Jovarna schreef:Bovendien, in de praktijk blijkt:
Wie zijn praktijk? Welke praktijk?
1. Niet ieder paard uit zich meteen in de vorm van verzet. Hoeveel ruiters zitten te trekken, te rukken en te zagen. Het paard spant zich wel, maar loopt braaf door en doet z'n uiterste best voor z'n ruiter. Iemand die continu loopt te rukkeplukken kan nooit een knappe proef rijden, en een paard dat zo gereden wordt zal vroeg of laat in verzet gaan.
2. Er zijn maar erg weinig juryleden die hier op letten, laat staan dat hier streng op gejureerd wordt en dat er op bestraft wordt (helaas...). Te slap: waarop gebaseerd? Van horen zeggen? Wie constateert dit? Wat, waar en hoe hoog rijdt diegene zelf?
3. Wat is een zachte hand en hoe kun je dit zien en dus jureren? Volg een jurycursus?
In mijn beleving is een zachte hand:
* een stille hand waar nauwelijks de hulpen zichtbaar zijn (de hulpen worden a.h.w. met de ringvinger gegeven en niet met de gehele hand of arm);
* een hand die ontspannen is (dus geen vuisten maar losse en enigszins 'open' handen) waar de teugels 'losjes' in liggen (dus niet vastgeknepen worden).
Jovarna schreef:Het bit is ook niet nòdig. Dat is gebleken (en niet alleen in de B en L maar ook in de M en Z).
Waaruit is dat gebleken? Wie heeft dat bewezen? Nogmaals: de foto's die op de website staan en die je hier op bokt tegenkomt van bitloosrijdende ruiters zijn rijtechnisch/dressuurmatig gezien vaak verre van correct (niet l*llig bedoeld)