Sorry voor het lange duren. Computer deed raar, zoals altijd.
Hoop dat je er van geniet!
“Weet je hoeveel keer je hier al hebt gezeten?” mijn favoriete onderdirecteur keek me aan. Logisch dat hij mijn favoriet is, ik heb er ook maar één, gelukkig. Stel je voor dat er twee mannen in krijtpakken me afvragend aankijken, om de beurt een vraag stellen en zitten te discuseren of ze me zouden geloven of niet. Laat het ons dan maar houden op één onderdirecteur, lijkt me beter voor mijn hart.
“Eum, zes keer,” gokte ik.
Krijtpak keek me ongelovig aan.
“Zes? Laat ons maar zeggen 11 keer, en dat allemaal op één schooljaar,”
“Deze keer was het niet mijn fout!”
“Laat me raden, je ziel en je lichaam hebben zich gescheiden en nu zit je lichaam hier en fladdert je ziel ergens rond in de klas, aan het opletten natuurlijk,”
Hoe doet hij dat? Zo alles heel eentonig zeggen, ik krijg er zenuwen van.
“Geef toe, je was aan het roken in de wc?” vroeg hij.
“Meneer, bent u mijn antirookcampagne van vorig jaar vergeten?”
Krijtpak sperde zijn ogen wijd open, dus niet. Volgens mij heeft hij er nog nachtmerries van.
“Als je dat niet deed was je aan het bellen op de wc,” besloot hij.
“Nee!” schreeuwde ik verontwaardigt “Waarom zou ik bellen of roken op een wc? En wat heeft u met wc’s?”
“Je beste vriendin, hoe noemt ze weer? Karlijn, was het. Zij vertelde me dat ze je het laatst had gezien richting de wc’s”
Wie is Karlijn? Zou dat een van die vreselijke mensen zijn die me uitmaakten op de gang? Is Karlijn zelfs een naam? Welke oduers noemen hun kind nu zo? Of zou hij Karen bedoelen? Zij was toch mijn beste vriendin.
“Bedoel je niet Karen?”
“Ja Karlijn, die heeft je mooi verraden,”
“Ik was niet naar de wc! Ik wou vroeger naar de klas gaan en ...”
“Jij die vroeger naar de klas ging?” onderbrak Krijtpak me schijnheilig.
Ik sloeg mijn ogen ten hemel. Hier kan ik niet tegen discuseren, een leerkracht, directeur, ouder en zelf een onderdirecteur, wil altijd zijn gelijk hebben en ze zullen het ook krijgen.
“Schrijf dan maar in mijn dossier dat ik rookte en belde op de wc! Tegelijkertijd!” Ik was zo woedend dat mijn speeksel in het rond vloog en het belande ook op de neus van Krijtpak. Met een bloemtjeszakdoek veegde hij mijn speeksel van zijn gezicht.
“Dat was ik ook van plan. Maar eerst bel ik naar je ouders,”
Nogmaals, hoe doet hij dat. Zijn stem, zo eentonig, het is zo irritant!
“Ik heb geen ouders!” woedend keek ik hem aan. Als hij dit nu nog niet wist. Ik was hier toch al 11 keer geweest dit jaar, als we vorige jaren er bij tellen, zeker al 100 keer.
“Je pleegvader dan,” Hij nam de telefoon op en drukte op een sneltoets. Stond mijn nummer op een sneltoets? Is het verkeerd om me fier te voelen? Een sneltoets ...
“Je mag weer naar de les gaan,” informeerde hij me.
“Fijn! En doe zeker de groeten aan mijn allerliefste pleegvader!”
De rest van de dag kregen alle leerkachten die ik had een chagrijnige blik van me. Niet alleen de leerkrachten maar ook mijn medeleerlingen. Iedereen liep met een boogje om me heen, en ik werd er nog bozer door. Niemand wkam vragen wat er was, niemand heeft me graag, iedereen haat me. Karen kwam ook niet op me af, ik heb alleen moeten eten. Het irritante groepje heeft me ook nog zitten uitmaken, nu heb ik er wel op gereageerd. Ik denk niet dat ze ooit nog eens gaan durven me uit te maken. Ook in de les kwam Karen niet bij me zitten. Ik zat er alleen, mijn woede aan het opkroppen, en iemand zal hier het slachtoffer van worden.
“Jenda?” Je huiswerkN” vroeg Bendrix aan me. Ik had haar het laatste uur. Woest keek ik haar aan. Uit voorzorg deed ze een stap naar achteren. Plots was de hele klas stil.
“Heb je het niet gemaakt?” vroeg Bendrix poeslief. Ik keek haar woester aan.
“Dan moet ik je kaar hebben,” vervolgde ze, nog altijd poeslief. Ik keek op mijn woest wou haar iets toeschreeuwen, mijn mond was al open, ik zocht alleen nog maar de woorden, maar...
“Mevrouw? Kan ik u even spreken?”
Bendrix en ik keken allebei opzij naar de persoon die dit vroeg. Het was joren, hij was even van zijn stuk toen hij mijn boze blik zag maar herstelde zich vlug.
“Buiten liefst, het is nog al persoonlijk,” drong hij aan.
“Natuurlijk,” argwanend keek Bendrix naar Joren die al naar de deur toe loop. Ze zuchtte en volgde hem naar de gang, eenmaal daar sloot ze de deur. Een seconde was het stil in de klas maar je kan toch niet verwachten van een klas dat ze 2 seconden stil zijn? Iedereen begon druk te praten met mekaar, sommigen maakte zelf nog hun huiswerk voor nu. Karen kwam snel naar me toe gelopen.
“Wat is er? Waarom ben je zo boos?” vroeg ze. Door mijn slecht humeur kwam dit redelijk scheinheilig over.
“Nu ben ik opeens wel belangrijk?” snauwde ik naar haar. Ze keek me heel even onderschattend aan. Plots kreeg ze ook een boze blik in haar ogen, we lijken op mekaar, weinig geduld enzo.
“Jenda! Doe normaal! Ik dacht dat je even alleen wou zijn,”
“Niet dus!” ik draaide me om naar de gang, andere kant dus van Karen. Een minuutje deed ze niets, maar opeens tikte ze op mijn schouder. Boos draaide ik me weer om naar haar.
“Wat?”
“je wou toch niet alleen zijn? Dus hier ben ik,”
Boos keek ik haar aan, maar plots vond ik het grappig en zodner dat ik het wist krulde er een glimlach op mijn gezicht. Ik wou hem vlug weer wegsteken maar Karen begon heel luid te lachen, spactisch blondje, en ik kon me ook niet meer houden. Samen lachten we ons blond en spastisch, maar vooral spastisch.
“Even aandacht graag!” schreeuwde Bendrix. Iedereen keek verbaas op, had er iemand gemerkt dat ze weer in de klas was? Joren zat ook weer op zijn plaats. Nu wel zonder Karen, die zat bij mij, nog altijd spastisch aan het lachen. Bendrix gooide een boze blik naar ons met resultaat dat we nog meer lachten.
“He zwijg eens, mevrouw Bendrixe wil iets zeggen,”
Allebei keken we om naar degene die dit zei met een plechtige stem. Het was natuurlijk Femke. Meestal hield ze zich wat afzijdig, maar als je niet luisterde naar Bendrix dan durfde ze haar mond wel eens openzetten. Ze aanbid Bendrix en het is ook de lieveling van Bendrix. En daar wordt ze vaak mee gepest, wel zielig he? Maar een leerkracht graag hebben, en zeker zo’n ouderwetse, dat gaat er gewoon niet in bij de meeste.
“Ik vind dat de groepsband in deze klas niet goed is, dus daarom heb ik er een oplossing voor gezocht,” vervolgde Bendrix nadat Karen en ik eindelijk weer wat normaaler deden. Maar een spastische glimlach sierde nog altijd ons gezicht.
“Gisteren bracht Femke me op een goed idee,” iedereen keek Femke verbaasd aan maar die was heel aandachtig aan het luisteren naar haar godin.
“Na lang onderhandelen met de odnerdirecteur, mag het eindelijk,”
“Vertel het nu gewoon!” riep iemand. Femke keek boos om haar heen, wie durfde het toch om mevrouwtje Bendrix te onderbreken.
“We gaan gaan kamperen!” Bendrix keek de klas rond, volgens mij verwachtte ze een applaus maar iedereen zat haar verdwaasd aan te kijken. Onze spastische glimlach was verdwenen.
“Leuk he?” zei Femke trots “En allemaal mijn idee,”
Iedereen keek woedend naar haar om. Wie wil er nu gaan kamperen met zijn klas. Ik zelf kan meer dan de helft zelf niet eens hebben. Een hele week zullen we dicht bijmekaar zitten, heel leuk vooruitzicht. En dat moet een betere groepsband bevordenen?
“Kunnen we niet gewoon eens gaan schaatsen?” stelde Karen voor. Dat hadden we vorig jaar gedaan en het had niet echt een positief resultaat, eerder een negatief.
“Kamperen is toch leuk?” verdedigde Femke Bendrixs verzoensweekje.
“Toch niet! Denk aan die inseceten!” schreeuwde Karen naar haar. Iedereen begon in de klas door mekaar te roepen. Goeie en slechte dingen van kamperen. De goeie kwamen alleen maar van Femke, wat ik ook niet raar vond. Genietend keek ik naar al mijn klasgenootjes, ik heb zo’n leuke klas. Ik zouze echt voor geen haar kunnen missen.
“Stilte!” galde de stem van bendrix. Boos keek ik naar haar op, ze haalde me uit mijn dagdromen. Hoe durfd ze? Ik was niet de enigste die boos naar haar keek. Al mijn klasgenootjes keken boos, behalve Femke, die zat al aan het voorgenieten van wat Bendrix nu zou zeggen.
“Zie dat hier nu! Jullie zitten in een sociale richting! En jullie doen niets anders dan ruziemaken. Waar gaat de jeugd toch naar toe?”
“Niet gaan kamperen in elk geval,” antwoorde Joren ongeïnterseerd. Hij zat bij het raam, naar buiten aan het kijken. Vandaar had hij een perfect zicht op de parking en dus ook zijn auto.
“Jullie gaan gaan kamperen! Het is verplicht!”
Iedereen begon boos te mompelen.
“Die je die week mee ziek?” fluisterde ik naar Karen.
“Afgesproken,”
“Het is gratis!” probeerde Bendrix ons nog enthousiast te maken. Ze was ondertussen al rood aangelopen, net een tomaatje weer.
“Femke? Deel ji jdeze brieven uit?” vroeg ze en ze richtte zich weer tot de klas “Jullie mogen vertrekken als je deze brief hebt gekregen. Vergeet hem niet te laten ondertekenen door je ouders... of pleegouder.” Bij dat laatste keek ze naar mij. Mompelend nam iedereen de brief aan, de drang om hem direct in de vuilnisbak te gooien was groot. Maar het klasje deed wat braver in anders, als je in schock bent doe je echt anders.