De meeste bloedwaardes die bij routine-onderzoek bepaald worden zijn algemene waardes, die 'iets' zeggen over bv lever- of nierfunctie, maar die géén rechtstreeks link met een aandoening hebben. Hemoglobine (Hb) geeft bijvoorbeeld heel direct aan dat er bloedarmoede is, maar waardoor die bloedarmoede komt (te zware training, inwendige bloeding - maagzweren!, wormbesmetting, onvoldoende voer) weet je dan nog steeds niet. Je weet zélfs niet of het ijzergebrek is, daarvoor moet je ook de ferritinewaarde bepalen.
Creatinine zegt iets over de nieren, gGT, alk fosfatase, ASAT en ALAT zeggen iets over de leverfunctie. Lagere waardes (onder de ondergrens) zeggen meestal helemaal niets, ook al is er wel een onderwaarde. Verhoogde waardes geven afwijkingen aan, verlaagde waardes betekenen niet dat de nieren of lever het minder goed doen. Verhoogd ALAT en ASAT krijg je echter ook bij blauwe plekken, dus is je paard net een keer flink aan het knokken geweest, heeft-ie vastgelegen of is-ie onderuit gegaan, dan is je ASAT en ALAT al verhoogd. Verhoogd gGT treedt bv ook op als je paard veel kuil eet, of toevallig gewoon een actievere fermentatie in de darm heeft. Het is nl een enzym dat een rol speelt bij het afbreken van fermentatie-eiwitten. Bij mensen is het chronisch verhoogd bij alcoholici.
CPK is een enzym dat spierafbraak (en dus ook spierherstel) reguleert. Welke spieren zijn aagedaan en waarom is echter niet zonder meer af te leiden uit een verhoogd CPK. Hoe hoger de CPK waarde, prutsmuts erger, vandaar dat een waarde van 400 als niet ernstig wordt gezien in combinatie met een normaal klinisch beeld (je paard heeft een fikse training achter de rug en is ongetrainde spieren aan het afbreken en nieuwe aan het opbouwen), terwijl een waarde van 'maar' 500 bij een paard dat niet wil lopen de diagnose maandagziekte oplevert. En een waarde van 2000 bij een paard dat wél nog wil lopen zal óók de vermoedens richting maandagziekte sturen, maar het kan ook wijzen op een hele zeldzame spieraandoening of een hartinfarct.
Als er geen onderwaarde van een bepaalde stof bepaald is (bv bij alfa-amylase), betekent dat dat er in feite geen fysiologische minimale hoeveelheid van die stof - een enzym - in het bloed hoeft te zitten. De bovenwaarde betekent wel dat een teveel eventueel wél voor problemen kan zorgen. Die bovenwaarde wordt dan bepaald door te kijken vanaf welke waarde paarden klachten hebben behorende bij die verhoogde waarde. In het geval van amylase kan dat bijvoorbeeld amyloidose zijn - stapeling van zetmeel op verkeerde plaatsen, bv in de nieren.
De vage link tussen bloedwaarde en diagnose geldt nog veel sterker voor immunoglobulines (Ig). Dit zijn heel simpel antistoffen. Maar waartégen kun je uit deze algemene bepaling niet opmaken. Ze zijn dus verhoogd bij allergieen, maar ook bij wormbesmettingen of bij chronische infecties. Het type Ig geeft wel een indicatie in welke richting gezocht moet worden: IgA is typisch voor acute infecties (meestal ook in combinatie met verhoogd leukocytenaantal), IgB alleen is typisch voor chronische infecties, IgG (soms in combinatie met IgB) is typischer voor wormbesmetting, IgE is typischer voor allergie. Maar het is geen wet van Meden en Perzen.
Wil je wel weten of je paard bijvoorbeeld leishmania of borreliose heeft (ziekte overgebracht door zandvliegen resp tekenziekte) dan moet je dus specifiek testen op antilichamen tegen die beestjes. Dat kan, maar is geen routine-onderzoek.
Kortom: bloedonderzoek geeft (soms) een bevestiging of ontkennen van de diagnose bij klinische problemen, zeker als je heel gericht zoekt en kúnt zoeken omdat je al een sterk vermoeden hebt. Er zijn natuurlijk ook aandoeningen waarbij géén specifieke markers bekend zijn. Er is bijvoorbeeld geen 'anti-hoefkatrol-eiwit' in het bloed aantoonbaar dat - liefst ook nog eens met 100% zekerheid - bevestigd: dit paard heeft HKO.
Routine bloedonderzoek kán verder een indicatie geven van de algemene gezondheidstoestand/ trainingstoestand bij afwezigheid van klinische problemen. Afwijkend routine bloedonderzoek zónder klinische problemen zegt 99 van de 100 keer helemaal niets.