Sanne is op weg naar het ziekenhuis. Mona is al weer aan spreekbaar en is buiten levens gevaar. Jammer genoeg weet ze niks meer van het ongeluk. Dus ook niet wie de dader is.
Als Sanne in het ziekenhuis is, komt ze Daan tegen. Ze is verbaasd maar toch ook wel blij. ´Hey!´ begroeten ze elkaar. Sanne is benieuwd wat Daan hier doet. Ze durft het hem niet te vragen. Gelukkig begint hij er zelf over. ´Er stond een stukje in de krant over Mona. Ik vond het zo sneu voor d´r dat ik besloot om langs te gaan. David wouw niet mee. Hij had geen zin om haar te zien ofzo. Iets heel vaags.´ verteld Daan. Het interesseerde Sanne maar weinig. Nog 10 minuten dan mocht ze naar Mona toe. Ze had een mooie bos bloemen voor haar gekocht.
De 10 minuten kropen voor bij maar uiteindelijk mochten ze er dan toch in. Mona was blij en verbaasd. Blij om Sanne te zien, verbaasd om Daan te zien. ´Waarom is David niet mee?’ was het eerste wat Mona vroeg. ‘Hij had geen zin in je.’ Antwoorden Daan. Het koste Mona moeite om niet te huilen. Sanne zag het en gaf Mona een dikke knuffel. Daar knapte ze van op. Daan stond maar stil in een hoekje en wist niet goed wat hij moest doen. Als ze een half uur bij Mona zijn komt een zuster hun vertellen dat ze weg moeten. Het bezoekuur is voorbij.
Sanne en Daan fietsen samen naar huis toe. Als Sanne thuis is gaat ze naar boven toe en zet de computer aan. Er zijn een paar mensen online maar Sanne heeft geen zin om tegen ze te praten. Er verschijnt een schermpje met de mededeling: U heeft 10 nieuwe e-mail berichten.
Sanne klikt er op en komt automatisch in haar postvak. 5 Mails zijn onzin mails. 1 is van Thijs. Hij schrijft dat hij haar mist. Ze besluit hem straks te bellen om af te spreken. Er is nog een mail van Joyce, 1 doorstuur mail van haar moeder en 1 mail van een site. De 5e mail is van een persoon met de naam: je weet wel wie ik ben. Sanne opent de mail:
Sanne, ik krijg je nog wel.
Aan Mona zal je nu niet veel meer hebben. Overleeft ze dit, zal ze gauw genoeg weer een ‘ongeluk’ krijgen.
Dat vriendje van je zal het ook niet lang meer doen. Als ik jou was zou ik goed opletten.
Dikke zoen, je weet wel wie.
’David’ Denkt Sanne hard op. Sanne begint nu toch wel bang te worden. Dadelijk raakt ze en haar beste vriendin en haar vriendje kwijt aan een gast die smoorverliefd op haar is.
Sanne sluit de computer af en gaat naar beneden toe om Thijs te bellen. Gelukkig is hij gewoon thuis. Ze spreken voor vanavond af en Sanne verbreekt de verbinding. Ze weet niet goed wat ze moet doen.
Om 7 uur staat Thijs op de stoep. Sanne laat hem binnen en zoals gewoonlijk gaan ze naar boven toe. Na 5 minuten komt Sanne d’r moeder cola en chips brengen. Thijs en Sanne besluiten om film te gaan kijken. Madagascar.
Samen moeten ze veel om de film lachen.
Soms missen ze een stukje van de film, ze merken toch wel dat ze heel erg verliefd op elkaar zijn.
Als de film afgelopen is besluiten ze om nog even naar buiten te gaan. Thijs wil sowieso roken. Dit keer krijgt Sanne hem toch zo ver dat hij haar een sigaret geeft. Samen gaan ze op het bankje in de voortuin zitten. Ze praten niet erg veel.
’Zullen we naar het park toe gaan?’ vraagt Thijs aan Sanne.
’Oke’ antwoord Sanne. Hand in hand lopen ze naar het park toe. Daar gaan ze in het drogen gras zitten en kijken samen naar de sterren.
Veel zeggen ze niet tegen elkaar. Af en toe geven ze elkaar een kus. Na een half uur besluiten ze om weer terug te gaan naar Sanne’s huis. Thijs gaat gelijk naar huis toe.
Hij heeft alleen niet door dat hij wordt achtervolgd door een zwarte auto.