Ondertussen denk ik aan van alles. Dat ik hier met jou gereden heb, tot die keer dat ik er huilend stond, omdat je er niet meer was, lieve Daaf. Terwijl ik nog lang niet zonder je kon, Mijn vriend..
Nog na 4 jaar mis ik je nog elke dag. Toen je dood ging, ging er in mij ook wat dood. De drijfveer, die mij vooruit deed gaan.
Lieverd, toen ik bij je hoofd lag, je voor de laatste keer streelde en lieve woordjes tegen je zei ging er zoveel door me heen. Je was al overleden, maar ik moest gewoon tegen je praten en je aanraken. Dat is de laatste keer dat ik écht goed gesproken heb. Daar heb ik jou achtergelaten, daar rustig op het hooi. Daaf, mijn vriend, was niet meer..
Ik wou je niet kwijt, maar je moest gaan. Liefde betekend ook: kunnen laten gaan.
Je geest wou nog zo graag, je was nog lang niet klaar op aarde, maar helaas werd je lichaam je de baas. Of beter gezegd: de kanker werd jou én je lichaam de baas. Lieverd...ik zie je nog steeds liggen daar op het hooibedje wat ouwe Piet voor je gemaakt had.
Daaf, ik mis je. Jij bent het die me door zoveel oliebol heen gesleept hebt.
Was jij ook nog maar hier, naast Blue in de wei. En soms, heel soms, meestal als ik het niet verwacht stá je inderdaad in de wei. Daar, bij het hek, jóúw hek. Tussen Blue en Kel. Maar even snel als je komt, even snel ben je weer weg. Maar je bent er, je zult nooit weggaan.
En toch...alleen in mijn hoofd is niet genoeg. Ik zou er bijna alles voor over hebben om jou naast Blue in de wei te zien staan, of eigelijk moet ik zeggen; Blue naast jou, mijn lieverd.
Hier houden mijn woorden eigelijk een beetje op. Ik ben leeg. Daaf, je was mijn lijfwacht, mijn drijfveer, mijn zweep. Mijn held, mijn teddybeer, mijn leermeester. En boven alles:
..je wás er..
In loving memory, Daaf
11.11.1980 - 07.12.2005
