Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
Citaat:
En het is Paulien. Zucht, zucht, dubbel zucht.. Ze sluit de deur en kijkt me gemeen aan. ‘Haha jij kan ook niet rijden, valt er af omdat haar paardje niet helemaal goed springt.. ‘ zegt ze lachend. Ze kijkt me gemeen aan en praat weer verder.. ‘nu zal ik je paarden moeten rijden.. oh wat vind ik dát erg..’ zegt Paulien weer heel gemeen. Ik schrik, zíj op míjn paarden, dat kan niet. Ze is een dierenbeul eerste klas. Dat kan ook niet anders, want Paulien is het nichtje van Els. Paulien wil nog wat zeggen maar dan komt mijn moeder binnen. ‘Oh Paulien wat lief dat je even langs komt ! Anne, Paulien rijd de paarden 2 dagen, en daarna kan jij weer’ zegt mijn moeder. Mijn hoofd dreunt van de koppijn en ik hoop echt dat ze weggaan, maar voor dat ze gaan wil ik nog wat zeggen.. ‘eh, mama , ik mag een maand niet rijden hoor…’ zeg ik twijfelend. ‘Stel je eens niet zo aan zeg!’ zegt mijn moeder pissig en samen met Paulien gaat ze weer weg. Eindelijk heb ik weer rust..ik sluit mijn ogen en val weer in slaap.
Eindelijk gaat de deur open en de dokter komt binnen. ‘Vandaag is de grote dag dan eindelijk aangebroken’ zegt hij vrolijk. Met een bonzend hoofd van de koppijn knik ik instemmend toe. Vandaag mag ik eindelijk naar huis, ik zit al aangekleed en al op bed, helemaal klaar om naar huis te gaan. Ik doe de laatste spulletjes in mijn koffer en ga alvast naar beneden, om op mijn taxi te wachten. Ik bestel een cola bij de kantine en plof daarna in een stoel neer, met uitzicht op de in- en uitgang. Na een kwartier komt er eindelijk een taxi aan, en ik hoop dat het de mijne is. Ik strompel naar de taxi toe en doe de deur los. ’Bent u de chauffeur voor Anne van Werven’ vraag ik op een nogal geiriteerd toontje. ’That’s me’ zegt de chauffeur vrolijk, en ik stap in. Onderweg naar huis loopt de chauffeur de héle tijd te zingen en te praten, ik word er hélemaal gek van. ’We gaan links en we gaan rechts, dan rechtdoor en dan zijn we er al’ zingt de chauffeur. Alsof ik zelf niet wist dat ik bijna thuis was. Ik heb dan misschien een hersenschudding, maar ik ben niet blind ofzo. ’Zo we zijn er, je ouders hebben al betaalt dus dat hoef je niet meer te doen. Fijne dag nog’ zegt de man vrolijke terwijl hij het erf opdraait en de taxi tot stilstand brengt. ’Vooral zo door blijven banketstaaf en zingen, daar trek je klanten mee’ zeg ik chagereinig en daarna gooi ik de deur met een klap dicht.
Ik loop naar de voordeur van ons huis en druk op de bel, mijn vader doet open en hij kan nog net ’hoi’ zeggen. ’Leuk welkom zeg’ denk ik hardop. ’Ja.. ehm, leg je spullen even neer en kom dan naar de woonkamer toe’ zegt mijn vader nogal serieus. Even komt er paniek in mij naar boven, er zal toch niks ernstigs zijn hè.. Zo snel als ik kan dum ik mijn koffer op de trap en binnen no time zit ik in de huiskamer op de bank, met mijn aandacht op mijn pa gericht. ’Luister even.. Het gaat niet zo goed met Whisper.. ’ begint mijn vader zijn verhaal. Ik schrik, Whisper.... dat is toch wel mijn beste maatje. Hij is mijn 1e paard en ik ken hem vanaf dat ik een baby was. Al die 13 jaar dat ik hem heb gekent heeft hij me geholpen, hij vertrouwt mij en ik vertrouw hem, samen kunnen we alles. Mijn kanjer is nu 20, maar doet het nog prima. Maar goed, nu even geen oude koeien uit de sloot halen, ik wil weten wat er met Whisper is. ’Hij heeft een erntigge koliekaanval gehad vannacht, en hij is er niet al te best aan toe. De dierenarts komt nu 3x per dag, om te controleren. Maar hij weet niet, of Whisper het wel haalt.. ’ eindigd mijn vader zijn verhaal.. De tranen springen in mijn ogen, even vergeet ik mijn gekneusde pols en enorme hoofdpijn. Ik bedenk me niet langer en ren naar buiten toe, naar Whisper. Als ik aankom ligt hij in zijn stal, helemaal bezweet. Ik open de stal en kniel bij hem neer. Hij hinnikt zachtjes, en de tranen stromen over mijn wangen heen. Tien minuten blijf ik huilend bij hem zitten, maar dan bedenk ik me. ’Met huilen komen we er niet Whis, je moet lopen, dat is goed voor je!’ zeg ik tegen Whisper. Ik loop de stal uit en pak een halster en een touw. Terwijl ik het halster bij hem omdoe moedig ik hem aan om op te staan. Uiteindelijk komt hij met veel gekreun en gesteun overeind en ik sleep hem de stal uit. Ik loop naar de binnenbak en ga samen met Whisper rondjes lopen. Als ik ongeveer een kwartiertje aan het lopen ben hoor ik opeens een bekende stem. Ik kijk op en zie Frits, de dierenarts staan. ’Goed zo Anne ! ’ roept hij me toe. Ik moet lachen en wandel richting Frits. Whisper herkent Frits meteen en hinnikt zachtjes. Frits loopt de bak in en onderzoekt Whisper. Deze blijft verbazingwekkend goed stil staan, voor zijn doen, dat zal wel komen omdat hij zo uitgeput is. Als Frits klaar is verschijnt er een flauwe glimlach op zijn gezicht. ’Hmm, het is nog niet echt beter. Het is goed dat je met hem loopt, maar ik vrees.. Dat je al te laat bent’ zegt hij, terwijl hij z’n hand op mijn schouder legt. Het doet pijn, er zal wel een blauwe plek zitten, maar ik geef geen kik. Het enige wat ik doe is naar Whis staren.. Frits’ woorden galmen door mijn hoofd.. ’ik vrees.. dat je al te laat bent.. te laat bent.. te laat’. Tranen springen in mijn ogen maar ik probeer me groot te houden. ’Had je niet door dat hij koliek had dan’ vraagt Frits voorzichtig. ’Ik lag in het ziekenhuis, ik hoorde het net, ben pas een half uurtje thuis’ zeg ik verdrietig. Frits kijkt me verbaasd aan.. ’wat heb je dan? ’ vraagt hij. ’Hersenschudding en gekneusde pols’ antwoord ik nuchter. Hij kijkt me afkeurend aan, maar hij snapt het wel, hij kent me, en de situatie hier. ’Meid toch, hoe kunnen ze jou nou zo hier laten lopen’ zegt hij medelevend. Ik haal mijn schouders op en laat mijn tranen de vrije loop. Nogmaals haal ik mijn schouders op, want ik weet niet wat ik zeggen moet. ’Ik weet zeker, dat als jij er was, het goed zo zijn gegaan.. ’ fluisterd Frits me toe. Ik glimlach, maar tegelijkertijd komen er nog meer tranen.. Frits loopt weg, met de mededeling dat hij mijn ouders even in gaat lichten. Ik besluit nog een paar rondjes met Whisper te lopen, misschien, heel misschien helpt het nog wel.. Na 10 minuten komt Frits teleurgesteld aanlopen. ’Hij moet mee naar de kliniek, je ouders willen hem niet meer’ zegt Frits zachtjes. Opnieuw stromen de tranen over mijn wangen. Ze wíllen hem gewoon niet meer. Mijn vriend, mijn grote vriend.. ’Ik móet mee Frits’ smeek ik hem bijna. Frits knikt instemmend toe. We lopen naar de stallen en doen Whisper een deken op, en transportbeschermers om. Frits loopt naar binnen om mijn ouders te vertellen dat ik mee ga naar de kliniek. Ik zet Whisper alvast in de trailer, en hij kijkt me aan met zijn lieve oogjes. ’Dit is het beste jongen’ zeg ik tegen Whisper, en ik loop de trailer uit. Mijn ouders blijven gewoon binnen, en zonder enige steun van ze, ga ik met Frits mee, mijn grootste vriendje wegbrengen naar zijn einde.
Eenmaal bij de kliniek aangekomen laad ik Whisper uit en zet hem in een stalletje. Daarna loop ik naar binnen om een beker warme chocolademelk te halen. Tijdens het opdrinken van de chocolademelk word er geen woord gewisseld. Ook alle andere collega’s van Frits zijn stil. Want iedereen kent Whisper, al jarenlang. Als ik mijn drinken op heb loop ik weer naar de stallen toe. Ik kruip bij Whisper in stal, die inmiddels is gaan liggen. Ik kijk hem aan en aai hem over zijn hoofje. Op een gegeven moment begin hij met zijn benen naar zijn buik te slaan, en te draaien en te draaien. Gelukkig komt er net een stalbewaker langs, en deze rent meteen weer weg om hulp te halen. Ik moedig Whisper aan om op te staan, maar als hij maar blijft liggen woelen geef ik het op.. Ik ga weer zitten en begin tegen Whisper te praten. Ook deze word weer rustig. ’Lieve Whisper. Sorry, dat je zo’n rotleven moest hebben dankzij mijn ouders. Ik wil je bedanken, voor alles wat je mij hebt gegeven. Op jou heb ik leren rijden, op jou reed ik mijn eerste wedstrijden. Alles deed ik met jou. Bedankt jongen, voor al die trouwe jaartjes. ’ zeg ik hardop tegen Whis. Whisper lijkt zijn rust te hebben gevonden en legt zijn hoofd op mijn schoot neer. Ik heb niet door dat Frits al een paar minuten voor de stal staat. ’Geef hem maar een spuitje’ zeg ik zachtjes. Frits heeft de spuit al bij zich, en loopt zachtjes de stal in. Hij knielt bij Whisper neer. ’Rust zacht, lieve, lieve Whisper’ zegt hij tegen Whisper. Terwijl hij de 1e spuit erin spuit. Whisper kijkt me aan, en langzaam zakken zijn oogjes weg, hij word moe. Opeens komt er een songtekst in mijn hoofd op, en ik spreek de woorden hardop uit. ’Goodbye my lover,goodbye my friend, you have been the one, you have been the one, for me’ zeg ik tegen Whisper. En terwijl Frits de 2e spuit in Whisper spuit, kijkt Whis me nog één keer uit. Die éne laatste, liefdevolle blik, alsof hij me wil bedanken. Whispers oogjes sluiten, voorgoed. En hij blaast zijn laatste adem uit. Ik staar naar Whisper. Dat was het dan. Mijn lieve vriendje, mijn jongen waarmee ik alles heb geleerd, alles het gedaan. Mijn lieve jongen is er niet meer. ’goed keus Anne’ zegt Frits, waarna hij de stal verlaat. En daar zit ik dan, met het hoofdje van mijn grootste vriend op mijn schoot. Die laatste 10 minuten waren pure liefde. Het feit dat ik mijn maatje de dood toewenste, was puur uit liefde, zodat hij niet meer zal leiden. Langzaam kom ik in beweging, en ik leg Whispers hoofdje in het stro neer. Het is zo raar, dat er geen reactie meer uit zijn lichaam komt, zo raar. Ik kijk nog één keertje naar mijn lieve Whisper. ’Bedankt voor alles, bedankt’ zegt ik zachtjes. En daarna sluit ik de staldeur. Ik loop richting de kantine, maar daar lijkt het niet op. Het lijkt alsof ik in een groot, diep gat loop.. op weg naar een vréselijke tijd.
pharagirlke schreef:mooi stukje...Ik zit eigenlijk te huilen
(maar das niet alleen door het stukje)
veraA schreef:pharagirlke schreef:mooi stukje...Ik zit eigenlijk te huilen
(maar das niet alleen door het stukje)
Ja dat had ik ook al, had er ook nog een zielig liedje bij op staan