Geschiedenis
De allereerste springwedstrijd was in 1864 in Dublin en sinds 1912 is het springen een Olympische sport. Er werden hoogstens 15 hindernissen gesprongen van 1,50 meter hoog.
Met springen zit de ruiter in de "verlichte zit". Deze is uitgevonden door de Italiaan Frederico Caprilli (1868-1907). Hierbij buigt het bovenlichaam naar voren en steunen de knieën in het zadel.
Springconcours
Er worden verschillende springconcoursen georganiseerd. Een bekende is Jumping Amsterdam. Als er meerdere deelnemers foutloos over de hindernisssen springen, worden deze verhoogd en moet men een verkort parcours afleggen in een zo kort mogelijke tijd. Dit heet een barrage. Soms telt ook de totale tijd, waarin de ruiter het parcours heeft afgelegd. Dat noemt men een rit op 'ideale tijd'.
Er zijn twee "soorten" hindernissen: Breedtesprongen en hoogtesprongen. De volgende hindernissen komen voor:
Hek (open hindernis)
Poort (gesloten hindernis)
Stijlsprong
Oxer
Muur
Sloot
Triple sprong ofwel triple bar
Combinatiesprong, twee of 3 hindernissen achter elkaar met een aantal galoppassen tussen.
Er zijn verschillende klasses in het springen.Bij 10 of meer winstpunten mag je een klasse hoger, bij 40 moet je over.
Bij paarden:
B = hindernissen van 1,00 meter indien foutloos barrage op 1.10m
l = hinedrnisen van 1,10 meter indien foutloos barrage op 1.20m
M = hindernissen van 1,20 indien foutloos barrage op 1.30m
Z = hindernisse van 1,30 indien foutloos barrage op 1.35m
Bij C-pony's B = 70cm. L = 80 cm. M = 90 cm. Z = 100 cm. ZZ = 110 cm.
en bij D-pony's zijn alle hoogten 10 cm. hoger, bij E-pony's 20 cm. hoger, bij A-pony's 20 cm lager, bij B-pony's 10 cm. lager.
Dan zijn er nog klassen als Grand Prix. Dit is de topsport en de hindernissen hebben geen maximale hoogte.
Strafpunten
Als er een element van de hindernis bij de sprong afvalt, kost dit vier strafpunten.
Een weigering van het paard kost vier strafpunten en de hindernis moet opnieuw genomen worden. Weigert het paard voor de tweede keer dan komen er acht strafpunten bij. Bij de derde (voor het B en L) of de tweede (M en hoger) weigering mag niet verder gesprongen worden.
Eén of beide voeten in het water van de sloot geeft vier strafpunten.
Valt het paard of de ruiter dan mag niet verder gesprongen worden.
Bij op tijd springen levert de 1e seconde die men te laat is 1 strafpunt op, elke volgende seconde een kwart strafpunt.
Springpaard
Niet ieder paard is een springpaard. Als een paard goed en makkelijk springt, is het een springpaard. Dit is te testen door een hindernis tegen een wand te zetten in een gesloten ruimte. Uit zichzelf zal het paard waarschijnlijk niet springen, zorg dus dat je een zweep bij je hebt waarmee je hebt paard kunt 'drijven' op afstand. Zorg ook dat vanaf de kant waar de hindernis genomen wordt, er iets staat waardoor ze niet meer langs de hindernis kunnen lopen, bijv. nog een balk op hoogte. Drijf het paard dan naar de hindernis. Springt het paard met een goede techniek, dan is het een goed springpaard. Als je onervaren bent met paarden kun je het beste een kenner meenemen, die kan meestal wel zien wannneer een paard een goed springpaard is.