Ik heb dat zinnetje zelf ook zo vaak gelezen.
Haa. Dus ik ga hem nog maar eens anders maken

Dank je!
Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
Citaat:‘Hoe gaat het met je?’ Elise hield haar blik nog steeds op hem gericht en wachtte op zijn reactie. Zijn antwoord was voorspelbaar, zijn lippen hadden het woord vaak genoeg uitgesproken.’Best.’ Ze had niet anders verwacht. Ontspannen zakte ze wat verder achterover in de bank, bedacht zich en keek even naar de klok die aan de muur hing.
‘Michael, ik ben hier niet zomaar. Over een minuut of veertig moet ik weer terug naar mijn ouders. Ik..’ even stokte haar adem en ze nam een slok van haar cola. Ze speelde wat met haar tong met het ijsklontje en zette toen het glas weer op het randje van de tafel. ‘Ik heb dus een probleem. Ik ben verliefd geworden, hier in Italië.’ Micheal keek haar niet begrijpend en ietwat geschokt aan. Of was dat slechts verbeelding? ‘Oh, wat is daar zo erg aan?’ Zijn ogen stonden alweer nuchter en glimlachend nam hij Elise nog eens in zich op. ‘Iedereen wordt wel eens verliefd.’ Driftig begon Elise met haar hoofd te schudden. ‘Nee, nee. Ik ben verliefd geworden op iemand die achttien jaar ouder is, dan ik ben. Mijn ouders zijn het er niet mee eens. Ze hebben me verboden nog met hem om te gaan.’ Wanhopig keek ze Michael aan en merkte de opgeluchte blik in zijn ogen niet op. Michael woelde met zijn hand wat door zijn haar, knikte en opende zijn mond toen om wat te zeggen. ‘Weet je, echte liefde overwint alles.’ Slechts deze woorden.
Citaat:Wat is er met hem aan de hand? Waarom heeft hij nu niet een oplossing? Altijd en overal weet hij wat op te zeggen. Waarom deze keer niet? Er is iets. Er moet wel iets zijn. Misschien vindt hij het ook belachelijk, maar waarom dan dat zinnetje? Echte liefde overwint alles. Hmm, uit zijn mond klinkt het belachelijk. Hij die altijd zo nuchter is en nu zoiets aan mij vertelt. Normaal ben ik toch degene die zulke dingen tegen hem zegt? Wimpelt hij zulke dingen niet altijd af en noemt ze ‘onnozel’ ? Er klopt iets niet.
Het gesprek zette zich voort, maar deze keer ging het over onbenullige zaken. Ze spraken wat over Nederland, over het weer en over de alledaagse zaken. Na een tijdje kwam het gesprek terug op Elise en haar ex-vriendjes. Elise schoof wat ongemakkelijk heen en weer over de bank en wierp toen een korte blik op de klok. ‘Ik ehh..’ Wat nerveus keek ze hem in zijn ogen. ‘Ik moet nu gaan.’ Vastberaden stond ze op en wachtte af, tot ook hij opstond en haar omhelste.
‘Het was een kort bezoekje deze keer. Ik zal je missen en we schrijven hè?’ Michael bleef op zijn beurt wat ongemakkelijk voor haar staan en draaide de ring aan zijn vinger wat rond. Elise knikte, knuffelde hem nog eens en liep toen richting de gang, op de voet gevolgd door hem. Bij de kamerdeur scheidden hun wegen, Elise vervolgde haar weg door de gang en Michael liep terug naar de bank.
De voordeur viel zacht terug in het slot. Elise versnelde haar pas wat en liep zonder om te kijken het steegje uit. Opnieuw kwam ze op het martkplein, voegde zich weer tussen de mensen en liep alvast naar het fonteintje, waar ze met haar ouders afgesproken had. Het was nog steeds warm en de zon brandde op haar hoofd. Langzaam liep ze richting de kerk, die vlak bij de fontein stond en leunde wat tegen de redelijk koele muur. Vermoeid sloot ze haar ogen.
Michael. Ziet hij de zon vaak? Hij zit daar maar opgesloten, met het handje vol vrienden dat voor hem boodschappen doet. Zo een lieve jongen, zijn leven vergooid. Door die paar mensen, die hem beschuldigd hebben. De rechter had het geloofd. Een familielid vermoorden, hoe kan iemand dat doen? Zeker Michael niet. Hij was onschuldig, hij is onschuldig. Nu zit hij hier, weg gesmokkeld. Weg van de rechters en het oordeel. De keuze was makkelijk, geen vrijheid of een beetje vrijheid. Het was lastig om hem hier te krijgen. De reis, de mensen thuis, de plotselinge verdwijning. Toch was het gelukt, het was mijn zus gelukt. Mijn lieve zus. Zou ze het zien? Zou ze weten dat hij veilig is? Misschien kijkt ze stiekem toe vanuit haar plekje daarboven. Misschien ook niet.
Citaat:Plotseling hoorde ze de stemmen van haar ouders en opende haar ogen weer. Ze keek recht in het vrolijke gezicht van haar moeder en glimlachte wat terug. ‘Zo, heb jij nog wat leuks gekocht?’ Haar moeder keek wat naar beneden, op zoek naar eventuele tasjes die zij bij zich zou hebben. Elise schudde wat geschrokken haar hoofd. ‘Nee, er zat niks bij wat ik echt wou hebben. Bovendien heb ik laatst bij de winkels op de boulevard al wat gekocht voor mijn vriendinnen.’ Terwijl ze dit zei, ging ze wat rechterop staan en keek wat langs haar ouders heen. ‘Oh, oké.’ Zonder verder nog wat te zeggen begonnen ze richting de bushalte te lopen. Elise had haar zonnebril weer opgezet en keek wat naar de helder blauwe lucht. Haar lippen vormden onhoorbare woorden die werden meegenomen door het zachte briesje, in de hoop dat ze daar boven gehoord werden.
Ook die avond bleef de warmte aanhouden. Elise slenterde na het avondeten opnieuw wat over het strand, wat nu een stuk leger was dan die ochtend. Het was iets koeler geworden, maar nog steeds warm genoeg voor slechts haar jurkje. Na een tijdje ging ze in het zand zitten en leunde met haar rug wat tegen een bootje, wat hier tijdelijk in het zand neergelegd was. In gedachten staarde ze wat over het water uit en liet haar handen wat door het zand gaan. Haar ogen sloten zich stukje bij beetje, tot het slechts nog streepjes waren. Plotseling klonk er een geluid van ijzer op ijzer. Er stond iemand aan de andere kant van het bootje. Elise sperde haar ogen weer open, trok haar jurkje wat recht en draaide zich wat opzij om te kijken wie er stond. De zon was echter al een tijdje onder en slechts een donkere schim was zichtbaar. Aardig bang stond ze op en klemde haar vingers om het ijzer van de boot. ‘Hallo? Wie is daar?’ Met een kleine trilling in haar stem keek ze nog steeds in de richting van de zwarte schim, die nu langzaam in haar richting bewoog. Hij kwam dichter en dichterbij en langzaam werd een lang, gespierd mannenfiguur zichtbaar. Elise slikte toen ze hem herkende en schudde met gemengde gevoelens haar hoofd. ‘Nee. Niet doen.’ Ze fluisterde, niet in staat harder te praten, vanwege de brok in haar keel. Haar ogen keken onafgebroken naar de persoon, die nu vlak voor haar stond. Het was een knappe man van rond de veertig. Zijn huid was flink gebruind door de zon en zijn lichtblauwe ogen pastten niet bij zijn donkere haar. Hij stak zijn hand uit, wilde haar aanraken, maar Elise zette een pas terug. ‘Nee, het kan niet. Het mag niet. Doe het niet. Stop.’ Haar woorden werden steeds zachter en gingen bijna verloren in het geruis van het water. Even keek ze hem in zijn ogen, wendde meteen haar blik weer af en zette demonstratief nog wat passen achteruit. Hij gaf echter niet op en liep rustig met haar mee. ‘Jawel. Ik kan het niet. Ik kan niet zonder jou zijn, wetend dat je in de buurt bent. Het lukt me niet. Ik moest je zien.’ Zijn stem was gebroken en mat. Elise beet op haar lip, schudde haar hoofd en deed moeite om niet in tranen uit te barsten..