Moderators: Essie73, Coby, balance, Firelight, Dyonne, NadjaNadja, Neonlight, Sica, C_arola

)... dat zou voor de westernsport misschien ook kunnen zorgen voor een bredere basis, als dit mogelijk zou zijn?
Cer schreef:Er is toch al een western opleiding?
Sugarmiss schreef:@Iski: qua bijrijders.. als eigenaar ben je altijd aansprakelijk voor ongelukken die ontstaan door of met je paard OOK als die met jouw toestemming door een ander bereden wordt.
Citaat:Regelmatig berichten de media over ongevallen met ruiters waarbij letsel wordt opgelopen door de ruiter. Uit informatie op de website van de NHS blijkt dat er in de paardensport ongeveer 75.000 letsels per jaar ontstaan en dat ongeveer 10.000 ruiters zich jaarlijks moeten laten behandelen op de afdeling spoedeisende hulp van een ziekenhuis. In meer dan de helft van de gevallen is het ongeval te wijten aan een val van het paard. Tevens vermeldt de site dat ruim 450 ruiters hersen- of schedelletsel oplopen. Een zeer aanzielijk deel van de ongevallen wordt veroorzaakt door vallen van het paard tijdens paardrijlessen in maneges.
Hoe is het wettelijk geregeld?
Alhoewel er op de manegehouder geen wettelijke verplichting rust om een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, kan er van worden uitgegaan dat het overgrote deel van de maneges een verzekering heeft afgesloten om de risico’s van aansprakelijkheid voor letsel bij lesklanten af te dekken. Geschillen die ontstaan over de vraag of de manegehouder al dan niet aansprakelijk is in een specifieke situatie, worden daarom vaak afgehandeld tussen de verzekeringsmaatschappij van de manege en het slachtoffer.
Bij de beoordeling van een aansprakelijkheidsvraag is van belang dat de manegehouder op grond van de wet enerzijds aansprakelijk is als bezitter van het paard en daarnaast als gebruiker van het paard in de uitoefening van een bedrijf. In beide gevallen betreft het een zogenaamde risicoaansprakelijkheid. Dit betekent dat bij een dergelijke aansprakelijkheid door de manegehouder niet het verweer kan worden ingeroepen dat de manegehouder de gedragingen van het paard niet in de hand had en de manegehouder daarom geen verwijt kan worden gemaakt van die gedragingen. Voor onverwachte en onvoorziene gedragingen van het paard is de manegehouder nu juist wél aansprakelijk. Wel is van belang te bedenken dat de aansprakelijkheid voor de schade kan worden ingeperkt, indien het slachtoffer zelf ook schuld heeft aan het oplopen van het letsel.
Bij de beantwoording van de vraag of een manegehouder aansprakelijk is voor letsel dat een ruiter heeft opgelopen tijdens paardrijlessen op een manege, is continu sprake van een spanning tussen enerzijds de risicoaansprakelijkheid van de manegehouder en anderzijds de eigen schuld van de ruiter. Het begrip “eigen schuld” is overigens een juridisch begrip dat niets met een moreel verwijt of iets dergelijks te maken heeft. In het dagelijks spraakgebruik zou men het beste van “eigen risico” kunnen spreken, maar dat doe ik niet omdat daarmee in juridische zin iets anders bedoeld wordt.
De “eigen schuld” wordt ingegeven door het idee dat het een feit van algemene bekendheid is dat paardrijden niet geheel zonder gevaar is (zeker niet voor beginners). Bij het bestijgen van het paard neemt iedere ruiter min of meer welbewust het risico geconfronteerd te worden met de voor de ruiter niet altijd goed in te schatten reactie van het paard op de ruiter en de omstandigheden. In tegenstelling tot andere “gevaarlijke” sporten zijn er aan het paardrijden wat dat betreft onberekenbare elementen verbonden. Op voorhand is het daarom in de regel niet direct redelijk om ongevallen vervolgens (geheel) toe te rekenen aan de manegehouder. Hierbij is ook nog van belang dat het nemen van paardrijlessen op een manege in een contractuele setting gebeurt; de manege heeft een overeenkomst met de ruiter gesloten terzake van het geven van paardrijlessen. De ruiter onderwerpt zich vrijwillig aan het gedrag van het paard.
Hoe denkt de rechter over dit onderwerp?
Het is interessant om te bezien hoe de rechter omgaat met het spanningsveld tussen de aansprakelijkheid van de manegehouder en de eigen schuld van de ruiter.
In een uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden 13 januari 1982 ging het om een geval waarbij een vijftienjarig meisje paardrijles had, waarbij zij van de instructeur de opdracht kreeg om in galop te gaan. Het meisje deed dit en nadat zij een halve minuut in galop had gereden, maakte het paard een voor de ruiter onverwachtse wending, waardoor de ruiter van het paard viel. Het Gerechtshof Leeuwarden wees de vordering tot schadevergoeding af. Het Hof motiveerde haar beslissing door te stellen dat de schade was ontstaan op grond van omstandigheden die, naar de opvattingen in het maatschappelijk verkeer, tot de risicosfeer van het slachtoffer behoren. Oftewel door te stellen dat men in het algemeen van mening zou zijn dat een ruiter zijn eigen schade maar moet dragen.
De Amsterdamse rechtbank heeft vervolgens op 1 februari 1984 een uitspraak gedaan in een zaak waarbij een 11-jarig meisjes tijdens een ruiterkamp (het betrof een buitenrit) ten val is gekomen nadat haar paard een onverwachte beweging had gemaakt en uit de rij was gesprongen. Het meisje had een verbrijzeld kaakbot met een fractuur die doorliep naar de bodem van de rechter oogkas. Opnieuw kwam de rechter tot de conclusie dat de eigenaar van het paard, tevens organisator van het ruiterkamp niet aansprakelijk was. Kennelijk geïnspireerd door het Gerechtshof te Leeuwarden motiveerde de rechtbank Amsterdam dit vonnis door eveneens te stellen dat het risico van een ongeval naar de verkeersopvattingen voor rekening van het slachtoffer diende te worden gedragen. Ook hier werd geen schadevergoeding toegewezen.
Alhoewel er meerdere uitspraken zijn gedaan dan slechts de hiervoor genoemde twee, geven de uitspraken een goede indruk van de algemene tendens die er tot voor kort bij de rechters te bespeuren was, te weten dat de manegehouder volgens de rechter in de meerderheid van de gevallen niet aansprakelijk zou zijn. Recent zijn er echter twee uitspraken gepubliceerd waaruit blijkt dat een manege ook geheel aansprakelijk kan zijn.
De eerste uitspraak is er een van het Gerechtshof Arnhem van 30 oktober 2001 waarbij de volgende situatie zich voor deed. De manegeklant, een 19-jarige jonge vrouw, kreeg tijdens de les de instructie om over te gaan van draf naar galop. De ruiter gaf gevolg aan deze opdracht, maar het paard dat bereden werd weigerde in galop te gaan, waarna de ruiter het paard zonder nadere aanwijzing van de instructrice nog twee keer aanspoorde. Bij de derde poging om het paard aan te sporen bokte het paard, als gevolg waarvan de ruiter van het paard afviel. Vervolgens is het paard op de rechterpols van de ruiter komen te staan, waardoor de ruiter ernstig letsel heeft opgelopen. De ruiter heeft, als gevolg van haar letsel, enige tijd niet kunnen werken en heeft haar opleiding tot verpleegkundige niet in het normale studietempo kunnen afronden. Blijkens de tekst van de uitspraak heeft zij in ieder geval drie jaren fysiotherapie moeten volgen. Tijdens een door het Gerechtshof Arnhem opgedragen getuigenverhoor is tot uiting gekomen dat het paard in kwestie al enkele jaren op de manege aanwezig was en met enige regelmaat bokte wanneer deze aangespoord werd om in galop te gaan. Er waren in ieder geval 3 andere gevallen bekend waren waarbij ruiters van datzelfde paard waren afgevallen nadat deze bokte. De neiging tot bokken van het paard was derhalve een bekend gegeven waar de ervaren ruiters van de manege mee om konden gaan. De ruiter in kwestie had overigens sinds vijf jaar les gedurende een uur per week. In totaal waren er acht getuigen gehoord door het Hof, waaronder het slachtoffer zelf.
Het Gerechtshof concludeerde dat de manege bekend was met de hierboven genoemde “bijzonderheid” van het paard en dat de manege door de toewijzing tijdens de les van dat specifieke paard aan het slachtoffer een gevaar op het ontstaan van een ongeval met ernstig letsel in het leven heeft geroepen. Het Gerechtshof Arnhem bestempelt dit verwijt als zeer ernstig. Op grond van dit ernstige verwijt komt het Gerechtshof vervolgens tot de conclusie dat het algemene risico dat de ruiter had genomen door paardrijles te nemen, in het niet viel bij het verwijt dat de manege kon worden gemaakt, te weten: het toewijzen van een paard dat moeilijker te berijden was dan een gemiddeld manegepaard, aan het slachtoffer. Op grond van deze overweging komt het Gerechtshof tot de slotsom dat de manege, althans diens verzekeraar, gehouden is de gehele schade van het slachtoffer te vergoeden. Voor de goede orde: met een volledige schadevergoeding wordt bedoeld dat smartengeld zal moeten worden uitgekeerd, alsmede een vergoeding van de materiële schade, waaronder gemaakte (advocaats)kosten en gederfde inkomsten.
De meest recente opmerkelijke uitspraak is er een van de Hoge Raad d.d. 25 oktober 2002 waarin het ging om de volgende situatie. Een groep ruiters reed in het Amsterdamse Bos. De leiding was in handen van een ervaren instructeur te paard. Het slachtoffer reed op een paard van de manege en had nog niet veel rijervaring. Men reeds stapvoets en naderde een naast het ruiterpad geparkeerde auto met aanhangwagen. Toen de ruiters de auto passeerden haalde een inzittende van de auto een oranje bord uit de auto, waardoor het paard van het slachtoffer schrok en het slachtoffer van het paard viel. Het slachtoffer werd door het paard onder de voet gelopen en liep ernstig letsel op.
In dit arrest legt de Hoge Raad de nadruk op het feit dat in de wet aansprakelijkheid is gegeven voor eigenaren van dieren wanneer door het gedrag van dat dier schade ontstaat. Het enkele feit dat aan de gebeurtenis een (paardrij)overeenkomst tussen partijen ten grondslag lag en het slachtoffer het paard derhalve uit vrije wil bereed, is volgens de Hoge Raad geen doorslaggevend argument om de aansprakelijkheid voor dieren op grond van de wet zomaar buiten beschouwing te laten. Het in de lagere rechtspraak gehanteerde argument van de risico-aanvaarding wordt door de Hoge Raad niet gebruikt. De Hoge Raad acht van doorslaggevend belang dat in dit geval geen enkel verwijt aan het slachtoffer te maken valt (de ruiter had geen rijfout gemaakt door het paard te heftig aan te sporen of iets dergelijks) zodat volgens de Hoge Raad de hoofdregel van de eigenaars-aansprakelijkheid in stand moet worden gelaten.
Conclusie en advies voor de praktijk:
De recente uitspraken van het Hof Arnhem en de Hoge Raad zijn opmerkelijk. Tegen de verwachtingen in speelt het argument van de risico-aanvaarding geen doorslaggevende rol. Het is so wie so voor het eerst dat de Hoge Raad als hoogste rechtscollege zich uitspreekt over een paardrijongeval. Over het algemeen is het juridisch uitgangspunt bij sport en spel situaties steeds dat de sporter zelf aansprakelijk is voor zijn eigen schade (risicoaanvaarding). Tot voor kort werd dit uitgangspunt bij het paardrijden ook steeds gehanteerd omdat de heersende gedacht is dat men zich bij het bestijgen van een paard per definitie bewust zal zijn van het gevaar dat dit met zich meebrengt. Gezien het arrest van het Hof Arnhem werd echter al duidelijk dat deze gedachtengang niet altijd gevolgd wordt door de rechter. In het arrest van het Hof wordt een afweging gemaakt tussen de verwijtbaarheid van enerzijds de ruiter en anderzijds de manege. In het hierboven genoemde arrest van de Hoge Raad was er geen sprake van een afweging van verwijtbaarheid simpelweg omdat eigenlijk noch de manegehouder noch de ruiter een verwijt te maken viel. Het paard – dat niet als een bijzonder schrikachtig paard bekend stond - schrok van een van buitenaf komende impuls en niet van een hulp van de ruiter. In een dergelijk situatie is volgens de Hoge Raad de manegehouder aansprakelijk simpelweg omdat deze de eigenaar van het paard is en de wet zegt dat eigenaren van dieren aansprakelijk zijn door schade die door deze dieren wordt aangebracht. Gezien de bovenstaande recente uitspraken is het niet langer onwaarschijnlijk dat een manegehouder aansprakelijk kan worden gehouden voor (een deel van) de schade van de ruiter. Manegehouders dienen derhalve zeer goed rekening te houden met de strekking van de uitspraken en zij dienen zich bij voorkeur goed te verzekeren! De vraag rijst overigens of de manegehouder zijn aansprakelijkheid bij voorbaat kan uitsluiten door een zogenaamd exoneratiebeding in bijvoorbeeld de lesovereenkomst. Het antwoord op deze vraag dient voorlopig ontkennend te worden beantwoord. In de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem uit oktober 2001 , wordt geoordeeld dat het verweer van de manege dat zij haar aansprakelijkheid heeft uitgesloten door middel van daartoe strekkende teksten op in de manege aanwezige borden, faalt. Meer tekst en uitleg wordt hierover in het arrest van het Gerechtshof niet gegeven. Iets meer hierover komen we te weten via de uitspraak van de president van de rechtbank Middelburg van 10 september 1993 . In deze situatie had de manegehouder op diverse plaatsen (de schuur, het publicatiebord en de zadelkamer) een tekst opgehangen met de volgende inhoud: “De omgang met, het huren van paarden en het betreden van het terrein en de stallen is geheel voor eigen risico”. De president van de rechtbank oordeelde dat het exoneratieverweer diende te worden verworpen omdat het niet redelijk zou zijn aansprakelijkheid al bij voorbaat uit te sluiten. In de uitspraak speelde nog een rol dat de manegehouder zich op het standpunt stelde dat het redelijk was dat hij alle aansprakelijkheid had uitgesloten omdat hij niet verzekerd was tegen dergelijke aansprakelijkheid. Dit verweer hielp hem echter niet. De rechter meende juist dat het onzorgvuldig was van de manegehouder om zich niet tegen aansprakelijkheid te verzekeren, gelet op het ongevalsrisico dat aan paardrijden, zeker door beginners, is verbonden.
Slachtoffers van een ongeval bij een manege doen er goed aan de situatie grondig te bespreken met een LSA-advocaat om te laten beoordelen of het instellen van een schadevergoedingsactie een haalbare kaart is. Hierbij is van belang dat de meeste manegehouders verzekerd zullen zijn voor ongevalsschade, zodat de discussie niet rechtstreeks tussen de ruiter en de manegehouder gevoerd zal worden, maar tussen de ruiter en de verzekeringsmaatschappij van de manege.

Halloway schreef:@djmaris:
Als je een bedrijf bent die zelfstandig lessen verzorgt moet je een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering afsluiten.
Als je diensten verleend tegen betaling, ben je professioneel bezig en behoor je BTW af te dragen en ingeschreven te staan bij de KVK.
Doe je dit prive tegen betaling, iets wat dus eigenlijk niet kan, dan ben je een beunhaas die ook nog eens belastingfraude pleegt en dus ook niet te verzekeren is.
Weet je wat jij moet doen: even met de kamer van koophandel gaan praten.![]()

Halloway schreef:Mijn conclusie uit dit verhaal en alle andere tot nu aangevoerde stukken is dat je dus geen diploma nodig hebt om andere mensen te instrueren, maar je moet wel zorgen dat je een legale dienstverlener (bedrijf) bent.
dus excuses als ik een suffe opmerking maak... Cer schreef:Halloway schreef:@djmaris:
Als je een bedrijf bent die zelfstandig lessen verzorgt moet je een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering afsluiten.
Als je diensten verleend tegen betaling, ben je professioneel bezig en behoor je BTW af te dragen en ingeschreven te staan bij de KVK.
Doe je dit prive tegen betaling, iets wat dus eigenlijk niet kan, dan ben je een beunhaas die ook nog eens belastingfraude pleegt en dus ook niet te verzekeren is.
Weet je wat jij moet doen: even met de kamer van koophandel gaan praten.![]()
Nou nou nou, ik ben geen belastingwizz, maar volgens mij is het niet zo zwart/wit als jij hier stelt.
Je hebt een regeling vermindering voor kleine ondernemers bijv. Dat houdt in dat je geen btw betaald als je btwbedrag minder is dan 1345 euro, en dat je vermindering krijgt als je btwbedrag tussen 1345 en 1883 ligt.
Als je meer dan 1883 euro btw moet afdragen, dan moet je dat idd afdragen.
Als iemand 20 euro pw bijverdient, gedurende 50 weken, verdient die persoon 1000 euro per jaar. Daar gaan dan nog eventuele onkosten vanaf en kom je niet boven die 1345.
Ik weet van mijn vriend, die naast zn werk in een bandje zit, dat inkomen uit optredens (die niet eerst verloond zijn) niet boven een bepaald bedrag mogen komen (ik meen op het blauwe papiertje iets van 900 euro te hebben zien staan).
Om zo iemand een beunhaas en belastingfraudeur te noemen, gaat misschien een beeeeetje ver, denk je niet?
Ik noem niemand ik geef een algemeen voorbeeld!!
Trouwens, als je les wilt geven, en je krijgt er helemaal niks voor, wat dan? Moet je je dan verzekeren? Als bedrijf? Kan niet, want dat ben je niet. Mag je wat aan onkostenvergoeding vragen (ja van de Wran niet, maar van de belasting misschien wel?).
Overigens, toen ik een bijrijdster had, heb ik dat wel opgegeven aan mijn verzekeringsmeneer, voor het geval zij van mijn paard mocht vallen en er wat aan over zou houden. Dus dat was er wel bijverzekerd.
@Iski: welke van de drie opties is het eigenlijk? Het lijkt te hangen tussen een paar opties.... ?
Cer schreef:Halloway schreef:Mijn conclusie uit dit verhaal en alle andere tot nu aangevoerde stukken is dat je dus geen diploma nodig hebt om andere mensen te instrueren, maar je moet wel zorgen dat je een legale dienstverlener (bedrijf) bent.
Dus je hebt geen diploma nodig, omdat je dan die bedrijfsverzekering hebt?
Geldt dus alleen als je echt een bedrijf hebt/bent... zijn we dan niet weer terug bij af?
Ben een beetjedus excuses als ik een suffe opmerking maak...