Je hebt dubbele longe, lange lijnen en lange teugel.
Bij de dubbele longe heb je 2 lijnen die vanaf het bit, via de longeersingel naar de hand van de longeur gaan. Het paard loopt dus op de volte net als bij longeren, maar dan aan 2 lijnen ipv 1 waardoor je een binnen en buitenhand hebt en dus beter dressuurmatig trainen kan.
De lange lijnen worden vooral als voorbereiding op het mennen gebruikt, de trainer loopt ongeveer een meter of 3 - 4 recht achter het paard en leert het paard op deze manier sturen, halt houden ed.
Bij de lange teugel staat de trainer naast de billen van het paard en heeft dus kortere lijnen nodig als de training bij de lange lijnen. Doordat je naast de billen staat kan je makkelijker invloed uitoefenen op het lijf van het paard dmv je positie en/of je zweep aanraking. De lange teugel wordt dus vooral gebruikt om het paard vanaf de grond dressuurmatig op te leiden.
Je hebt ook nog werk aan de hand, daar gebruik je een gewone teugel voor en sta je naast de schoft van het paard. Dit lijkt nog een beetje meer gewoon rijden en dus ook bedoelt voor het dressuurmatig opleiden. De meeste mensen wisselen de lange teugel en het werk aan de hand regelmatig af omdat je bepaalde oefeningen vanuit een bepaalde positie makkelijker vragen kan.