Ik draaide me met veel moeite op mijn zij en probeerde bij het knopje te komen, zodat de zuster me zou komen helpen.
Ik schoof steeds een stukje op met mijn lichaam en mijn hand was er bijna totdat ik ineens naar boven keek en Gerard zag staan.
Ik kromp ineen en vroeg "Wat wil je van me?"
"Ik wil jou schatje van me," zei Gerard met zijn enge stem "Het enige wat ik wil is Jou."
"Nee, laat me alsjeblieft met rust" zei ik bibberend.
De zuster kwam binnen en zag mij op de grond liggen, ze stuurde Gerard weg met de boodschap dat hij later maar terug moest komen..
"Bedankt Gerda," zei ik vriendelijk tegen de verpleegster die mij ondertussen mijn bed weer in hielp. "Maar wil je hem alsjeblieft nooit meer deze kamer inlaten?"
"Als je erover wil praten, je hoeft maar te roepen he. Maar oke, ik zal hem niet meer binnenlaten" zei Gerda.
"Dankjewel," zei ik slaperig. "Mag ik nu gaan slapen?"
"Ja tuurlijk, dag!" zei ze en liep mijn kamer uit.
"Eindelijk rust...." zei ik tegen mezelf en sloot mijn ogen.
Ik droomde over Gerard.....
"Neeeeeee, alsjeblieft Gerard, ik smeek het je. Doe dit niet!!" schreeuwde ik door mijn op m'n bed na lege kamer, "Neeeeeeeeeeeee" gilde ik nogmaals en werd dit keer wakker geschudt door de verpleegster.
Ik zat inmiddels rechtop in bed en het zweet droop aan alle kant van mijn lichaam af, ik keek rond en kalmeerde daardoor weer een beetje..
"Het was maar een droom Anna, het was maar een droom" zei ik hardop tegen mezelf waarbij de verpleegster me een beetje raar aankeek.
"Heej, ik heb goed nieuws voor je," zei de zuster "Je mag vandaag weer naar huis!"
"Ohhh yes!" zei ik, toen ik die droom al weer bijna vergeten was. "Wanneer komen mijn ouders eigenlijk?" vroeg ik nieuwschierig omdat ik ze al een paar dagen niet had gezien.
"Die komen vanmiddag, ze hadden eigenlijk eerder willen komen, maar er kwam iets tussen.." zei de verpleegster op een vriendelijke toon, terwijl ze mijn kamer weer uitliep.
"Ok!" zei ik nog snel, ook al had ze het waarschijnlijk niet gehoord.
Ik had het kunnen weten natuurlijk, dacht ik bij mezelf, mijn ouders waren altijd alleen maar geinteresseerd in mijn zus.
Daar kon Karlijn natuurlijk ook niks aan doen, maar toch.. ik bedoel, ik had wel een ongeluk gehad, een gebroken been. Daar kwam ik achter toen ik uit mijn bed "viel".
"Nouja, het komt vast wel weer goed" zei ik terwijl mijn ouders binnen kwamen lopen.
"Wat komt vast wel goed liefje?" vroeg mijn moeder poeslief.
"Iets," zei ik afwezig. "Gaan we nou naar huis?"
"Ja, ik pak je tas even in" zei mijn vader die naar de witte kast liep die ik nog niet eens had gezien.
"Waarom zijn jullie niet eerder gekomen?," vroeg ik nieuwschierig. "Ik heb wel een gebroken been en een zware hersenschudding hoor."
"Sorry sorry sorry schatje, maar we konden echt niet eerder komen." zei mijn moeder nog steeds op zo'n TE lieve toon.
Ik zei maar niks terug, zo ging het Altijd. En dan moest ik ze maar weer vergeven, nou dacht het even niet.
Mijn vader had ondertussen mijn tas ingepakt en Gerda hielp me de rolstoel in, "Je kan altijd terugkomen als je wil weten wat er gebeurd is he, dat weet je toch wel!?" vroeg Gerda.
"Ja ik weet het, misschien kom ik nog wel eens langs," zei ik. "Bedankt voor alles he"
"Graag gedaan hoor meisje, ik moet weer door, ik werd net opgepiept"
"Ok, tot ziens!" zei ik, Gerda knikte en liep vlug mijn kamer uit, de lange gang door naar haar volgende patient.
Toen mijn moeder me de lange gangen van het ziekenhuis doorreed, werd er gezwegen. Ik had geen zin om iets te zeggen, en het leek wel alsof mijn moeder niet wist wát ze moest zeggen.
Toen we eindelijk bij de auto aan waren gekomen, zei ik dat ik zelf wel in de auto kon komen, en liet me dan ook niet helpen.
Niet dat het lukte ofzo, ik viel op de bank neer en probeerde weer overeind te komen.
Toen het eindelijk gelukt was duurde het nog even voordat mijn vader de rolstoel in elkaar had geklapt en reed toen naar ons huis toe.
Toen we thuis aangekomen waren en ik eindelijk binnen was, mét mijn rolstoel zag ik Karlijn op de bank liggen, ze had haar ogen open.
"Heej zusje!" zei ik zo vrolijk mogelijk, maar ik kreeg geen reactie.
"Karlijn?" vroeg ik, en nog een keer, maar ze zei niks terug.
Ik dacht aan die ene keer in het ziekenhuis, ik wíst dat het niet goed was.
"Mam, bel een ambulance," zei ik snikkend "Alsjeblieft?"