kijk naar de kindernis. eerst de breedte en dan de hoogte ook kijk je waar de moeilijkhed van de hindernis zit. scheef/smal/eng ect.
vervolgens kijk je naar de bodem en de ondergrond. is die goed. zand/gras/modderig en zwaar.
dan kijk je de beste lijn die je naar de hindernis moet rijden. (soms is dit gewoon recht toe recht aan, maar soms staan ze een beetje scheef waardoor je moet kijken hoe je er precies naatoe moet rijden.)
daarna je naar de omgeving. rijd je door de bomen, of op een open veld. als je in een keer van het donker naat het licht gaat is je paardje eventjes verblind en kan je hindernis niet goed inschatten. let hier ook op.
en bij combinties erg letten op de afstand.
als je niet de eerste bent kan je vaak ook richting een speeker lopen om te luisteren hoe andere het doen. een beetje kijken waar veel weigeringen zin en daar extra op letten.