. De wolken zijn een leuker idee, inderdaad. Dan zweef jij gezellig een dagje mee met mij. Want tenslotte zweef ik de hele dag al op, in, maar ook tussen de wolkjes (dankzij jou). Het heeft bijna iets poëtisch; dat zweven. Alsof we even weg zijn van onze problemen en even op kunnen gaan (in elkaar) in de omgeving.
Vallen? Doe toch niet zo mal, joh. We vallen toch niet, dat gebeurd nooit in sprookjes. En als we vallen, heeft het vast een doel. Dan komen we ergens terecht in een soort droomwereld, (wij alleen), waar eenhoorns nog de draken verslaan, waar elfjes rond middernacht verschijnen en het elvenpoeder van hun kleine elvenvleugeltjes rondstrooien over de heldere hemel. Want zo ontstaan sterren, in sprookjes althans. Dat zijn eigenlijk allemaal stukjes elvenpoeder die door de wind over de hemel verspreid worden. Dat weet je toch wel? Niet.. ? Dan weet je het nu. En in de droomwereld, zijn wij dan samen en zullen we ook niet echt vallen. We zullen er meer.. terechtkomen. Vallen doen we niet (niet zolang we samen zijn; niet met jou).
De wolken, waar we die vinden? Dat is niet moeilijk.. ik sta erop. Zie je me niet zweven (telkens als jij mij aankijkt), het is alsof ik vleugeltjes heb. Dat komt door die wolkjes onder mijn voeten- ik loop niet op grond, maar op wolkjes. En als je een stapje dichterbij komt, kan je er ook op staan. Dat mag wel hoor! Dichterbij komen is niet erg, het is zelfs wel gezellig en warm. Dat mag ook wel- want buiten sneeuwt het.
En als de wolken er niet zijn (dat kan eigenlijk niet, want jij bent bij me. En als jij er bent, zijn er geen wolken)- wat we dan doen, vraag je me? Regen, we kunnen dansen in de regen. Samen. Wat een cliché is dat toch; dansen in de regen- maar zeker wel één van de mooiste clichés die ik ken. Kil? Regen is niet kil. Regen heeft altijd zo een negatief imago, maar geloof me.. zodra wij (samen, voor altijd) in de regen dansen, op het ritme van de vallende druppels.. dan is regen niet kil meer. Dan straalt het warmte uit, een gevoel dat je naar thuis doet verlangen. Het wolkendek is als een dak boven je hoofd, en de geur die de regen met zich meebrengt is net als de geur van gebakjes in de oven. Als een houtkachel die brandt en een gezinnetje warm houdt. Als de rook van de kaarsen die zijn aangestoken om een klein, gezellig huisje wat te doen verlichten. Zo ruikt regen, zo ís regen. Puur, huiselijk, warm. Het koude, het natte; je voelt het niet als je eenmaal opgaat in de ‘muziek’. De dauw in het gras, de nieuwe en verse druppels die langzaam in de plas en op de bladeren vallen. Het getik. We kunnen de raarste sprongen maken, de meest gewaagde dansen uitvoeren. Heerlijk, zie je wel. Zie je het voor je (zie je me dansen, voel je de passie) ? Ik ook.
Maar de regen, die komt niet. Want er bestaat geen regen (niet zolang jij bij me blijft) en er bestaan ook geen wolken. Niet hier, niet in mijn hoofd. In mijn hoofd schijnt de zon, (want jij bent bij me).. want jij bent bij me. Buiten? Nee, buiten is ook geen regen. Buiten zijn namelijk geen wolken- en ook geen zon. Buiten sneeuwt het.
Sneeuw. Wit en puur, en het is nog vers. Kijk, daar zijn nog geen voetstappen. Wij kunnen de eerste zijn.. als we opschieten. Dan horen we de kersverse sneeuw knisperen onder onze voeten. Voelen we de kou- of misschien voelen we die wel helemaal niet, zolang we dicht bij elkaar blijven. En als we dan gewandeld hebben door de sneeuw, kunnen we naar binnen om even op te warmen (warm jij mij dan op?). Om vervolgens te wachten tot er opnieuw witte, prachtige vlokken neerdalen op onze voetstappen- en ze bedekken. Totdat niemand meer ziet, dat wij stiekem toch naar buiten zijn gegaan. Want we mochten niet naar buiten- dat hebben ze ons gezegd, weet je nog? Nee, ik ben niet zo’n regeltjespersoon. Jij ook niet, of wel? En natuurlijk kunnen we vragen, of we dan nu eens naar buiten mogen.. maar stiekem is altijd leuker. ( En stiekem kuste ik jouw lippen.
En toen gingen we naar buiten. Want buiten sneeuwde het.
)