Moderators: Polly, Muiz, NadjaNadja, Telpeva, Essie73, ynskek, Ladybird
gliss schreef:De volgende dag zitten Tanja en Iris op de fiets op weg naar het museum. Ze denken allebei hetzelfde. Zonde dat ze de amulet niet zelf kunnen houden.
Het zou gierig zijn om dat te doen.
Ze rijden het grindpad op bij het museum, zetten de fietsen in de standaard en lopen naar binnen.
“Pardon meneer” zeg Tanja “wij hebben iets wat u waarschijnlijk interessant vind.”
Tanja haalt de amulet uit haar tas en legt het op de balie.
De man achter de balie kijkt met grote ogen naar de amulet die lag te glinsteren.
“Ja daar ben ik zeker in geïnteresseerd.” Zegt de man “Vertel me eens, waar hebben jullie dit amulet vandaan?”
Iris vertelt het halve verhaal. Die vent hoeft niet alles te weten, denkt ze. Ze hangt een verhaal op dat ze het heeft geërfd van haar oudtante.
De man pakt er een vergrootglas bij om te kijken of het wel echt is.
“ongelofelijk.”
De man bedankt hen voor het brengen van de amulet en belooft hun later een beloning op te sturen.
Hij bekijkt het adres van hen “jullie wonen helemaal op Texel!”
Iris voelt dat haar wangen gloeien als hete poffertjes. “eeh ja…we wisten dat mijn oudtante hier woonde, dus vonden we dat het hier ook thuis hoort.” Hoort ze zichzelf stamelen.
Als ze terug komen bij de boerderij, besluiten ze eerst een hapje te gaan eten.
Iris zit op hun kamer. Tanja gaat een van haar specialiteiten maken. Het is een verassing had ze gezegd.
Ze ligt op haar rug in de bedstee. Morgen gaan ze terug. Ze kijkt naar de ring om haar vinger. Mooi dat ze die wel mee naar huis neemt en daar hoeft Tanja niks van te weten.
Citaat:Hoofdstuk 1.
Iris wrong zich in haar eigenlijk te kleine spijkerbroek, zocht onder haar bed naar haar trui en stapte in haar schoenen .Vandaag zou het gebeuren! Vlug pakte ze haar rugzak en klom op de vensterbank van het raam. Ze deed het raam open en liet haar benen eruit bungelen, liet zich zakken en kwam met een zachte plof op de grond terecht. Het was nog vroeg. Met een glimlach stapte ze op haar fiets. En nu vlug naar het café waar ze had afgesproken met Tanja. Ze zouden met de bus naar den Helder gaan en met de boot naar Texel. Haar moeder had het nooit goed gevonden, daarom was ze vroeg weg gegaan zodat ze het niet merkte. Ze had een briefje voor haar achtergelaten met de boodschap dat ze met Tanja en haar ouders op vakantie was en zich geen zorgen hoefde te maken.
Tanja staat al te wachten. “Waar bleef je nou? Ik sta al een kwartier op je te wachten.” Iris moet lachen als ze haar vriendin haar gezicht ziet. Tanja kan nooit lang boos op haar blijven. Samen stappen ze giechelend de bus in.
Na een paar uur fietsen ze in een beboste omgeving met hier en daar boerderijen.
“Zeg Tan weet je eigenlijk waar we kunnen slapen?” “Weet je wat, we kijken wel”
Opeens zien ze een oude verlaten boerderij staan. “Anders bellen we daar wel aan, misschien kunnen we daar een nachtje blijven”
Ze bellen aan. Er wordt niet open gedaan. “Zeg Iris, volgens mij staat het gewoon leeg hoor. “kijk anders even achter om!”
Iris loopt achterom. Het ziet er verlaten uit. De tuinstoelen zitten onder het stof en het lijkt wel of er 40 jaar niemand meer is geweest. Het gras en het onkruid zijn zo hoog dat als je erdoor loopt, net met je hoofd er bovenuit steekt. Ze voelt aan de achterdeur. Hij staat gewoon open. “Zeg Tanja” roept ze “Het staat hier leeg hoor!”. “jaaa misschien kunnen we hier wel slapen!” roept Tanja uit.” Iris loopt het huis binnen. De meubels zitten onder het stof en het ziet er ouderwets uit. Er is wel een keuken, maar geen toilet. “IRIS!” roept Tanja “Dit is het belachelijkste toilet die ik ooit heb gezien. “In de tuin staat klein houten huisje met een gammel deurtje erin. Ze schateren van de lach. Het is gewoon een plank met een gat erin. “Wie weet wie daar op heeft gezeten” Lacht Iris. “Maar we kunnen hier wel slapen hoor, denk ik. Als we alles hebben afgestoft.” Ze lopen samen het huis in. “Ga jij boven kijken?” vraagt Tanja “Dan kijk ik beneden”.
Iris loopt de trap op ze komt op een klein zoldertje met een oude kist. Ze loopt weer naar beneden.Het bestaat maar uit 1 verdieping. In de gang gaat ze een oud kamertje binnen. Er staat een tafeltje en in de muur zit een bedstee. Dit is oud dacht ze bij zichzelf en veegde het stof van het tafeltje. Een motiefje van een oud kleedje komt tevoorschijn. Ze gaat in de bedstee zitten en bedenkt wie hier geleefd zou hebben, waar ze zijn gebleven en waarom ze weg zijn gegaan.
Tanja komt de kamer binnen. “Joh, het is hier oud! Je moet je hier wassen in een lavet.” Zegt ze “Ik zie dat je al een slaap plaats hebt gevonden. Ik pak even mijn spullen dan kunnen we uitpakken”. En ze loopt de kamer uit. Iris pakt haar rugzak en hangt haar kleren in een oude kast. Yak ze loopt door een spinnenweb. Daar moeten ze morgen ook wat aan doen want dit kan echt niet. “hee Tanja, we moeten morgen maar eens gaan opruimen hier en een beetje schoonmaken” roept ze naar haar vriendin “Dan kunnen we het onkruid in de tuin ook meteen even wieden”.
“Das een goed plan” en Tanja pakt haar tas uit en legt haar hoofdkussen naast die van Iris “Dan ga ik morgen ook wel even naar de supermarkt om ons avondeten te kopen.”
Hoofdstuk 2.
Iris loopt naar de keuken om een emmer sop te vullen. Tanja is boodschappen aan het doen, zo heeft ze lekker het rijk alleen. Ze loopt naar de slaapkamer en begint te schrobben.
Als ze klaar is met het schoonmaken van de slaapkamer, de kleine woonkamer en de keuken besluit ze een kijkje te gaan nemen op de zolder. Ze loopt de gammele trap op en loopt naar de kist die ze gister had ontdekt. Balen, er zit een slot op. Ze morrelt wat met haar haarspelt in het slot en KLIK het slot is open. Voorzichtig tilt ze de deksel van de kist. Vol verwachting kijkt ze erin, balen alleen een oud boek. Teleurgesteld haalt ze hem eruit en slaat hem open. Het papier is helemaal vergeeld. Ze kan ze letters nog maar net lezen. Het is een dagboek. Misschien van degene die hier vroeger heeft gewoond denkt Iris. Ze besluit hem mee naar beneden te nemen en hem in de tuin te gaan lezen.
Ze slaat het boek open.
Als ze in de tuin zit komt Tanja aan gefietst. “hé Tan, kijk eens wat ik heb gevonden!” roept Iris “Een oud dagboek!”
Tanja slaat nieuwsgierig het boek open. “Laten we het straks gaan lezen en eerst de tuin maar eens gaan doen want kijk!” ze haalt uit de fietstas een heggenschaar. “Voor een prikkie gekocht.”
Samen gaan ze aan de slag. Iris loopt door de bomen naar het einde van de tuin. “Ik begin wel achterin” roept ze.
Ze begint het gras te knippen. Opeens stoot ze met haar voet op een steen. Stik verstuikt. Ze kipt zittend het gras rond de steen weg en bekijkt hem goed “Tan!” roept ze “Ik heb een grafsteen gevonden!”
Tanja komt aangerend. “Je hebt wat gevonden?” schreeuwt ze. “Een grafsteen”
Iris ziet haar met open mond naar de steen kijken.
“Het begint hier steeds vreemder te worden Iris. Eerst het dagboek en nu de steen. Laten we hier weg gaan.”
“Ik kan niet” kreunt Iris “Ik heb mijn voet verstuikt en ik ben wel benieuwd wat het dagboek inhoud. We zijn er nu toch al in gemengd.”
“dat is waar. Laten we eerst maar gaan eten. Kom ik breng je wel naar de kamer, dan maak ik het eten klaar.”
Iris wrijft met een pijnlijk gezicht over haal enkel. Nu ze toch niets te doen heeft kan ze net zo goed in het dagboek gaan lezen. Ze slaat de kaft open.
De kaft ziet eruit als een dagboek uit een historisch museum. Het zal wel lang in de kist hebben gelegen.
Het gaat over een meisje, ongeveer net zo oud als zij en Tanja. Haar oma is net overleden en heeft haar een amulet en een opdracht nagelaten.
Net als Iris helemaal in het boek verdiept is komt Tanja met de macaroni aan lopen. “Eten boekenwurm” giechelt Tanja.
“Zeg vertel me eens over het boek, van wie is het.”
Als Iris is uitverteld kijkt Tanja haar ongelovig aan.
“Meen je dat serieus? Spooky.”
“Ja” zegt Iris “dan weet ik nog niet eens hoe het met die opdracht zit”
“en met die grafsteen”
De volgende ochtend is de enkel van Iris helemaal opgezwollen. Ze hinkt naar de keuken en haalt uit haar tas een zalfje en een zwachtel.
Maar goed dat ze dat had meegenomen.
Ze was het dagboek even helemaal vergeten totdat ze het op de tafel ziet liggen. Ze hinkt ernaartoe en gaat met een plof in de stoel in de tuin zitten.
Ze slaat het dagboek open
22-05-1845
Vorige week heb ik de amulet gekregen en de opdracht. Ik weet niet wat ik ermee aan moet. Ik weet ook niet wat oma ermee bedoelt en waarom hij mij toebehoord.
Met papa gaat het steeds slechter.
De dokter is vandaag gekomen en heeft hem weer een drankje voorgeschreven.
Ik geloof er niet meer zo in.
23-05-1845
De dokter heeft gezegd dat het een vreemde ongeneselijke ziekte is. Vroeg of laat zal papa overlijden.
Ik wil er niet aan denken.
Ik ga genieten van de dagen dat we nog samen hebben. Margot en mama hebben nu ook mijn steun hard nodig.
26-05-1845
Gister, lief dagboek is papa overleden. Oh het doet zo’n pijn. We hebben hem begraven in de tuin. De opdracht van oma heb ik in een doosje onder het zand begraven. Ik wil er niks meer mee te maken hebben.
Ik wil het gewoon niet meer…
“BOE” Iris schrikt zich dood en veert op. Lachend staat Tanja achter haar.
“Ik heb een ontbijt gemaakt” ze houd een ouderwets dienblad omhoog en zet het op de houten tuintafel.
“He Tan, ik heb weer in het dagboek gelezen en je raad nooit wat erin staat” en ze vertelt haar vriendin het verhaal.
“Mysterieus hé”
Tanja kijkt bedenkelijk. “Dan is de grafsteen in de tuin van….”
“Haar vader” roepen ze in koor.
“creepy.”
Hoofdstuk 3.
05-06-1845
Vandaag lief dagboek. Is Margot ook ziek. Griepje zegt moeder. Ik weet niet of ik dat wel geloof nu papa dood is.
Ik ga morgen de dokter bellen, want ik vertrouw het niet helemaal.
07-06-1845
Vandaag is de dokter geweest. Hij zegt dat Margot ook de ziekte heeft die papa gehad heeft. O lief dagboek. Als zij ook bezwijkt dan heb ik alleen mama nog over.
Waarom nou wij.
Ik ben helemaal de amulet van oma en de opdracht vergeten, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor. Ik wil zoveel mogelijk tijd met Magot en mama doorbrengen.
Wie weet krijgt mama de ziekte ook wel
De dokter zei dat het niet besmettelijk is.
We moeten hem maar geloven. Het is het enige waar ik me nog aan vast houdt.
Iris schrikt op als ze merkt dat haar vriendin mee leest. “Man je wil niet weten wat hier in staat”
“Vertel het me later maar, zullen we naar het strand gaan, paarden huren en een stukje gaan rijden Iris?” “Ga jij maar” zegt Iris “Moet je mijn enkel kijken” en ze tilt haar broekspijp omhoog. Onder haar sok komt een joekel van een blauwe bult tevoorschijn. “Inderdaad, daar kun je niet mee rijden. Vind je het erg als ik alleen ga?”
“helemaal niet” zegt Iris “Kan ik weer verder lezen in het dagboek.”
Als haar vriendin weg is nestelt ze zich in de stoel en voelt de warme zomerzon op haar huid branden.
10-06-1845
Lief dagboek.
Gister is ook Margot overleden. Mama en ik zijn nu over met z’n tweeën. De dokter had Margot meegenomen naar zijn praktijk, waar ze die nacht is overleden.
Ik weet niet hoe het komt. Ik ben bang, lief dagboek, bang dat de ziekte mama ook nog zal treffen.
Dan blijf ik over. De komende tijd zal ik niet vaak schrijven. Ik wil zoveel mogelijk tijd met mama doorbrengen.
16-06-1845
Vandaag heb ik mama naar de dokter gebracht. Het gaat steeds slechter met haar. De dokter zegt dat we haar niet meer kunnen redden.
O..wat moet ik nu doen.
Ik weet zeker dat het aan de amulet ligt. Maar waar moet ik hem laten.
20-06-1845
Lief dagboek.
Mama is ook overleden. Wat moet ik nou doen?
Help me lief dagboek.
Het komt allemaal door dat stomme amulet.
Ik ga de amulet begraven. Ergens waar niemand het vinden zal. Ik zal het begraven in een doosje boven het graf van papa.
En ook jouw lief dagboek, ga ik verstoppen. Ik heb nog een oude kist op de zolder gevonden.
Daar ga ik je in doen. De sleutel van de kist zal ik inslikken en tot mijn dood bij me dragen.
Dag geldt ook voor de sleutel van het kistje waar de amulet in zit. Niemand maar dan ook niemand mag de amulet vinden.
Dit is het laatste wat ik in je schrijf lief dagboek want morgen ga ik naar de dokter en zal ik er binnenkort ook niet meer zijn.
Iris klapt geschokt het boek dicht. Ze hinkt naar de keuken en laat zich daarna op haar bed ploffen.
Een mysterieuze ziekte…zal ze het Tanja vertellen..
Als Tanja thuis komt vertelt ze enthousiast over haar rit over het strand te paard.
Iris zit jaloers te luisteren. De pijn in haar enkel is al weggetrokken.
“Zeg Tan… Je moet het dagboek eens lezen. Ik ga even in de tuin zitten. Als je klaar bent met lezen weet je wat ik van plan ben.”
Iris strompelt naar de tuin deuren en laat zich in de oude stoel zakken.
Ze staart naar de bomen achter in de tuin. Het lijkt wel of ze iemand ziet staan. Ze schudt haar hoofd heen en weer. Ach, ze zal het wel verbeeld hebben.
“Wow Iris, ben je van plan de amulet op te graven?” Tanja komt geschrokken naar buiten “Dat is harstikke gevaarlijk man” ze kijkt Iris vragend aan.
“Nou eeh…” murmelt Iris. Zie je wel, ze had het Tanja nooit moeten vertellen. Ze bedenkt wel een goede smoes en gaat later wel op onderzoek uit.
“Ik wilde eigenlijk vragen of eeh… ik even je mobiel mag lenen” Domme smoes denkt ze bij zichzelf “Toen ik het dagboek uit had besefte ik eigenlijk waarom ik bij mijn moeder weg ben gegaan.”
Tanja lijkt het te geloven: “Ja is prima. Er zit zeker geen beltegoed meer op die van jou. hahaha”
Iris hinkt naar de slaap kamer terwijl haar vriendin bezig is met het avondeten.
Het is eigenlijk wel zo netjes om haar moeder even te bellen, maar die komt haar natuurlijk gelijk ophalen als ze weer waar ze zit. Ze stuurt haar wel even een smsje
Mam, Het gaat goed met me.
Ik kan alleen niet zeggen
Waar ik ben.
Het spijt me.
Xxxxxx Iris
Zo… Iris haalt opgelucht adem. Wanneer zal ze de amulet opgraven. Ze weet dat het gevaarlijk kan zijn, maar als ze hem heeft kan ze het naar het politie bureau brengen. Misschien krijgt ze nog wel een geldbeloning van de familie.
Hoofdstuk 4.
Als ze de volgende ochtend wakker wordt is de pijn in haar enkel verdwenen.
Ze moet Tanja de deur uit zien te werken om de amulet op te graven.
Ze zal net als of moeten doen dat haar enkel nog zeer doet. Ze smeert er wat blauwe oogschaduw op met wat huidkleurige rouge erover. Niet gek al zegt ze het zelf.
Nu moet ze nog een smoes verzinnen om Tanja de deur uit te werken.
Zal ze vragen of ze een beltegoed kaart voor haar wil halen.
Als Tanja beneden komt zit Iris op de bank.
“Zeg hoe gaat het met je enkel?”
“mwha, wel beter. Zeg, zou jij een beltegoed kaart voor me willen halen, dan kan ik mijn moeder zelf bellen. Ik kan nu moeilijk op de fiets stappen.”
“Is prima” zegt Tanja “Dan haal ik gelijk warme broodjes voor ons.”
Iris loopt naar buiten. Mooi Tanja is weg denkt ze. Nu nog het graf zoeken.
Ze loopt door het gras lang het wc huisje, tussen de bomen door naar het graf steen.
Ze veegt de bladeren van de steen af
†
R.I.P.
Antonius Cornelus Wijngeard.
Gestorven 25-05-1845
Ze huivert bij het idee dat de vader van het meisje hier onder de steen ligt.
Ze probeert de steen op te tillen, maar tevergeefs. Opeens heeft ze een idee. Ze gaat op haar rug op de grond liggen met haar armen tegen een boomstam.
Met haar voeten duwt ze de steen van zijn plaats.
Meteen ziet ze een kistje liggen. Het meisje uit het dagboek heeft het niet begraven, maar de steen erbovenop gelegd.
Aan het kistje zit een oud verroest slot. Waar is de sleutel?
Misschien…bedenkt Iris, ligt hij wel op zolder in de kist waar ze het dagboek heeft gevonden.
Ze loopt naar binnen en gaat de trap naar de zolder op.
De kist is weg… ze wist zeker dat hij er stond…
Ze kijkt verward om zich heen en doorzoekt de zolder.
Niets, behalve oude dozen en een oude stoffige bank.
Niets vermoedend loopt ze de trap af. Als ze bij de laatste tree aan komt zakt deze door.
Iris moet de muur vast houden om niet te vallen. Er zit een gat in de roede.
Ze probeert haar been eruit te trekken. Ja,…het lukt. In de roede zit een doosje.
Nieuwsgierig haalt Iris het deksel van het doosje en haalt deze eraf. Een ring, een prachtige gouden ring.
Dat moet vast het waardevolste bezit van het meisje uit het dagboek geweest zijn.
Het doosje is bedekt met fluwelen laag, wat waarschijnlijk rood geweest moet zijn.
De schanieren van het doosje zijn inmiddels zo verroest dat het dezelfde kleur heeft als het doosje.
Ze besluit het doosje met de ring onder haar kussen te leggen zodat Tanja hem niet zal vinden.
Later op de dag als Tanja thuis is besluit Iris haar moeder te bellen.
Er wordt opgenomen.
“Mam?”… “Mam?”…
Iris wordt ongerust als ze aan de andere kant van de lijn niks hoort.
“Iris, ben jij dat” roept haar moeder door de telefoon “Ik was zo blij met je smsje en ik ben blij dat je nu in goede handen bent”
Iris is blij dat haar moeder het zo goed opvat.
“Mam,…eeh Tanja en ik zijn van plan om hier nog een weekje te blijven”
Als Iris ophangt haalt ze opgelucht adem. Haar moeder was eerst wel boos en verdrietig, maar later vatte ze het goed op.
Buiten regende het en iris zakte onderuit op de oude bank.
Tanja kwam naast haar zitten “En wat heb jij eigenlijk allemaal gedaan toen ik er niet was?”
Iris twijfelt of ze het allemaal moet vertellen. Ze besluit het wel te doen.
Tanja zit haar met open mond aan te kijken. “wat heb je gedaan?! Heb je in het graf gezocht?”
“Ja” zegt Iris twijfelend “Ik wil dat je mee helpt met het zoeken naar de amulet. We moeten het uit het kistje halen en naar het museum brengen, alleen de sleutel is nog een raadsel.”
Ze laat de ring zien. “Deze heb ik ook nog gevonden in een kapotte traproede.”
“Dus je bent naar de zolder geweest. Dat betekend dus…dat je enkel over is!”
“Ja” zegt Iris verontschuldigend. “Ik wist dat je het niet toeliet om het graf te openen.”
Samen zitten ze zwijgend op de bank.
Na een tijdje zegt Tanja:”oké, we doen het. We gaan het mysterie rond de amulet oplossen.”
Als iris die avond in bed ligt haalt ze opgelucht adem. Het voelt alsof de zware druk op haar bost weg is. Ze is blij dat ze het vertelt heeft.
Morgen gaan ze opzoek naar de sleutel.
Hoofdstuk 5.
Bij het krieken van de dag zijn Tanja en Iris al bezig met zoeken.
“Zullen we in de tuin beginnen” vraagt Tanja “Misschien ligt er nog wat onder die grafsteen.”
Dat lijkt Iris een goed plan.
Ze lopen door het met douw bedekte gras. Het is warm maar mistig. Iris voelt het natte gras onder haar voeten kriebelen. Gespannen schuiven ze samen de steen van het graf af.
Niets… Helemaal niets. Alleen het kistje met de amulet erin.
Ze nemen het mee naar binnen. Tanja bekijkt het slot.
Het is geen gewoon slot. Er past geen gewone sleutel in. Het heeft een figuur van een ster.
Iris komt de vorm bekend voor.
Ze zoeken nog door tot vroeg in de avond.
Ineens bedenkt Iris iets. “Zeg Tan, ik weet wat de sleutel is. Ik heb het al die tijd al om mijn vinger gehad.”
“De ring!” Roept Tanja. “Dat is het!”
Iris haalt de ring van haar vingen en zet het op het slot van het doosje. KLIK. Het past zegt Iris verheugt.
Ze haalt de deksel van het oude verroeste kistje. In het kistje ligt de prachtige gouden amulet van het meisje uit het dagboek.
In de amulet zit een donkerrode diamant.
Iris pakt de amulet uit het kistje en hangt het om haar hals. Ze showt hem voor de spiegel in de gang.
“ooooh wat is hij mooi” zegt Tanja “Mag ik hem ook eens om?”
Samen staan ze nog een tijd voor de spiegel met de amulet.
“Zonde he? Dat we het morgen naar het museum moeten brengen. We kunnen het niet houden.” Zegt Iris.
“Laten we gaan slapen en morgen terug brengen.”
Tanja legt ze amulet in het kistje en laat dedeksel ernaast liggen.
Het doosje staat op het tafeltje met het oude kleedje in hun kamer.
Als Tanja en Iris slapen ligt de amulet op en geeft rood licht.
De volgende dag zitten Tanja en Iris op de fiets op weg naar het museum. Ze denken allebei het zelfde. Zonde dat ze de amulet niet zelf kunnen houden.
Het zou gierig zijn om dat te doen.
Ze rijden het grindpad op bij het museum, zetten de fietsen in de standaard en lopen naar binnen.
“Pardon meneer” zeg Tanja “wij hebben iets wat u waarschijnlijk interessant vind.”
Tanja haalt de amulet uit haar tas en legt het op de balie.
De man achter de balie kijkt met grote ogen naar de amulet die lag te glinsteren.
“Ja daar ben ik zeker in geïnteresseerd.” Zegt de man “Vertel me eens, waar hebben jullie die amulet vandaan?”
Iris vertelt het halve verhaal. Die vent hoeft niet alles te weten, denkt ze. Ze hangt een verhaal op dat ze het heeft geërfd van haar oudtante.
De man pakt er een vergrootglas bij om te kijken of het wel echt is.
“ongelofelijk.”
De man bedankt hen voor het brengen van de amulet en belooft hun laten een beloning op te sturen.
Hij bekijkt het adres van hen “jullie wonen helemaal op Texel!”
Iris voelt dat haar wangen gloeien als hete poffertjes. “eeh ja…we wisten dat mijn oudtante hier woonde, dus vonden we dat het hier ook thuis hoort.” Hoort ze zichzelf stamelen.
Als ze terug komen bij de boerderijbesluiten ze eerst een hapje te gaan eten.
Iris zit op hun kamen. Tanja gaat een van haar specialiteiten maken. Het is een verassing had ze gezegd
Ze ligt op haar rug in het bedstee. Morgen gaan ze terug. Ze kijkt naar de ring om haar vinger. Mooi dat ze die wel mee naar huis neemt en daar hoeft Tanja niks van te weten.
Hoofdstuk 6.
Als ze de volgende morgen wakker word voelt ze zich duizelig, als ze opstaat, wankelt ze even en ziet alles zwart worden.
“IRIS?...IRIS?”
Iris tilt haar hoof op en kijkt in het geschrokken gezicht van haar moeder.
Naast haar ligt Tanja in een ziekenhuisbed.
Dat betekend dat zijzelf ook…
Haar moeder vertelt dat ze is flauwgevallen en dat Tanja de ambulance heeft gebeld. Toen de ambulance arriveerde was Tanja ook flauwgevallen. Tanja ligt in een coma.
Iris kijkt met tranen in haar ogen naar haar vriendin.
Ze weet waarom ze ziek zijn. Ze laat haar hoofd op het kussen zakken. Hoe had dit kunnen gebeuren. Ze kijkt naar de ring om haar vingen en snikt. Het is een groot raadsel.
Twee meisjes en onderzoekers
Overleden na aanraking met
Geheimzinnig amulet.
.Van onze verslaggever.
Terschelling
Na aanraking met een
geheimzinnige amulet
zijn twee meisjes van
een jaar of 15 en
onderzoekers van de
amulet overleden.
De oorzaak blijft nog
onbekend.