Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
veraA schreef:Ik vind het ook wel leuk om te schrijven enzo. Maar vind dat ik wat dingen verkeerd heb gedaan enzo. Ik weet niet maar vind het verhaal niet meer zo leuk![]()
Maar ik zal er nog even over nadenken..
Citaat:
Eldoro beseft ook dat remmen te laat is en neemt een énorme sprong. Toch red hij de overkant niet helemaal en zijn achterhand glijd weg. Eldoro valt op z’n zij en mijn hoofd klapt hard op de grond. Eldoro rent er in paniek vandoor en ik denk maar aan 1 ding, ik móet Eldoro vinden. Ik wil overeind komen maar alles word wazig. Ik blijf even zitten en sta dan toch op. ‘Jij kunt ook níks hè’ roept mijn moeder vanuit de verte. Ik kijk in het rond en zie een schim ergens achter in het bos, dat moet Eldoro zijn. Zo snel als ik kan ren ik naar mijn moeder toe. ‘Er af, ik moet Eldoro zoeken’ beveel ik haar, en ze doet wat ik zeg. ‘Ik ga naar huis’ zegt ze en ze loopt de andere kant op. Zo snel als ik kan klim ik op Emiel. ‘GO Emiel’ roep ik en Emiel rent hard weg. Mijn beeld word alsmaar waziger en ik moet mezelf aan Emiel’s manen vasthouden om te blijven zitten. Aan het eind van het pad sla ik linksaf en ik zie Eldoro rennen. Ik spoor Emiel aan om nog wat harder te gaan, en hij gehoorzaamt. We slaan rechtsaf en dan ligt er een boomstam over de weg, Emiel bedenkt zich geen moment en springt er overheen. Ik kan me niet meer goed vasthouden en hang half naast Emiel. Emiel gaat ogenblikkelijk op de rem en ik klauter er weer op. ‘Braaf jongen, en GO’ zegt ik tegen hem, en hij galoppeert weer weg. ‘ELDORO’ roep ik, want ik zie hem niet meer. ‘We moeten hem vinden Emiel’ zeg ik tegen Emiel, die onderhand in stap over is gegaan. ‘Eldoro, kom nou’ roep ik hard, maar ik krijg geen reactie. Ik laat Emiel links en rechts af gaan, maar nergens is Eldoro te vinden. Ik kijk op mijn horloge, het is al 8 uur. Ik laat Emiel in draf overgaan en sla linksaf. Als we het hele pad af hebben gedraafd laat ik Emiel omdraaien, en weer terug draven. Het begint ondertussen te schemeren, en ik word toch wel een beetje bang. ‘Eldoro, kom nou!’ roep ik hard. Emiel gaat opeens in galop over en stormt over het pad. ‘Wat doe je nou sukkel’ zeg ik tegen Emiel, maar hij galoppeert gewoon verder. Aan het einde slaat hij rechtsaf, en staat dan opeens stil. Hij begint hard te hinniken en opeens hoor ik, net als Emiel, een paard terug hinniken. Het komt van de linker kant. Ik laat Emiel linksaf gaan, en na een poosje komen we bij een meertje aan. Daar staat Eldoro gulzig te drinken. ‘Eldoro, eindelijk we hebben je gevonden’ roep ik blij. Ik spring van Emiel af en loop naar Eldoro toe. Hij zit helemaal onder de modder en is door en door bezweet. Ik stap op Eldoro en neem Emiel aan de hand mee. Ik wil mijn telefoon uit mn zak pakken om mijn moeder te bellen, maar, oliebol, ik heb hem niet bij me. Ik zucht, dan niet. Ag ja, ze vind het toch niet interessant dat ik hem weer gevonden heb. Het is nu al pikkedonker maar gelukkig weet ik een binnendoor weg naar huis toe. Rustig stap ik naar huis, de paarden zijn lekker rustig, maar dat is wel logisch. Als ik bijna thuis ben kijk ik op m’n horloge, het is al half 11 ondertussen. Eldoro hinnikt hard als ik het pad oprijd. Snel breng ik de paarden naar de stal en verzorg ze af. Emiel gaat onder het solarium en Eldoro mag uitzweten onder een zweetdeken. Ik ruim de zadels en hoofdstellen op, en geef alle paarden eten. Als ik klaar ben haal ik Emiel onder het solarium vandaag en zet hem met een deken op stal. Ik controleer of alle paarden rustig op stal staan en ga dan naar binnen toe. ‘Ben je daar eindelijk’ zegt mijn moeder lachend. Ik kijk haar boos aan, het lijkt wel alsof ze het leuk vind of zo. ‘Nou, ik heb een hersenschudding, moet tóch rijden, en dan val ik ook nog, dan rent mijn pony weg, en moet ik in mijn ééntje tot 10 uur ’s avonds door het bos zwerven om hem te vinden, en jij lácht er om ?’ zeg ik pissig en daarna loop ik door naar de keuken. Ik pak een flesje bacardi breezer uit de koelkast en loop naar boven. Misschien gaat de hoofdpijn weg door die alcohol.. Boven pak ik de laptop en plof er mee op mijn bed. Ik ruk de internet verbinding van de gewone pc er uit en stop hem in de laptop. Als hij eindelijk opgestart is meld ik me op msn aan. Gelukkig zijn er veel leuke mensen online. Ik begin tegen Melanie, een schoolvriendin, te praten?
Anne -- > hoofdpijn: He Mel !
Melanie, is hyper : He gekkerd van me
Melanie, is hyper : Ik ben zó hyper, heb zin om uit te gaan !
Anne -- > hoofdpijn: Ik ben niet zo hyper, heb hartstikke hoofdpijn van die hersenschudding. Maar heb nu een flesje bacardi breezer, dus ik drink de pijn wel weg, haha.
Melanie, is hyper : Oh lekker. Ga je mee uit?
Anne -- > hoofdpijn : Als jij een aspirientje voor me pakt en je moeder laat bellen dat ik bij jou logeer…
Melanie, is hyper : Komt voor elkaar !
Niet veel later hoor ik de telefoon gaan. Geduldig wacht ik tot mijn vader eindelijk naar boven komt. ‘Je mag wel bij Melanie logeren, maar dan moet je morgen wel op tijd thuis zijn!’ zegt mijn vader streng. ‘Oké’ zeg ik blij en ik sta op om mijn spullen te pakken.
Anne -- > Gaat zo uit (H) : Kom er aan !
En daarna sluit ik de laptop af. Ik ren met 2 tassen vol kleding naar beneden en zeg dat ik naar Melanie ga. Ik ren naar de schuur toe, en pak mijn fiets. Ik zet mijn lamp aan, maar deze doet het niet. Ik geef een harde schop, maar het resultaat is dat de hele lamp er af flikkert. ‘poedersuiker ding’ scheld ik tegen mijn lamp. Dan maar zonder. Zo snel als ik kan fiets ik naar Melanie toe. Het is een half uur fietsen, maar ja, je moet er toch wat voor over hebben om gezellig uit te gaan. Om klokslag 12 uur sta ik bij Melanie op de stoep. ‘Ding-dong’ klinkt de bel. Binnen een paar seconden word de deur open gerukt en daar staat Melanie met een gezicht vol plamuur. ‘Kom jij moet ook make-up op’ zegt Melanie tegen me. Ik zie het niet zo zitten, al die make-up, ik hoef dat niet, beetje mascara is wel voldoende, maar ja. Als Melanie iets wil gebeurt het ook. ‘Je mag wel kleren van mij lenen hoor’ roept Melanie terwijl ze mijn tassen met kleding in de hoek van de kamer gooit. Ze rukt een spijkerbroek en een rose topje uit de kast en duwt ze in mijn handen. Braaf kleed ik me om en Melanie begint hard te klappen. Ik lig ondertussen helemaal dubbel om haar gekke gedrag. Daarna zet Melanie me op een stoel en begint me op te maken. Als ik tussendoor even op de klok kijk zie ik dat het al half 1 is. Na het opmaken steek ze mijn haar op en dan kunnen we éindelijk gaan. Gelukkig woont Melanie vlak bij het centrum en we kunnen er gewoon lopend heen. Eenmaal in het centrum aangekomen lopen we meteen naar ‘the bom’ , onze lievelings discotheek. Als we binnenkomen zien we al meteen een paar mensen van school. Ik sleur Melanie mee en we beginnen lekker te dansen. Opeens ziet Melanie een leuk jongen en ze gaat er heen. Al gauw komt ze mij ophalen. Eerst heb ik geen zin om nieuwe mensen te ‘ontmoeten’ maar eigenlijk is het wel érg gezellig bij het groepje. Binnen de kortste keren sta ik met 1 of andere kerel te dansen, en uiteraard geeft hij mij wat te drinken. Nou ja, wát ? Ik heb geloof ik een beetje té veel gehad. Als ik genoeg van de jongen heb gehad gooi ik mijn drankje in zijn gezicht, ik verzin wel een smoes waaróm ik het deed. Ik huppel door de disco heen, op zoek naar Melanie. Opeens zie ik haar zoenend in een hoekje staan. Ik kijk even toe, en besluit dan dat ik de jongen níet knap vind. Ik loop naar ze toe en duw de jongen weg. ‘Hoe durf je aan mijn vriendin te komen, vuile aanrander!!’ schreeuw ik tegen de jongen. Melanie snapt me en speelt het spelletje mee. ‘Ja hoe dúrf je, viezerd!’ schreeuwt ze tegen de jongen. Iedereen kijkt ons aan en binnen de kortste keren komt er bewaking aan. ‘HIJ HEEFT MIJN VRIENDIN AANGERAND, GRIJP HEM’ schreeuw ik keihard. De bewaking twijfelt geen moment en schopt de jongen de disco uit. ‘Girl power’ roep ik terwijl ik Melanie een knipoog geef. We bestellen allebei nog een rode wodka en gieten het in één keer achterover. Ik verbaas me dat ik geen hoofdpijn meer heb. Ik sleur Melanie mee, en we klimmen op de bar. We beginnen echt goed te dansen en er komen nog een paar wijven bij. Melanie pikt het niet en loopt naar de meiden toe. ‘Opgedonderd’ roept ze, en ze geeft ze een duwtje, waardoor ze op de grond vallen. De meiden beginnen hard te schreeuwen en te schelden, maar we negeren ze. Vrolijk dans ik verder totdat er opeens een hele groep jongeren voor ons staan. ‘Wat mot je’ roep ik met mijn grote mond, terwijl ik van de bar afspring. Opeens komt er iemand op me af die enorm begint te schelden. Melanie komt voor mij op, en loopt naar het meisje toe. Nog voor dat ik Melanie tegen kan houden geeft ze het andere meisje een knal in haar gezicht. Dan barst de bom los. Er komen 3 andere wijven op Melanie af en er barst een heus gevecht los. Ik vind het allemaal wel lollig en besluit me er even mee te bemoeien. Ik loop naar het groepje toe en geef de eerste de beste een knal in haar gezicht. Melanie en ik liggen helemaal dubbel, en ik voel amper dat ook ik geslagen word. Na een tijdje komt de bewaking er aan, die ons uit elkaar haalt. Ik hoor niet eens meer wat ze allemaal zeggen, want Melanie en ik worden de disco uitgetrapt. En daar staan we dan, hélemaal dronken, en nog al in elkaar geslagen, om half 6 ’s nachts, midden in het centrum. We hebben geen zin meer om verder te feesten, dus we huppelen zingend naar huis. We lopen midden op de weg en gaan van links naar rechts. ‘haha we zijn dronken’ zeg ik opeens. Melanie barst in lachen uit en valt zelfs op de grond van het lachen. Opeens word ik op m’n rug getikt. ‘en wat is jouw naam’ zegt een zware stem. Vlug draai ik me om en ik kijk recht in het gezicht van een boze agent. ‘IK BEN ANNE!’ roep ik vrolijk ‘en dit is Melanie’. Ondertussen staat Melanie op en geef ik onze achternamen door. De agent scheurt zijn papiertje af en geeft hem aan Melanie. ‘Bedankt meneer’ zeg ik vrolijk, en ik geef de agent een kus op zijn wang. Ik heb geen idee wat voor papiertje hij ons gaf, maar dat zien we dan morgen wel. Nu gaan we snel naar huis toe.
‘Ringeling’ hoor ik opeens. Het lijkt alsof ik ergens ver weg ben, want wakker worden gaat erg moeilijk. ‘Ringeling’ roept mijn telefoon nogmaals. Ik gaap en zoek met mijn hand naar mijn telefoon. ‘Met Anne’ zeg ik slaperig. ‘Je moet naar huis komen, er staat wat werk op je te wachten’ hoor ik mijn vader zeggen. oliebol, helemaal vergeten m’n wekker te zetten. ‘Kom er zo snel mogelijk aan’ roep ik en ik gooi mijn telefoon op de grond. Ik kijk naar Melanie, maar die ligt zo lekker te slapen dat ik besluit haar niet wakker te maken. Ik pak een borstel en kam mijn haren. Ik heb de kleding van gisteravond nog aan, dus omkleden hoeft niet meer. Als ik in de spiegel kijk schrik ik me helemaal kapot. Ik heb een blauw oog van hier tot sint jutemus, ik heb krassen in mijn gezicht en mijn lip is helemaal dik. Wat moet ik nu tegen mijn ouders zeggen ?