Voor elk praktisch vak geldt dat er een theoretisch deel aan vooraf gaat.
Zo kunnen voor bijvoorbeeld over voeren, opdrachten gemaakt worden om de energie behoefte van een paard bij bepaalde arbeid te berekenen.
Andere theoretische vakken zijn:
Exterieur leer (hoe beoordeel ik een paard)
Hygiënische maatregelen (hoe houd ik ongedierte buiten de deur)
Grasland beheer (hoe houd ik mijn weide gezond)
Fokkerij (waar houd ik rekening me bij het fokken)
EHBO bij paarden (wat kan ik zelf doen)
ARBO in de paardenhouderij (voor zover van toepassing)
Trainingsleer (hoe bouw ik een trainings schema op)
Anatomie (hoe zit een paard in elkaar)
BHV (bedrijfs hulpverlening)
Rijden, dressuur en springen (de basis)
Hoefverzorging (de basis)
Ziekteleer (welke symptomen duiden op bepaalde ziekte)
Erfelijkheidsleer (onderdeel fokkerij, in hoeverre is iets erfelijk)
Theorie voor het koetsiers bewijs (als koetsiers bewijs is inbegrepen)
Paarden presenteren (zowel keuringsklaar maken als voordraven voor dierenarts)
Naast deze vakken zijn vakken als nederlands, engels, wiskunde en administratie ook onderdeel van het pakket.
Stage
Verder zijn er vaak 1 of enkele stage periodes om het geleerde in de praktijk te brengen. Deze periodes kunnen gelopen worden bij manege's, sport-, handels- of fokstallen, net waar de interesse van de leerling ligt. Vaak wordt er geadviseerd om de eerste periode bij een manege stage te lopen omdat hier het meest met de paarden zelf wordt gewerkt. zo moeten paarden in beweging komen, paarden gepoetst worden, eventuele wonden behandeld worden en de stallen bijgehouden worden (drink en voerbakken schoon maken, stallen opstrooien en uitmesten, stallen moeten netjes gehouden worden)
Tijdens een latere stageperiode gaat de voorkeur van de leerling meer meetellen bij de keuze van een bedrijf. Vind de leerling springen erg leuk, dan wordt er vaak naar een springstal gezocht, voor dressuur, eventing, draverij etc is natuurlijk hetzelfde verhaal.