Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
veraA schreef:Oeps, 2e pagina..
Kan vanavond écht niet schrijven, heb morgen die moeilijke repetitie..
Daarna zal ik zorgen dat ik beter dan ooit terugkom haha
Citaat:Ondanks mijn vréselijke gevoel van gemis, ben ik toch blij voor Whisper. Dit is gewoon beter voor hem. Hij heeft zijn goede tijd hier wel gehad. Natuurlijk, hij kon nog veel langer mee. Maar hij had het niet meer aangekund om deze koliekaanval te overleven.
Ik stap de kantine binnen en ik zie dat iedereen me even aankijkt. Logisch, ik heb wallen van de hoofdpijn, rode ogen van het huilen, en ook nog een snotneus. Ik bestel een kop warme chocolademelk en kruip in mijn eentje in een hoekje van de kantine. Ik probeer te drinken, maar ik krijg niks door m’n keel. Ik zucht, en besluit Frits te zoeken. Ik loop de kantine uit, in de richting van de stallen. Al gauw kom ik Frits tegen, die er net zo beteuterd als mij bijloopt. We kijken elkaar aan en zeggen verder niks. Zonder dat ik het doorheb lopen we naar de stal van Whisper toe. Frits haalt een schaar uit zijn jas en geeft hem aan mij. Ik snap de hint en ga de stal in. Ik aai Whisper, en geef hem een kus, net zoals ik altijd deed. Ik knip een plukje in het midden van zijn manen af, dat plukje is best speciaal, want hij schuurde het daar altijd weg, en ik was ó zo trots dat er, toen hij niet meer schuurde, eindelijk haar begon te groeien. Daarna beweeg ik met mijn hand over zijn rug, richting zijn staart. Ook hier knip ik en stukje af. Daarna poets ik hem met mijn hand, zodat zijn geur lekken nog even bij me blijft. ‘Ik ben vast bij de auto’ zegt Frits, en hij laat ons even alleen. Weer komen die vreselijke tranen. Ik twijfel of ik tóch wel de goede beslissing heb genomen. ‘Whisper, heb ik het nou wel goed gedaan?’ vraag ik aan mijn pony. Even kijk ik naar zijn hoofd, en zie het beeld vlak voor het inslapen weer. Ja, ik héb de goede keus gemaakt. Die ogen van Whis, ze keken zo, verdrietig, en bang. Maar aan de andere kant, vertrouwd, omdat we samen waren, en gelukkig, omdat hij wist dat dit het goede moment was. Nog één keer geef ik Whisper een kus. Ik sta op en kijk naar hem. ‘Bedankt voor al die fijne jaren. Je snapt wel hè, dat dit het beste was..Ik hou van je. Vaarwel Whisper.. ‘ zeg ik zacht. Ik loop naar de deur toe. Nog 1 allerlaatste keer kijk ik om, en weer kan ik mijn tranen niet bedwingen. ‘Dag maatje’ fluister ik hem toe. En zonder nog een keer te kijken loop ik richting de auto. Als ik in de auto zit overvalt me een schuldgevoel. ‘Frits, ik voel me zo schuldig, Whisper genoot zo van het leven’ zeg ik zacht tegen Frits. ‘Dit was écht het beste, dat weet jij, dat weet ik, en dat weet Whisper. Dit was geen dood uit wraak, dit was dood uit pure líefde’ zegt Frits. Als we thuis aankomen bedank ik Frits voor al zijn steun, en zwaai hem uit.
‘Anne, kom eens hier’ roept mijn vader van uit de stal. Ik slof naar de stallen toe, en loop daarna door naar de binnenbak, want daar hoor ik stemmen vandaan komen. ‘Kijk mij!’ roept Elize hard. Ze zit zo trots als een pauw op de nieuwe pony. Mijn vader komt lachend aangelopen. ‘Geweldig hè, wát een leuk stel, vind je niet?’ buldert mijn vader vrolijk in mijn oren. Waarschijnlijk praat hij op normaal volume, maar door mijn barstende koppijn hoor ik alles 10 keer duidelijker. Ik voel me verplicht om bij mijn zusje te blijven kijken, terwijl ik er eigenlijk écht geen zin in heb. Mijn vader blijft maar vertellen hoe leuk hij het wel niet vind. Ik laat hem maar even banketstaaf, hij is gewoon een beetje enthousiast. ‘Het is net als jou en Whisper vroeger, alhoewel jullie nóg leuker waren samen’ zegt mijn vader nog altijd vrolijk. Mijn stemming veranderd weer drastisch. Vroeger, was alles zo mooi.. ja, vroeger.. ‘Waar is dat beest eigenlijk, nog bij de kliniek?’ vraagt mijn pa. ‘noem hem geen beest, het is Whisper hoor!’ zeg ik kattig. Boos kijkt mijn vader me aan. ‘Gaan we snauwen dame’ zegt hij plagend. Ik doe mijn armen over elkaar en staar boos vooruit. ‘Nou vertel eens, waar is dat geval?’ zegt mijn vader nu wat bozer. ‘Wat nou geval ? Een spoedgeval, ja dát was het. Maar even voor de duidelijkheid, Whisper is er niet meer, Whisper bestaat niet meer, en Whisper zal er ook nooit meer zijn’ schreeuw ik recht in mijn vaders gezicht. Waarna ik hem beteuterd achterlaat. Ik ren en ren, en de tranen stromen over mijn wangen. Zo snel als ik kan ren ik Whisper’s stal in en kruip in een hoekje op de grond. Ik verstop mezelf onder een dikke strolaag en huil even lekker uit. Hoe kón mijn vader Whisper nou zo noemen. Whisper was mijn eerste en béste paard ooit. Als ik na een half uur klaar ben met mijn emoties uiten, ben ik ook tot een beslissing gekomen. ‘Whisper was de beste ooit, niemand kan hem vervangen, en toch moet ik op zoek naar een nieuwe vriend. Ik heb de juiste keuze gemaakt en ik weet zeker dat Whisper dat ook vond’ luid mijn beslissing. Met een tevreden gevoel loop ik de stal uit. De hoofdpijn word nu alleen maar erger, het is tijd om te slapen, ondanks dat het pas 6 uur is.
‘Anne van Werven’ hoor ik iemand roepen. Geïrriteerd draai ik me om en slaap verder. Even later hoor ik weer iemand mijn naam roepen, maar nu van dichterbij. Slaperig open ik mijn ogen, en ik zie nog net hoe mijn moeder mijn kamer binnenstormt. ‘Ben je gek of zo ? Zo maar in je bed gaan liggen! Kom, er uit, de paarden staan te wachten!’ roept ze, terwijl ze de meeste onmogelijke bewegingen maakt, uit woede. Ik kijk mijn ogen zowat uit m’n kassen, wát een act voert mijn moeder op zeg. Ze word nu echt boos, omdat ik, met een hersenschudding, in mijn bed lig. Vreemd. ‘Opschieten!’ commandeert ze, en daarna stampt ze de trap af naar beneden toe. Ik rek me uit en kom langzaam in beweging. Ik pluk een rijbroek uit de kast en pak een dikke trui, want de rillingen lopen over m’n rug. Opeens begint alles te draaien, en zo snel als ik kan pak ik de deurklink vast. Even blijf ik staan, en gelukkig word mijn beeld weer helder. Dat ging bijna mis..Vlug haal ik een borstel door mijn haren, en zelfs dát doet pijn aan m’n hoofd. Zo vlug als ik kan ren ik de trap af en doe mijn laarzen aan. Als ik eenmaal in de stallen aankom staan Eldoro en Emiel beiden opgezadeld. ‘Moet ik er 2 tegelijk rijden of zo ?’ vraag ik verbaasd aan mijn moeder. ‘Nee, het is voor de paarden te zwaar om na 2 dagen niks doen te gaan trainen, dus we gaan naar het bos, ik wil aan de snelheid in bochten werken, jullie gaan ‘mutch to slow’’ zegt mijn moeder. Even kan ik niks meer zeggen, mijn moeder, en bos ? Nee, dat gaat niet helemaal samen. Ik, mijn moeder, en bos, dat kan nooit goed gaan. Gelukkig zit ik op Eldoro, dat weet ik zeker, mijn moeder dúrft er namelijk niet op. Eldoro is wel te vertrouwen, hij is zo stabiel als.. ja, als wat eigenlijk. Mijn moeder doet zoals gewoonlijk geen cap op. ‘Mam, doe nou eens je cap op’ zeg ik zeurend. ‘Nee, ziet er niet uit zo’n cap, bij jou ook niet, doe dat ding toch af’ zegt ze kattig. ‘Nee, ik vind het best mooi staan, en ook al zou ik het lelijk vinden, ik bescherm mn hoofd’ zegt ik, en met een zucht stap ik op. Er gaat een steek door mijn hoofd heen, en even word het zwart voor mijn ogen, daardoor plof ik met een harde klap in het zadel. Gelukkig word het al snel weer helder, en kan ik er weer om lachen. Als mijn moeder opgestegen is, móet ik even wat leuks doen. ‘Emiel, Eldoro, let op!’ roep ik, en ik zie dat beide paarden hun oren spitsen. Met een verbaasd gezicht kijk mijn moeder me aan. ‘GO’ roep ik en Emiel en Eldoro schieten er vandoor. Mijn moeder had dit niet verwacht en heeft de grootste moeite op Emiel’s plezierbokken uit te zitten. Terwijl ik vrolijk door galoppeer, met de teugels in waslijntjes. ‘ANNE, DAT WAS NIET LEUK’ krijst mijn moeder boos, als ze Emiel eindelijk rustig heeft gekregen. ‘Je leert er van zitten hoor’ zeg ik wijs. Mijn moeder reageert er verder niet meer op en we rijden zwijgend verder. Af en toe tjirpt er een vogel, en soms kraakt er een takje. Maar verder is het doodstil. Mijn moeder bepaalt waar we heengaan en ik word telkens chagrijniger. Ze kiest alleen maar saaie paden, en het enige wat we doen is stappen. ‘Ik dacht dat jij het zo leuk vond in het bos’ zegt mijn moeder opeens. ‘Ja, als ik wat mag doen tenminste. En zo lekker stil is ook fijn, maar dan wil ik alleen zijn’ antwoord ik snauwerig. Opeens slaan we rechtsaf, en zie ik een bod met énorm veel bochten. ‘Ik ga naar het eind, en ik wil dat je binnen 1 minuut bij me bent’ roept mijn moeder, terwijl ze weg draaft. Ik kijk nog een keer goed na het pad, 1 minuut, over zo’n pad, dat moet te doen zijn. ‘Kom maar, het pad is absoluut niet glad’ schreeuwt mijn moeder vanaf de andere kant van het pad. ‘Eldoro, GO’ schreeuw ik, en Eldoro scheurt er vandoor. De 1e bocht haalt hij makkelijk, de 2e bocht ook nog. Maar daarna worden de bochten best krap, toch rijd ik goed door, want ik wil erg graag binnen de minuut aan de overkant zijn. Opeens zie ik één groot blubberbad, die over de weg versperd ligt, hij ligt precies in een bocht, en voor remmen is het al te laat…