Het IJslandse bit
Het ijslandse bit heeft lange scharen en een kinketting. Hij is in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar, ongebroken, enkel gebroken en dubbel gebroken. Door de lange scharen werkt het bit erg scherp in en mag dus alleen gebruikt worden bij volledig getrainde paarden die in alle gangen op de zit gereden kunnen worden, in combinatie met een zeer ervaren ruiter met stille hand. Bij onjuist gebruik kan het bit veel schade aanbrengen in de mond van het paard.
Als het bit goed gebruikt word zal een goed getraind paard alleen maar beter gaan op een IJslands bit. Door het gewicht van het bit zal het paard zijn hoofd beter dragen, en automatisch een betere houding aannemen. Het bit mag alleen in de sport A (hoogste klasse) gebruikt worden. De scharen van het bit mogen niet langer zijn dan 17 cm, en het mondstuk moet minimaal 10.8 mm dik zijn.
Het bit word gebruikt in combinatie met een hoge neusriem.
De tölt
De tölt is een viertaktsgang, en kan gezien worden als een versnelde stap, aangezien de voetvolgorde precies hetzelfde is, namelijk: Linksachter, linksvoor, rechtsachter, rechtsvoor. Het tempo van de tölt ligt alleen veel hoger dan die van de stap. De tölt kan gereden worden in verschillende tempo’s, van snelle stap tot een behoorlijk galop. Niet alle gangenpaarden kunnen de tölt even snel, het verschilt per ras en paard. De tölt is een gang zonder zweefmoment zoals draf en galop. Het paard heeft altijd minstens 1 been aan de grond. In de tölt draagt het paard zijn hoofd hoog en heeft een trotse houding. Niet alle paarden lopen uit zichzelf in een goede tölt. Sommige paarden hebben een laterale tölt en anderen een draftölt. De tölt kunnen worden beïnvloed door ijzers. Bijvoorbeeld zwaardere ijzers aan de voorbenen dan achter, dit mag niet op wedstrijden.
Laterale tölt
Bij laterale tölt gaat de tolt richting de telgang alleen zonder zweefmoment. In de meest extreme vorm hoor je een zuivere 2 takt, dit noem je schweinepassen. Deze gang is ongewenst. Oorzaken van schweinepass en laterale tölt zijn:
- Het paard heeft te veel spanning in zijn lijf waardoor het de rug vast zet.
- Te zwakke achterhand
- Stijve rug of bekken.
Bij een paard met laterale tölt zul je dus ofwel de achterhand moeten versteken of het paard losser krijgen om een goede 4 takt tölt te krijgen. Een niet goed passend zadel of een slechte ruiter kan de oorzaak zijn van schweinepassen.
Een laterale tölter kan je ballenboots of springschoenen (met of zonder gewicht) omdoen om het wat draveriger te krijgen. Waardoor je weer een betere 4 takt tölt krijgt. Ook kan je ervoor kiezen om het paard alleen voor te laten beslaan of voor zwaardere ijzers dan achter.
Een schweinerpasser telgangt dan wel langzaam, maar hoeft niet altijd een goede rentelgang te hebben.
De laterale tölt komt voornamelijk bij vijfgangers voor.
Draftölt
Ook wel diagonale tölt of drölt genoemd. Ook bij draftölt neigt het paard naar 2 takt. In de meest extreme vorm zal het paard draven zonder zweefmoment.
Oozaken:
- het paard heeft te weinig stuwing van de achterhand
- verkeerde ruiterhulpen
Een draftölter loopt vaak met weggedrukte rug en onderhals, wat erg slecht is voor het bewegingsapparaat. Door te werken aan een goede houding zal ook de tölt verbeteren.
Bij een draftölter kan het helpen om springschoenen (met of zonder gewicht) om de achterhoeven te doen waardoor het paard wat lateraler word. Ook kan je het paard alleen achter laten beslaan of de achter ijzers zwaarder dan de voor ijzers.
De draftölt komt voornamelijk voor bij viergangers.
Ballenboots
Ballenboots worden voornamelijk gebruikt bij IJslandse paarden. Ter bescherming van de ballen van de hoef, en om meer actie in de gangen te krijgen. Ballenboots zijn er in verschillende gewichten, van 190 tot 300 gram en soms nog zwaarder. Vaak worden ze gebruikt op wedstrijden en keuringen, maar ook bij training. Bij wedstrijden mogen de ballenboots maximaal 300 gram wegen, inclusief eventueel modder/zand. Bij keuringen mogen de ballenboots veel minder wegen, rond de 100 gram.
De ballenboot word aan de achterkant van de hoef bevestigt en zo strak mogelijk vast gemaakt, het gespje moet altijd aan de buitenkant.
Vierganger
Een vierganger beschikt over 3 gangen namelijk:
Stap
Draf
Galop
Tölt
Een vierganger kan je herkennen doordat deze vaak wat moeilijker te tölten zijn. Als je het paard vrij laat lopen zal hij vooral in draf en galop lopen. In de overgangen zie je bij deze paarden vaak enkele passen tölt/telgang of een variant daarop.
Sommige viergangers laten vrijwel geen tölt zien en zijn dus ook erg moeilijk om in te tölten. Bij deze paarden kan het helpen om springschoenen om de achterbenen te doen of om het paard achter op zwaardere ijzers te zetten dan voor. Ook zijn er ijzers waarop het afrolpunt verder naar achter is geplaatst waardoor het paard lateraler word.
Viergangers hebben vaak een goede ruime stap, gedragen draf en goed gesprongen galop.
Sommige viergangers met veel temperament kunnen zich later alsnog ontwikkelen tot vijfgangers.
Vijfganger
Een vijfganger beschikt over 5 gangen:
Stap
Draf
Galop
Tölt
Telgang
Een vijfganger toont van zichzelf veel meer laterale gangen dan een vierganger. Als je een vijfganger los laat lopen zal het paard veel tölt en telgang laten zien. Een vijfganger die in de wei alleen maar telgangt heeft een ervaren ruiter nodig om het paard goed te tölten. Vijfgangers hebben vaak vooral in het begin moeite met draf, ook hebben ze een wat meer gelopen galop.
Bronnen;
Rijden op ijslanders
Ijslanders
http://www.ijslanders.info
FEIF wedstrijdregelent
Verder heb ik foto;s van een IJslands bit, en ook van ballenboots.
We zijn natuurlijk nog lang niet klaar dus iedereen die zin heeft om een artikel te schrijven ga je gang!
We moeten nog:
IJslander algemeen (dus raskenmerken, karakter dat soort dingen)
telgang
misschien wat uitgebreider over het IJslandse zadel, en het zadel wat er nu bij staat is een boomloos zadel.....
Ik vergeet waarschijnlijk veel dingen, maar dat komt wel

Laten we met zn alles een mooi stuk schrijven over de ijslander!