sarabande schreef:Karakter heeft veel interpretaties, die genoemde 6 jarige was als jong paard geen jan doedel, in Zweden roemen ze haar werkwilligheid, meedenken en inzet.
Ik denk dat er veel paarden zijn die niet door een amateur gereden kunnen worden, terwijl ze voor een (semi-)prof juist heel fijn zijn. Omdat ijverig zijn in het werk altijd een bepaalde sensibiliteit met zich mee brengt waar je maar mee om moet kunnen gaan.
Daarnaast moet je een paard kunnen managen en hem een dagindeling kunnen geven die dat paard het beste past. Op een pensionstal moet het paard mee in het stramien van de stal, en als het baasje 's avonds na een lange kantoordag op stal komt wil die voor z'n plezier en ontspanning gaan rijden en dat is een andere mentaliteit dan de prof die het meest sensibele paard 's morgens vroeg als eerste rijdt omdat hij dan nog het meest fit en het beste in staat is om die sensibiliteit te handelen.
Er stappen veel ruiters op jonge, groene paarden die dat helemaal niet zouden moeten doen. Maar een fokker die zijn paarden opfokt en daarna professioneel laat klaarmaken zodat de amateur er wel fijn mee weg kan rijden moet zoveel investeren dat het niet meer rendabel is.
Lovely schreef:Als alle fokkers dat zouden doen heeft Emmelie binnen de kortste keren ook geen paard meer om mee te rijdenHeel simpel gezegd: Emmelie heeft al een paard om op te rijden en als fokker kun je je beter richten op modale ruiters met een centje over.

Karakter is iets anders dan "lastig". Een prof wil ook geen lastige, kijkerige paarden. Het feit dat hij er uiteindelijk vaak wel raad mee weet (is z'n werk, krijgt ie voor betaald) zegt niet dat je maar lastige paarden moet gaan fokken omdat dat de enige paarden zijn die kwaliteit hebben. Ik denk wel dat veel paarden die een amateur als "lastig" bestempeld dat in werkelijkheid helemaal niet zijn, ze zijn gewoon sensibel. En als je bij een sensibel paard een keer uit het ritme of achter de beweging gaat zitten kom je makkelijker in de problemen omdat een sensibel paard daar op reageert, wat een kettingreactie teweeg brengt die er meestal mee eindigt dat de ruiter op de grond beland.
De kunst is om paarden te kunnen fokken die dat hele sensibele en ijverige wat de topsport nodig heeft combineren met werkwilligheid en nuchterheid. Als je die innerlijke combinatie koppelt aan fysiek vermogen krijg je paarden die op jonge leeftijd veel kunnen presteren, omdat er niets is dat ze in de weg zit bij die prestatie.