Lijnteelt werkt, maar met mate. Die balans is heel precies en aangezien er ook veel AT zijn die niet zo oud worden (nog geen 20) moet je er rekening mee houden dat niet alle AT die niet oud worden zijn af te schrijven op domme pech, of AT die oud worden op goede genen. Inteeltdepressie ligt bij alle rassen op de loer waarbij sprake is van een gesloten stamboek, zeker bij een kleine populatie. Ik vind dat je als liefhebber en/of fokker de verantwoordelijkheid hebt om kritisch te zijn over je ras en de staat waarin het verkeert. Dat gezegd hebbende, is het over het algemeen nog altijd een sterk ras. Het stamboek bemoeit zich niet met de mate van inteelt, al scoren zij bij keuringen wel degelijk ook op afstamming. Jaren terug was er een jonge hengst in NL aangekocht als dekhengst die het resultaat was van een moeder x zoon paring, met deklicentie en stamboom. Niet mijn keuze en ook zeker niet iets waar de overgrote meerderheid voorstander van is. Die hengst is overigens als driejarige verongelukt.
Wel wil ik nog opmerken dat er bij de AT sprake is van zeer grote genetische diversiteit, ondanks de kleine populatie en recente bottlenecks. Dat is een voor de wetenschap interessant gegeven, maar helpt ook als bescherming tegen vervelende afwijkingen, zoals bij bijv. Friezen wel een serieus probleem is.
Leuk dat je het volgtopic al gevonden had. Gezien het aantal views verwachtte ik al dat er iig een paar stille meelezers zouden zijn.

NFS hoeft geen ernstig probleem te gaan vormen mits fokkers massaal testen. De test is er amper een jaar, en gelukkig zijn er diverse fokkers die hun gehele populatie al hebben laten testen. Ik hoop dat de komende tijd meer zullen volgen, en anders vanuit kopers die druk zullen gaan voelen (en ook de gegevens zullen publiceren). Dat betekent ook ruchtbaarheid geven aan het bestaan van de test, zodat potentiële kopers op de hoogte zijn en zullen eisen dat verkooppaarden, dekhengsten en fokmerries zijn getest. Een beetje zoals de 5 panel eis bij Quarters en Paints.

Wat betreft hoefbevangengevoeligheid geldt inderdaad aangepast voerbeleid en weidegang. Deze paarden zijn gemaakt voor een totaal ander klimaat en op lopen, lopen, lopen - en hebben zich daar door de eeuwen heen op aangepast. Steppegras is in de bergen slechts drie maanden per jaar beschikbaar en wordt verder aangevuld met stro, klaverhooi, luzernehooi, gerst en allerhande curiositeiten: een dieet hoog in eiwit, maar zeer laag in bijv. suiker. Er heerst in Europa al een eeuwenoude fokkerijtraditie van Arabieren, maar Turkmeense paarden zijn hier nooit raszuiver gefokt omdat er simpelweg niet aan merries te komen was en de hengsten werden ingezet in de fokkerij van EV, AV en warmbloeden. Het ras “kent” dus niet het fijne spul dat hier gekweekt en gevoerd wordt. Zulke paarden kun je niet zonder meer in een koeienwei droppen. Sommigen claimen dat hun paarden het wel prima doen hier, zonder aanpassing, maar bij een aantal gaat het “ineens” toch mis, vermoedelijk omdat ze al jaren op het randje zaten. Wel iets waar ik mensen graag voor waarschuw, want zo moeilijk te houden zijn ze nu ook weer niet. Maar zonder nadenken in een koeienwei en basisbrok erin en af en toe een rondje in de bak toch echt vragen om problemen. Veel liefhebbers zijn daarin door schade en schande wijs geworden. (En ja, een koeienwei is voor geen enkel paard echt geschikt, maar weides hie zijn sowieso snel te rijk en te fijn voor woestijn- en steppepaarden.)
AT zijn per definitie veelzijdig. Als voorbeeld noem ik dan altijd graag Arab en Absent, omdat ze zo tekenend zijn. Arab (ook wel Kazbek geheten), stamvader van mijn merrie, was meervoudig Sovjet kampioen military (eventing) en sprong op hoge leeftijd nog over de 2 meter onder de man. Had als twee- en driejarige succesvol op de baan gelopen en liep als vierjarige een zware trektocht uit van 4300 km, waarvan 360 km in drie dagen door barre woestijn, zonder water. Liet Stalin naar verluid zand happen (en kwam daar overigens mee weg) en droeg vervolgens generaal Zjoekov (Stalins belangrijkste generaal) tijdens de overwinningsparade in Moskou in 1945 terwijl Stalin vanaf het bordes toekeek.
De bekendste zoon van deze hengst, de beroemde Absent, hoort in hetzelfde rijtje thuis als dressuurlegendes als Bonfire, Salinero, Totilas en Matador. Voor velen, ook in het dressuurwereldje, echter een onbekend paard. Een paard dat zo ongekend succesvol was op het hoogste niveau dat een vierde deelname aan de Olympische Spelen werd gedwarsboomd. Ook werd de hengst uitgeroepen tot dressuurpaard van de eeuw (tot men hem weer vergat, want tegenwoordig kent vrijwel niemand hem). In 1960 werd hij bij zijn eerste deelname, net 8 jaar oud, Olympisch kampioen dressuur met de bijnaam “de zwarte zwaan” en veroverde ondanks de Koude Oorlog die in alle hevigheid woedde, de harten van menig westerling die in Rome een glimp van hem opving. Hij werd daar de absolute publiekslieveling.
Een karaktervol paard, dat zich niet zomaar liet domineren en minder dan 100% inzet van zijn ruiter niet duldde, maar tegelijk met liefde en enorme voorzichtigheid met de jonge kinderen van zijn wedstrijdruiter op buitenrit ging. Uiteindelijk was hij onder drie verschillende ruiters succesvol op het hoogste niveau.
Wat nog minder mensen weten is dat Absent ook 1.80 sprong onder de man en als 2-jarige nog op de baan had gelopen alvorens hij in korte tijd werd klaargestoomd voor dressuur. Er zijn weinig Olympisch dressuurkampioenen in de geschiedenis die hem dat na konden doen. Diverse van zijn directe nakomelingen schopten het in de dressuur, eventing of springsport (!) tot Olympisch kader.
Op dit moment worden AT langzaam weer op het hoogste niveau uitgebracht, aangezien ze met de crisis in de Sovjet-Unie en de daaropvolgende val van het IJzeren Gordijn het een periode erg moeilijk hebben gehad (afgezien van de succesvolle AT in eventing en Olympisch kader in de USA in de jaren negentig). Langzaamaan zie je ze weer steeds meer op internationale wedstrijden en in de GP. Hoe sterk ze zich terug zullen knokken is afwachten, aangezien de sport ook is veranderd, maar dat het een veelzijdig ras is en ook de paarden individueel enorm veelzijdig zijn hoeft niemand te betwijfelen.
De hengst waar mijn merrie van drachtig is, heeft niet op zulk niveau gelopen maar wel Z en hoger in drie verschillende disciplines: springen, eventing en dressuur. En op latere leeftijd, want hij was al ouder toen ie bij zijn huidige eigenaren terechtkwam en in de sport werd uitgebracht.
Het verschilt wel van bloedlijn tot bloedlijn en afhankelijk van type waar ze ook individueel het meest geschikt voor zijn; ze worden op internationaal niveau uitgebracht in springen, dressuur, eventing, endurance, rensport, polo en trec - niet gek voor een populatie van een paar duizend exemplaren, en ik wacht nog op het moment dat ze voor de western sport worden ontdekt (ze zijn vingervlug en enorm wendbaar met aangeboren cow sense; western ruiters schrikken er vaak van, want ze verwachten dat niet van zulke langgelijnde paarden). AT zijn het toonbeeld van veelzijdigheid, zelfs op het hoogste niveau, alleen al omdat ze echt alles geven.
Haha, tot zover mijn reclamepraatje.


Om on topic en met kleurgenetica te eindigen: qua kleur zijn ze ook zeker bijzonder te noemen en zal ik nog wat zaken voor je proberen toe te lichten. Blauwe ogen komen zoals eerder genoemd ook veel voor, met of zonder crème, met of zonder aftekeningen. Het verantwoordelijke gen (of genen) is vooralsnog niet helemaal duidelijk. Mogelijk is er eeuwenlang geselecteerd op minimale aftekeningen, waardoor het consequent minimaal tot uiting komt en daardoor blauwe ogen in combinatie met weinig wit? Kwestie van testen, zou je zeggen.
Van metallic wordt vermoed dat het een soort satijn-gen is en helpt in een woestijnklimaat. Ook in wintervacht is dat metallic terug te zien. Ik heb toevallig net een topic op ITP van mijn licht metallic (en dus niet als goud geregistreerde) merrie in wintervacht, ongepoetst, en toch zie je zelfs bij haar in het juiste licht die typerende reflectie.
Naast de aparte vacht is deze, net als de huid, extreem dun (overigens wel heel dicht en zijdeachtig). Bloedvaten liggen ook zeer dicht op de huid om warmte goed kwijt te kunnen. Lange, aderige, pezige benen dragen daar mogelijk verder aan bij, evenals de vetopslag (nauwelijks - ze werden schraal gehouden - en zo wel dan vaak van binnen ipv buiten, bij andere nomaden aangeduid met rood vlees versus zwart vlees). Lichte vacht en sterk reflecterende vacht helpt vermoedelijk om de temperatuur te reguleren in de extreme hitte van de zon.
Uit onderzoek bij runderen en geiten blijkt dat een gladde, glimmende vacht helpt bij temperatuurregulatie, isolatie en verdamping. Witte, gele en rode kleuren op een donkere huid blijken het meest efficiënt en gevlekte koeien met veel wit hadden vaker problemen. Om dat naar de AT te extrapoleren: gele kleuren, vooral valk, komen erg veel voor. Ook bruin. Zwart vaker dan rood. Schimmel tegenwoordig minder. Van oudsher kwam dubbel crème trouwens “niet” voor; uit bijgeloof werden dubbel crème veulens gedood en traditioneel uitsluitend de combinatie licht x donker gemaakt (en dus nooit geel x geel, hoewel er dus ook zoiets is als smoky black ja...) waardoor er dus bijna nooit een “chakan” veulen werd geboren. Rond witte aftekeningen gold ook allerlei bijgeloof en teveel wit was absoluut ongewenst.
De dun kenmerken zijn een beetje een enigma. Officieel komt wildkleur niet voor, maar ik heb er gezien met alle kenmerken, of met door crème gemaskeerde kenmerken. Dun? Of een (nog onbekende?) variant van non-dun? De toekomst, cq testen, zal het uitwijzen...
Sommige fokkers stellen dat wildkleur eruit is gefokt.
Dun, wildkleur, lijkt echter nog altijd voor te komen. Vaak gemaskeerd door crème of sooty en dun lijkt weinig voor te komen zonder crème. Daarvoor zijn twee mogelijke verklaringen: het gaat om een nog onbekende non-dun variant of, meer waarschijnlijk aangezien regulier dun wel voorkomt bij nauw aan de AT verwante rassen en voorvaders, dat er door de Russen van is weggeselecteerd en het zich gemaskeerd wel heeft kunnen handhaven in combinatie met crème. Ook in Iran zijn dun Turkomans vaak erg donker, en makkelijk te verwarren met bijv. valk, palomino, bruin of vos. Heb ook eens een dubbel crème met aalstreep gezien en vage strepen op de benen... perlino dun? Of toch gewoon een perlino? Wie zal het zeggen?
Omdat er enkele jaren geleden weer eens een onmiskenbare grullo is opgedoken ben ik ervan overtuigd dat wildkleur nog altijd voorkomt en eenieder (AT kenner of anderszins) die dat keihard tegen wenst te spreken mag mij vertellen wat voor kleur deze muisgrijze met zebrastrepen en bovendien getest raszuivere Tekes dan in godsnaam voor kleur hebben.

Overigens komen zeer strakke, donkere aalstrepen met schouderbanen veelvuldig voor, vaak in combinatie met crème. Dun of countershading? In geval van de AT best een lastig vraagstuk.
Er bestaan diverse andere zeldzame modifiers e.d. in het ras. Zo zou er ook mealy of een vorm van mealy in combinatie met wildkleurkenmerken voorkomen. Werd, evenals bijv. grullo, onder de noemer savrasaya in het stamboek opgenomen.
(Wildkleur bruin en dunskin bijv. meestal onder de noemer bulanaya, net als buckskin/valk - mijn eigen merrie is een svetlo bulanaya.)
Een mealy AT heb ik persoonlijk nog nooit gezien, afgezien van mealy-achtige kenmerken bij veulens, maar die vervagen natuurlijk. Ik durf dan ook niet te zeggen of dat daadwerkelijk (nog) voorkomt. Mogelijk verward met de effecten van sooty, op een gele vacht, maar lastig te zeggen.
Getijgerde Turkomans kwamen zeer waarschijnlijk ook voor, maar inmiddels al heel lang niet meer - al gaan er verhalen dat ze in Iran heel soms nog opdoken. Het is lastig te zeggen zonder helder bewijs en de beschrijvingen zijn mogelijk op extreme appeltjes af te schuiven. Nevenkenmerken duiken wel nog met regelmaat op, zoals mensenogen en gestreepte hoeven, en ook “sproeten”.
Roan en rabicano komen ook voor. Er waren specifiek 2 bloedlijnen die bekend stonden om roans, maar deze zijn tegenwoordig uitgestorven. In Iran zie je ze nog wel, meestal red roan maar ik heb laatst toevallig nog een foto van een blue roan gezien. Voor velen zal het een bizar gezicht zijn, een roan Teke. Officieel komen ze binnen het Russische stamboek niet meer voor.
Rabicano duikt wel nog met enige regelmaat op in verschillende gradaties, vaak met de kenmerkende coon tail.
Onder invloed van sabino komen grillige aftekeningen en ook buikvlekken af en toe voor. Wegens bijgelovigheid zijn buikvlekken echter vrij zeldzaam. Er lijkt geen rem op witaftekeningen op basis van E versus e, overigens. Ik zie met regelmaat gitzwarte AT met veel wit en ook vossen zonder wit.

Sooty komt zeer veel voor. Vaak in extreme. Ook koffievos/levervos komt veel voor. Met enige regelmaat zelfs zo extreem dat ze voor het oog zwart zijn.
Schimmels komen ook voor, inclusief bloody shoulder en vliegenschimmels. Metallic heeft een interessant effect op schimmels. Ook bij zwart heeft het een interessant effect, maar is enorm zeldzaam. Kwam/komt in het stamboek voor onder de naam voronaya.
In principe ligt er geen beperking op kleur bij dit ras. Mits het paard in kwestie bij inschrijving op DNA wordt getypeerd (parentage verification, zoals het heet) en daarmee de afstamming is bevestigd is het een raszuivere Teke en mag ie bij wijze van spreken paars met groene stippen zijn. Maar wat niet (meer) voorkomt krijg je er ook niet makkelijk meer in gefokt natuurlijk.
Weer een heel relaas geworden, zie ik.


Voorbeeldfoto’s plaatsen heb ik niet gedaan, aangezien je specifiek om foto’s vraagt en ik van veel zaken geen eigen foto’s heb ter illustratie, of geen toestemming voor gebruik door derden (ivm toekomstig boek).
