Er wordt wel meer geroepen over wat wel en wat niet mag in de B, maar in de reglementen staat hier maar bar weinig over. Heel veel mag wel, maar volgens mij is het een 'gewoonte-regel' dat er geen trakheners in de B zitten en dat de B geen water insprong hebben... Maar ik kan niet vinden dat het niet mag.
Citaat:
d. Aard der hindernissen
1.
De hindernissen moeten vast en indrukwekkend door hun vorm en aanzicht zijn en zoveel mogelijk in
natuurlijke staat worden gehouden. Indien natuurlijke hindernissen worden gebruikt moeten zij, indien
nodig, verstevigd worden zodat zij voor elke combinatie gedurende de wedstrijd hetzelfde blijven
(slootkanten e.d.).
2.
Een enkele boom mag niet zo gebruikt worden, dat een paard hier onderdoor kan.
3.
De toegestane maximum hoogte, breedte en diepte van de hindernissen in de cross-country staat
vermeld in de bijlagen 3 en 4.
4.
Een bouwploeg dient gedurende het verloop van de gehele cross-country aanwezig te zijn om indien
nodig hindernissen of onderdelen daarvan te herstellen in de oorspronkelijke staat of om zodanige
veranderingen aan te brengen dat gevaar wordt voorkomen.
5.
Hindernissen in de cross-country, waarop een paard dat valt, vast zou kunnen komen te zitten of
waarop het zich zou kunnen verwonden, mogen alleen zodanig worden gebouwd, dat zij snel kunnen
worden afgebroken en weer identiek kunnen worden opgebouwd. Een dergelijke constructie mag de
stevigheid van de hindernis niet verminderen.
6.
Een oxer mag nooit een afsprong of een waterinsprong zijn.
7.
Bij alle hindernissen dient een grondlijn aanwezig te zijn. Een valse grondlijn is niet toegestaan.
8.
Bij een hindernis waarvan het voorste gedeelte in een verticaal vlak is gebouwd en bij een hindernis
die geheel in het verticale vlak ligt (steilsprong) dient er een verloop van minimaal 15 graden te zijn.
9.
Een zgn.'coffin' in de klassen B, L (in deze klassen is alleen een'halve coffin' toegestaan) en M dient
met een minimum tussenruimte van één galopsprong gebouwd te worden.
10.
De diepte van de waterhindernis mag over de gehele lengte niet meer zijn dan 25 cm. De lengte van
het watergedeelte van een waterhindernis moet tenminste 6 m zijn. Als er sprake is van een uitsprong
uit het water of een hindernis in het water, moet de minimale lengte van het water 9 m bedragen.
11.
Heggen, bullfences en soortgelijke hindernissen mogen slechts de maximum hoogte overschrijden
indien de hoogte van het vaste gedeelte van de hindernis waarover het paard moet springen, de
voorgeschreven maximum hoogte niet overtreft (duidelijk markeren). Wanneer het uitsluitend heggen
betreft, mag de totale extra hoogte 20 cm niet overschrijden.