beetje basisgenetica:
Citaat:
Hoe we eruit zien, ons karakter,... ligt allemaal van bij ons ontstaan (= de bevruchting) vast.
We krijgen een deel van vaders eigenschappen en een deel van moeders kant.
In principe van elk de helft, hoewel we meer op papa of mama kunnen lijken uiteindelijk.
Die genetische informatie bevindt zich in elke cel van ons lichaam in de vorm van chromosomen, deze komen in paren voor.
Wat voor organisme we zijn (paard, vlieg, mens,...) wordt bepaald door het aantal chromosomen/ aantal chromosomenparen dat we bezitten in elk van onze cellen. (bv: mens: 46 of 23 paar, hond: 78 of 39 paar,...)
Op deze chromosomen staat de informatie 'geschreven' voor elke eigenschap.
Elke eigenschap is een gen en zo'n eigenschap kan natuurlijk onder verschillende vormen voorkomen, dit noemen we allelen.
Een voorbeeld:
Bij mensen ligt op een bepaald chromosomenpaar het gen = de eigenschap "oogkleur" vast.
Deze eigenschap = gen kan onder verschillende verschijningsvormen = allelen voorkomen, namelijk: blauw, bruin, groen,...
Op elk chromosoom ligt 1 allel vast voor een bepaald gen. Aangezien de chromosomen in paren voorkomen, spreken we dus ook van genenparen en zijn er per gen dus telkens 2 allelen (= allelenpaar) die bepalen hoe die bepaalde eigenschap er bij een individu uitziet.
Een genenpaar kan 2 gelijke allelen hebben, of 2 verschillende.
Als een genenpaar uit 2 dezelfde allelen bestaat, noemen we het organisme voor dat kenmerk "homozygoot" of "fokzuiver", bestaat het uit 2 verschillende allelen, dan noemen we dat "heterozygoot".
Om verder te gaan met hetzelfde voorbeeld ivm oogkleur bij de mens:
Dragen beide chromosomen voor het gen oogkleur het allel blauw, dan noemen we deze homozygoot blauw.
Idem voor bruin, groen,...
Draagt één van beide echter bv blauw en de andere bv bruin, dan noemen we dit heterozygoot.
Bij een homozygote is er geen twijfel mogelijk, de kleur die in de genen vastligt, zal ook uiterlijk te zien zijn.
Iemand met 2 allelen blauw voor oogkleur, zal logischerwijs blauwe ogen hebben.
Maar wat dan met een heterozygote?
De eerste mogelijkheid is dat één van beiden de andere overheerst. Het overheersende allel noemen we dan dominant, het onderdrukte recessief.
We spreken dan van dominant-recessieve overerving.
Om op het voorbeeld terug te komen:
Iemand die voor het gen oogkleur heterozygoot is en een allel blauw en een allel bruin bezit, zal bruine ogen hebben.
Dit betekent dat bruin dominant is over het recessieve blauw.
Het dominante allel stellen we voor door een hoofdletter, het recessieve door een kleine letter.
In dit geval is bruin dus voorgesteld door B, blauw door b.
Iemand met blauwe ogen heeft dus per definitie bb, iemand met bruine ogen heeft genetisch gezien 2 mogelijkheden, ofwel BB (homozygoot bruin) ofwel Bb (heterozygoot bruin).
Er bestaan echter nog andere types overerving dan alleen dominant-recessief, daar kom ik later op terug.