Bokt community
De djigit met de geit probeert de anderen voor te blijven. Kirgizië.
"«Kokpar» in Kyrgyzstan." by yenieksen is licensed under CC BY-SA 2.0
In Bokkers leggen uit komt iedere maand een bokker aan het woord om uitleg te geven over een bepaald onderwerp binnen de paardensport of -houderij. Deze maand vertelt JoSav over Buzkashi. JoSav is historicus met een specialisatie in oosterse paarden(culturen) en het Friese paard. Ze publiceert daarover regelmatig. Via haar onderzoek kwam ze met o.a. buzkashi en kok boru in aanraking.
Wat is Buzkashi?
Buzkashi is een sensationele ruitersport uit Centraal-Azië. Het is daar bekend onder verschillende namen of varianten zoals dus Buzkashi (Tajik of Oud-Perzisch voor geit trekken), Kupkari (ook wel Kokpar, “het werk van velen”), Kök Berü (Kok Boru; grijze of blauwe wolf) of Ulak Tartysh (gevecht om de geit; soms alleen ulak –geitenkarkas– genoemd).
Zoals de naam al doet vermoeden proberen twee teams een geitenkarkas of nepgeit (een verzwaarde, opgevulde zak; meestal van geitenvel) te bemachtigen en deze in het doel van de tegenstander te krijgen. Dat gaat niet altijd zachtzinnig. Buzkashi is een soort rugby of ijshockey te paard.
De verschillende namen zijn overigens regiogebonden: het heet Buzkashi in (het noorden van) Afghanistan en Tajikistan, Kokpar (een verbastering van Kupkari) in Kazachstan, Kök Berü (Kok Boru), Kupkari of Ulak Tartysh (afhankelijk van de regio) in Kyrgizië en Oezbekistan.
De sport is sterk gebonden aan feestdagen en wordt vaak gehouden in plaatselijke dorpen (aul) of hippodromen. Het seizoen loopt van het late najaar tot het vroege voorjaar. De belangrijkste wedstrijd van het jaar is tijdens Navruz (Nowruz), het begin van het nieuwe jaar, dat valt rond 20 en 21 maart. In vroeger tijd was dat in Europa ook het begin van het nieuwe jaar. In Afghanistan is vrijdags meestal dé dag voor buzkashi. Daar is het echt een sport voor mannen, want vrouwen (en merries) doen niet mee en zitten ook niet in het publiek.
Wat zijn de regels van buzkashi?
Er zijn eigenlijk twee manieren om dit spel te spelen: traditioneel (met lokale verschillen) of modern, met meer gestroomlijnde teams en regels. En binnen die beide stromingen zijn er ook weer verschillende manieren van spelen.
Kok Boru is eigenlijk de verzamelnaam van deze sport. Buzkashi omvat de varianten uit Afghanistan en Tajikistan en is in veel opzichten hetzelfde en heel anders dan Kok Boru. Bij Kok Boru bestaat elk team uit minimaal 6 en maximaal 12 spelers (afhankelijk van de plaatselijke regels en hoeveel teamleden er zijn) en evenveel paarden. Er zijn van elk team volgens dit principe nooit meer dan 4 (soms 5) ruiters in het veld. Wisselen mag zonder het spel te onderbreken.
Kok Boru wedstrijd in Kirgizië.
"Kyrgyzstan’s National Horse Games Festival" by tindall_jay is licensed under CC BY-SA 2.0
Bij de WK nomadenspelen zijn de regels van Kok Boru als volgt vastgelegd: Het speelveld is 200 meter lang en 70 meter breed. De afstand tussen de goals (tai kazan) is 140 meter. De penaltycirkel ligt op 20 m van de goal en heeft een doorsnee van 10 m. Het geitenkarkas ligt in het begin en na elk doelpunt op 15 m van de middencirkel. Het doel is in feite een opgehoogde kuil of een rond vat (soms een afgetekende cirkel) van circa 4 meter diameter (onderkant iets breder, bovenkant iets smaller) waar het karkas in moet worden gegooid. Het gat in dit doel heeft een diameter van 2 m. En ja, daar valt geregeld iemand in, want veel ruiters werpen zich met geit en al op het doel. Voor de nomadenspelen is een speciale rubberen tai kazan ontworpen.
Teams bestaan uit 12 spelers (djigits) en 12 paarden met telkens 4 van elk team in het veld.
Wedstrijden duren 60 minuten en zijn opgedeeld in drie delen van elk 20 minuten met steeds 10 minuten pauze tussendoor. Het gewicht van de nepgeit (traditioneel een onthoofd geitenkarkas dat ook is ontdaan van de hoeven) is 32-35 kilogram. Dat gewicht wordt verlaagd naar 27-30 kg als de omstandigheden dat vereisen (nat speelveld). De eigen helft (ofwel eigen goal) wordt gekozen met kop of munt. Na elke pauze wordt van kant gewisseld. Het team dat het grootste aantal goals scoort wint. Na elk doelpunt wordt de geit door het team dat een goal heeft geïncasseerd weer naar het beginpunt gebracht.
Er wordt een “djigit me djigit” gehouden (speler tegen speler) bij overtredingen (bijv. slaan of ongeoorloofd vastpakken) of wanneer de geit uit is, niet binnen twee minuten wordt gepakt of terechtkomt in een gevaarlijke zone waarbij ruiters of paarden zich kunnen verwonden. De djigit me djigit wordt gehouden in de dichtstbijzijnde cirkel. Bij erge overtredingen (zoals het hoofd van een paard raken met de geit) volgt een time out buiten het veld.
Het hoort niet tot de regels, maar wel tot de traditie om voor de wedstrijd een rondje om de tai kazan te rijden en deze aan te raken; dit zou geluk brengen. Ook vragen de teams toestemming aan het publiek om te beginnen en bedanken hen voor hun steun. De sport wordt vaak vergeleken met rugby want spelers beschermen de houder van de geit en dat gaat niet altijd even zachtzinnig door tegenstanders weg te duwen. Ook de paarden kunnen daarbij erg fanatiek worden.
De ruiters en paarden worden 20 minuten voor aanvang van de wedstrijd onderworpen aan een strenge controle. Ook het tuig en beslag moet aan regels voldoen. Net als bij veel andere teamsporten heeft elke ruiter een eigen taak. Zo heb je aanvallers, verdedigers, spelverdelers en een aanvoerder. Ook zijn er lokale divisies voor competities. Daarnaast zijn er scheidsrechters.
Bij de meer traditionele vorm gaat het er vaak minder georganiseerd aan toe, maar ook bij buzkashi is er een traditionele en meer moderne manier van spelen. Voor buzkashi geldt dat deze sport wordt georganiseerd door lokale leiders of khans. Invloedrijke Afghanen (khans) organiseren toois (tooi; feest) waar buzkashi wedstrijden worden gehouden. Toois worden gehouden rond feestdagen zoals Nieuwjaar of bijvoorbeeld een bruiloft. Een khan organiseert zo’n tooi om zijn eigen invloed en prestige te vergroten. Een succesvol feest is dan ook erg belangrijk. De avond na buzkashi is het tijd voor feest en napraten. Dit soort avonden worden ook vaak aangegrepen om onenigheden (die soms al veel langer spelen) uit te praten.
Bij de traditionele vorm van buzkashi doen vaak tientallen en soms zelfs honderden ruiters tegelijk mee. Het werd oorspronkelijk volgens een 1 tegen 100 principe gespeeld (soms aul tegen aul) en “winner takes all.” Scoren is dan ook niet altijd aan de orde: als er geen cirkel of opgehoogde kuil is, is het een kwestie van de geit zo lang mogelijk bij je houden of zorgen dat je in een deel van het speelveld komt waar anderen de geit niet meer mogen claimen. Je mag het karkas met je been klemmen, maar niet aan je zadel binden of iets dergelijks.
Een jury van ervaren oud-spelers bepaalt dan de winnaar en ziet erop toe dat iedereen eerlijk speelt en bijvoorbeeld niet onnodig grof is tegen andere spelers of paarden. Vroeger ging dat er vaak hardhandiger aan toe dan tegenwoordig; het laten struikelen van andermans paard was vroeger namelijk acceptabel. De zweep die spelers in hun mond houden dient niet alleen om de paarden aan te sporen maar vooral ook om elkaar te intimideren of te slaan (dit is niet altijd toegestaan, evenals het uit het zadel werken van de concurrentie.) In Afghanistan gaat het er vaak harder aan toe dan elders, want in buurlanden zijn de laatste jaren flinke stappen gezet om deze sport te professionaliseren en door de FEI of IOC erkend te krijgen. In aangrenzende landen werd ten tijde van de Sovjet-Unie ook vaak onder strikte regels met teams gespeeld in een hippodroom. Dan duurden wedstrijden meestal 3 of 4 keer 15 tot 20 minuten.
Ulak Tartysh in Kirgizië. De ruiter klemt de geit onder zijn been.
"Kyrgyz national sport "Ulak Tartysh"!" by yenieksen is licensed under CC BY-SA 2.0
Omdat Afghanistan onafhankelijk bleef is de traditionele vorm daar meer bewaard gebleven, inclusief onthoofd geitenkarkas. Wedstrijden in teams, meestal van 10 tegen 10 worden ook gehouden in Kaboel maar in bijvoorbeeld Balkh en Mazar-i-Sharif is het meestal meer traditioneel. Buzkashi is vooral in het noorden van het land populair, maar wordt toch gezien als dé nationale sport van Afghanistan. Tijdens grote festiviteiten kan een wedstrijd soms dagen duren. In Afghanistan doen ze ook eigenlijk niet aan pauzes en wordt er gespeeld tot er een winnaar wordt uitgeroepen die het vaakst gescoord heeft. Daarbij worden ook aanzienlijke prijzen en prijzengeld uitgekeerd.
In Afghanistan wordt tegenwoordig vaak met een onthoofd kalf gespeeld. Traditioneel werd de geit geslacht, onthoofd, ontdaan van organen en werden vanaf de knie de pootjes afgesneden. Het karkas werd dan minimaal een dag geweekt om het vel steviger te maken en daarna vaak verzwaard met zand. Uiteraard werd deze geit daarna niet meer gegeten. Tegenwoordig gebruiken ze in Afghanistan meestal een kalf, omdat deze een sterkere huid heeft.
Er worden in Afghanistan oorspronkelijk twee en tegenwoordig drie varianten van buzkashi gespeeld: tudabarai, qarajai en Kaboels buzkashi. De (top)ruiters worden hier niet djigits genoemd maar chapandazan. Jarenlang is deze sport verboden geweest onder het bewind van de Taliban.
Tudabarai is de oudste vorm die ook het vaakst in westerse media naar voren komt. Dat is met een reden, want er doen vaak honderden ruiters mee. Elkaar te lijf gaan met elkaars paarden en met zwepen (vroeger zelfs weleens met messen; dat mag tegenwoordig niet meer) is eerder regel dan uitzondering. Daarbij vloeit geregeld bloed en dat maakt dat Westerlingen de gehele sport vaak afdoen als barbaars. De winnende chapandaz is degene die met karkas en al lang genoeg weg weet te blijven van de rest. De bitten die gebruikt worden zijn vaak dunne, scherpe trensen.
Bij qarajai buzkashi wordt er wel met een doelcirkel gewerkt. Het doel is daarbij rond een vlaggenstok te rijden en het karkas in de cirkel te krijgen. Hierbij wordt met teams gewerkt van uiteenlopende aantallen chapandazan (meestal 10). Slaan mag, maar niet op de handen. Bij elk nieuw begin wordt het kalf in de middencirkel (een ondiepe kuil) gelegd.
In Kaboel wordt een modernere variant van buzkashi gespeeld met het oog op toelating voor de Olympische Spelen. Hierbij wordt met teams van elk 10 ruiters gewerkt waarbij er nooit meer dan 5 van elk team in het veld zijn. Dit wordt op een vierkant veld van 400 bij 400 meter gespeeld in twee helften van elk 45 minuten. Ook is er een scheidsrechter. Na de eerste helft worden ruiters en paarden gewisseld. Slaan van andere ruiters is uit den boze en ook met de paarden wordt voorzichtiger omgesprongen in verband met (internationale) regels rondom welzijn.
Hoe is het ontstaan?
Buzkashi is waarschijnlijk al vele eeuwen geleden ontstaan uit wolvenjacht. In Centraal-Azië zijn wolven (oorspronkelijk) een enorme bedreiging voor vee, vooral voor schapen en geiten. In veel lokale talen is wolf zelfs synoniem voor ongedierte. Zodra er een wolf werd gezien gingen ruiters er fanatiek achteraan om hem dood te maken. Degene die de wolf wist te doden greep hem en anderen streden mee om de wolf te winnen en de eer van het terugbrengen van de dode wolf. Niet heel diervriendelijk natuurlijk.
Later werd het een test van ruiterkunst en moed om een geslachte, onthoofde geit die werd verzwaard te bemachtigen en behouden in een veld van tientallen anderen. Na de wedstrijd werd de geit dan vaak opgegeten. De reden dat er een geitenkarkas wordt gebruikt is omdat deze sterk genoeg is om al dat getrek en gesjor aan te kunnen. Daarom zijn zelfs veel moderne nepgeiten voor deze sport nog steeds van echt geitenvel gemaakt.
Een ander oorsprongsverhaal, dat vooral onder Tajiks veel gehoord is, is dat het zou zijn ontstaan rond de Amu Darja, waar geiten en schapen door krijgers van Genghis Khan werden geroofd en dappere ruiters de achtervolging inzetten; van daaruit zou deze sport zijn ontstaan. Veelal wordt gedacht dat het op zijn laatst in de Late Middeleeuwen en vroege Renaissance is ontstaan en vanuit West China door Turkse volkeren westwaarts is verspreid.
Modderig buzkashi paard met uitrusting na een wedstrijd. Eén stijgbeugel wordt in rust
standaard over de knop gehangen.
"File:500px photo (56180620).jpeg" by DarwIn is licensed under CC BY-SA 3.0
Wat voor soort paarden worden gebruikt voor deze sport?
De voorkeur gaat uit naar lokale rassen en bij voorkeur een bepaald type. Het type dat in het algemeen in Centraal-Azië verreweg het meest gewild was is de Argamak. Dit zijn (middel)grote, snelle, wendbare, dappere paarden van hoge kwaliteit en met veel uithoudingsvermogen. Het is dus niet een bepaald ras, want zo zijn er Kyrgyz Argamaks en Turkoman Argamaks. Uitsluitend hengsten en ruinen worden gebruikt. In veel gebieden is castreren nog steeds taboe.
Het behoud van lokale rassen is sterk verbonden aan deze sport. In Kirgizië wordt vooral ook de Novokirgiz veel gebruikt; deze is ontstaan uit het kruisen van het Kirgizische paard met Engels Volbloed. Moed, snelheid, wendbaarheid en intelligentie zijn voor Kok Boru en Buzkashi paarden eigenlijk wel een vereiste. Paarden met Turkmeens bloed zijn gewild, maar moeilijk aan te komen.
Rassen die in Afghanistan, waar deze sport dus buzkashi heet, traditioneel voornamelijk gebruikt worden zijn de zogeheten Tatar en de Habasj uit het noorden van het land. De Tatar is een Mongools type uit het noordoosten van Afghanistan, met name gefokt in Baghlan, Kunduz, Samangan, Takhar en Badakhshan. Het zijn kleine, sterke, snelle en wendbare paardjes.
De Habasj komt van de Turkestan steppe, in Afghanistan zelf betekent dat vooral uit de regio Faryab, Jowzjan, het noorden van de provincie Balkh en Sar-e Pol. Zij voeren vaker wat Turkmeens bloed. Turkmenen doen niet aan buzkashi, maar leven ook in het noorden van Afghanistan. Turkmeense paarden worden vaak onder de noemer Turkestani samengevoegd met de Habasj omdat deze ook op de Turkestan steppe worden gefokt. De Borta is net als de Tatar klein, maar een wat edeler type. Soms zie je deze ook wel bij buzkashi. Waziri (Afghaans met wat Arabisch bloed) en Arabi (Arabische) paarden zie je minder, evenals Sistani en Tazi (renpaarden met vaak Arabisch en/of Turkmeens bloed) uit Iran. Yaboos (behendige allround werkpaardjes) zie je ook wel.
De paarden hebben meestal namen afgeleid van hun kleur. In Afghanistan zijn dat: Jerand (rood), Toroq (donkerrood; vaak bruin), Mushki (zwart), Kabood (schimmel), Gul Badam (getijgerd), Ablaq (gevlekt/meerkleur) en Kahar (geel). Elke regio heeft zijn eigen variant daarop. Als er een Turkoman (kruising) op het speelveld verschijnt is dat bijzonder en worden ze meestal door de omroeper speciaal genoemd als “Turkomen” (al of niet met kleur).
Andere rassen dan lokale paarden worden eigenlijk maar weinig gebruikt (of toegelaten). Veel ruiters hebben zo hun eigen voorkeur voor een kleiner of juist wat groter paard. Echte kampioenspaarden zijn onbetaalbaar, ze leiden een luxe bestaan en hebben vaak meer geld gekost dan menig Afghaan ooit tijdens zijn leven zal verdienen.
Kok Boru en Buzkashi paarden worden speciaal geselecteerd, opgeleid en getraind voor deze sport. Er zijn zelfs fokkers die gespecialiseerd zijn in het leveren van goede Kok Boru of buzkashi paarden. De beste paarden worden door rijke politici en multimiljonairs aangekocht voor kampioensruiters en onder de hoede gebracht van gevierde trainers. In Afghanistan heten deze trainers sayez en zij werken jaren met een paard. Voor het paard 7 jaar oud is zal het niet op het wedstrijdveld te zien zijn, want de opleiding duurt 5 jaar en volgroeien is erg belangrijk zodat het paard sterk genoeg is en lang mee kan in de sport.
Een goed paard is fanatiek en helpt zijn ruiter. Zo leren de paarden om botsingen zelfstandig te ontwijken en ook gevallen ruiters te ontwijken. Dat hoort tot de basis voor deze paarden. Het paard weet vanaf welke kant hij de geit het beste kan naderen en dan in de chaos te wachten zodat de ruiter hem makkelijker kan pakken vanaf de grond. Ook zie je paarden tijdens wedstrijden hun concurrentie duwen of blokkeren met de schouder en zelfs in de schoft bijten. De echte toppaarden kunnen vaak zelfstandig een doorbraak forceren en geven zelfs graag een show weg na een overwinning. De ruiter vraagt hem dan vaak een buiging te doen, tot grote vreugde van het publiek. Zowel paard als ruiter genieten een sterrenstatus vergelijkbaar met een stervoetballer.
Een goed buzkashipaard speelt vaak op topniveau mee tot ze ongeveer 20 jaar zijn en kost omgerekend wel 20.000 tot zelfs 50.000 euro. In Afghanistan geldt het gezegde “liever een slechte ruiter op een goed paard dan een goede ruiter op een slecht paard.” Buiten het seizoen worden de paarden vreselijk verwend. Overigens wordt deze sport niet alleen met paarden gehouden. In het westen van China worden ook weleens wedstrijden met yaks georganiseerd.
Is het gevaarlijk voor de paarden?
Dat is relatief. Ja, paarden raken soms gewond maar er verongelukt zelden een paard of ruiter. Over het algemeen is zeker de moderne vorm niet gevaarlijker dan veel andere disciplines. Het is voor de ruiter eigenlijk gevaarlijker dan voor het paard en botbreuken komen dan ook zeker voor. Ruiters vertellen vol trots dat ze nog nooit iets gebroken hebben en een goed paard is veel te kostbaar om zomaar te vervangen. Wel is het natuurlijk niet voor niets dat de paarden hier speciaal op geselecteerd en zeer goed getraind worden. Een doorsnee dressuurpaard is hier qua bouw, karakter en uithoudingsvermogen eigenlijk niet geschikt voor. De paarden en ruiters worden zoveel mogelijk beschermd middels speciale beschermende kleding en pads, en door middel van aangescherpte regels. Voor zowel de ruiters als paarden is er tijdens professionele, officiële Kok Boru-wedstrijden een team van artsen aanwezig. In Afghanistan (bij buzkashi) en bij de traditionele lokale wedstrijden is dat niet het geval.
Een val tijdens een wedstrijd.
"File:Buzkashi wipeout - Flickr - Eye Steel Film.jpg" by タチコマ robot is licensed under CC BY 2.0
Wat voor soort tuig wordt er gebruikt?
Traditioneel tuig (Centraal-Aziatisch zadel met vilten dek) of (soms) modernder (djigitovka) tuig, vaak van Russische makelij en van mindere kwaliteit. Een zadel is een heel belangrijke investering en die kost omgerekend soms wel 2.000 euro, maar gaat doorgaans zeker 100 jaar mee.
Over tuig heb ik hier meer geschreven. Er wordt meestal gereden op een eenvoudig, enkelgebroken watertrensje. Scherpere bitten zie je tegenwoordig steeds minder.
Zien we sporen van deze sport in de Westerse sport terug?
Niet direct en niet in de reguliere disciplines in ieder geval. Daar is het te zeer een contactsport voor. Sporten als horseball doen er misschien in de verte iets aan denken, maar dat is juist eerder gebaseerd op Syurpapakh (een soort basketball te paard) uit Azerbaijan. Buzkashi wordt ook vaak met polo vergeleken en polo zou ook uit deze sport zijn ontstaan, maar polo zoals wij dat kennen is gebaseerd op Chovgan. Het is dan ook begrijpelijk dat Kirgizië ambieert Kok Boru naar een hoger plan te trekken en erkend te krijgen als Olympische discipline. In het verleden heeft Afghanistan daartoe ook al pogingen ondernomen.
Wat voor vaardigheden vraagt buzkashi van de ruiters?
Ervaring, behendigheid, kracht (probeer maar eens te paard een zak aardappelen op te rapen en probeer dat dan nog eens met een zak van 30 tot 40 kg), een stevige zit, veel controle over je paard en snel reactievermogen. Veel topruiters zijn ook opvallend kort van stof, overigens. Of dat laatste een vereiste of toeval is weet ik niet. Omdat ervaring zo belangrijk is, zie je veel topspelers van in de 40.
Wil je meer weten?
Stel gerust je vraag en ik zal mijn best doen deze te beantwoorden!