Het zou zo’n mooie tijd worden. Eindelijk. Na al die jaren ellende.
Mijn vader zal nooit meer aan mijn moeder komen. Nooit meer. Na jarenlang blind te zijn geweest voor de toekomst, niet willen denken aan het verleden en bang zijn voor het heden hebben we toch de stap genomen: we gaan weg. Weg van mijn vader. Weg van alle ellende. Gewoon, weg. En dan gelukkig worden. Proberen te genieten. De herinneringen van vroeger staan nog vers in mijn geheugen gegrift, als een verliefde puber die een hart in een boom krast. Toch gaan we proberen er het beste van te maken.
We hadden alles zo goed geregeld. De eerste paar dagen zouden we bij Trien en ome Piet doorbrengen, zodat papa ons zeker niet zou kunnen vinden. Daarna zouden we in een mooi huisje in het dorp gaan wonen. Ver weg van Papa. Het was een prachtig huisje, vond ik dan. Het was rustig en ik zou mijn eigen kamer hebben, dat was voor mij genoeg. Mama zou eindelijk eens rustig kunnen slapen. De dagen bij ome Piet verliepen onrustig. Mama was bang. Bang voor wat komen gaat. Ze zei constant tegen mij dat het wel goed zou komen. Ik had ook wel door dat ze hoopte dat ik zou zeggen: ‘Alles komt goed.. Maak je geen zorgen’, en dat ik haar meer gerust zou stellen dan zij mij…
De eerste dagen in ons nieuwe huis verliepen goed. Mama was blij dat ze eindelijk rustig kon slapen. Geen geschreeuw meer. Nooit meer. Ik ging langzamerhand steeds meer van het leven genieten. Het zou allemaal goed komen. Mama zei dat, dus ik geloofde dat.Toen nog wel. Toen leek alles perfect te gaan.
De littekens op mijn armen en rug en de kras in mama’s gezicht was het enige wat mij nog aan het verleden herinneren. Ze staan er, maar ze zullen nooit echt daar zijn. Dat zou ik hem niet gunnen. Hij zou niet moeten denken dat hij gewonnen heeft. Na alles wat er gebeurt is, geef ik nu nooit meer op. Vergeten zal ik niet, maar ik stop ze in een doosje. Ver weg bij alle andere herinneringen waar ik nooit meer aan wil denken.
Met mama leek het ook allemaal goed te gaan. Ze werd steeds minder bang voor papa, en durfde zelfs alleen boodschappen te doen zonder dat ze bang hoefde te zijn dat papa haar ergens zou opwachten. Ze was vrolijker dan normaal, maar onze normale gezinssituatie was dan ook echt slecht. Logisch dus, dacht ik. Zo kende ik mijn moeder helemaal niet. Het ging steeds beter met ons.
Dacht ik.
Op een avond had ik afgesproken dat ik met een vriendin in de stad wat zou gaan drinken. We zouden om kwart voor zeven in de stad zijn, maar om vijf over zeven was ze er nog steeds niet dus ging ik maar weer naar huis. Ik had een sleutel van de voordeur dus ik kon zo naar binnen. Ik hing mijn jas op en deed de deur van de woonkamer open. Ik liep naar binnen en zag mijn moeder voorovergebogen aan de tafel zitten. Toen ze hoorde dat ik in de kamer was probeerde ze te verstoppen waarmee ze bezig was. Ze maakte het alleen maar erger. Het witte poeder vloog door de kamer. Ze probeerde het uit wanhoop nog achter een vaas te stoppen. Ik kwam in een soort trance van verslagenheid terecht.. Mijn moeder, aan de cocaïne? Alles werd zwart voor mijn ogen. Daar ging mijn toekomst. Mijn moeder staarde me gevoelloos aan. Even emotieloos als een porselijnen pop. Alsof ik niet bestond. Toen begon ze te huilen. De seconde’s leken eeuwen. Ik ben snel naar boven gerend en gaan slapen. De volgende ochtend zwegen we elkaar dood. Totdat mam op een gegeven moment zei: ‘Daph, het spijt me..’ . Ik kon haar wel vermoorden. Het spijt me?! Gilde ik. Het spijt je?! Hoe kon je! Net nu alles zo goed leek te gaan! Ze vertelde me dat papa dreigbrieven had gestuurt. Hij heeft ons adres kunnen achterhalen door middel van chantage tegenover Piet. Ze zei dat high worden eigenlijk het enige was waar ze nog veel om gaf. Toen ik haar woedend aankeek, voegde ze er schuldbewust aan toe: En jij natuurlijk..
De volgende paar dagen ging het weer redelijk tussen mijn moeder en mij. Ze deed extra lief, en ik had besloten het met rust te laten. Wat moest ik anders? Ik kan nergens heen. Mijn vader slaat me in elkaar als hij me nog een keer ziet en ik wil Ome piet er ook niet mee lastig vallen. Ik heb eigenlijk geen echte vriendinnen waar ik op terug zou kunnen vallen.
Toen ik een paar dagen later uit school kwam, was mama nergens te bekennen. Ik liep naar haar slaapkamer en daar lag ze. Haar ogen wijd open, helemaal rood. Ze had weer gesnoven. Het enige wat ze zei was: Flikker op! We kregen ruzie. Ik zei dat ze moest stoppen met die rommel, ze hielp zichzelf naar de kloten. Ze riep tegen mij dat ik met mijn perfecte leven geen idee had van hoe het was om 17 jaar getrouwd te zijn geweest met een man die de laatste 8 jaar haar mishandelde. Ze deed net alsof ik er in die acht jaar niet bij was geweest. Alsof ik haar tranen niet had gezien. Alsof ik haar angst niet had gevoeld. Alsof ik haar gegil niet had gehoord wanneer papa weer eens dronken was. Ik was zo kwaad dat ik het huis uit ben gerend en naar zee ben gefietst.. Bij de zee voel ik me altijd rustig. De zee is blauw, net zoals de plekken op mijn armen. De zee lijkt ook te huilen. Het schept een soort verbondenheid, ook al klinkt dat raar. Toen het half 12 was ben ik terug naar huis gegaan.
Mijn moeder was weer nergens te bekennen. Ik riep, maar ze antwoordde niet. Boos liep ik haar slaapkamer binnen, er van uitgaand dat ze daar nog steeds zou liggen, even emotieloos als ze was voordat ik vertrok. Als een zieke, trieste hond. Een zieke hond die high is. Bah. Maar daar was ze ook niet. Op mijn kamer was ze ook niet, en in het washok ook niet. Zou ze dan op de zolder zijn? Maar daar kwamen we nooit. Ik liep richting de zoldertrap. Van schrik begon ik vreselijk te braken en huilen tegelijk. Daar hing ze. Haar ogen waren nog open, ze priemden kil en koud richting het plafond. Haar mond was open, alsof ze iets wou zeggen. Er liep een straaltje bloed uit haar mond. Mijn moeder, mijn mama, had haarzelf opgehangen aan de spijlen van het hekje boven aan de zoldertrap. Er stak een brief uit haar broekzak:
Lieve Daphne..
Zo’n moeder als mij verdien je niet.
Ik kon het niet meer aan. Het heerlijke gevoel van het high worden kwam nooit meer terug. Ik kon er niet meer tegen. Ik kreeg schulden bij mijn dealer, betaalde ze af in natura. Ik kan niet met mezelf leven als een snuivende prutsmuts. Ik weet dat je sterk genoeg bent om je leven wel weer op gang te krijgen.
Bedank die klootzak van een vader maar voor het vermoorden van je moeder.
Het spijt me, ik zal daarboven op je wachten..
Ik heb haar een brief teruggestuurd. Ik heb hem verbrand, de rook zal hopelijk bij haar terecht komen. Waarschijnlijk is ze toch in de Hel.
Lieve mama..
Dit had niet gehoeven.
We hadden het samen op kunnen lossen..
Je zei het zelf: Alles komt goed.
Lieve mama..
Je had het belooft.
Laatst bijgewerkt door Bestek op 20-11-05 00:19, in het totaal 1 keer bewerkt