Een paard dat het been niet naar achter toe kán strekken, laat meestal een strakke lendenwervelkolom zien. Het lijkt dan misschien in eerste instantie dat de benen niet ver onder de massa vandaan worden geplaatst doordat dit paard draagt, maar uiteindelijk komt dit doordat er geen of weinig beweging zit in de lendenwervelkolom. Daardoor zal zo'n paard weinig gevoel van losheid geven en moeite hebben een stukje relatieve bolling vast te houden. Pas wanneer dit paard leert de bovenlijn én onderlijn evenredig aan te spannen en los wordt in de lendenen zal dit paard tot dragen komen. Daarvoor zal ie eerst moeten leren een grotere beweging te maken met het achterbeen.
Anna42"]
Een traag achterbeen ontstaat meestal door te grote hoeken in het achterbeen. Een grotere hoek in elkaar drukken, duurt nu eenmaal langer dan een kleinere hoek en vergt meer kracht terwijl het krachteffect minder is.
[/quote]
Dit snap ik dus niet helemaal. Wanneer een been kleine hoeken heeft zijn de spieren automatisch korter, korte spieren geven vaak een strak gevoel; minder beweeglijkheid.
Als ik mezelf even als voorbeeld neem; ik heb van nature korte spieren, daardoor ben ik van nature behoorlijk stijf. Als ik een week geen oefeningen doe, kán ik in beweging de hoeken in m'n lijf niet eens in elkaar drukken. Er zit simpelweg weinig rek in de spieren om de gewrichten heen, waardoor de gewrichten weinig kunnen buigen. Het is zowel moeilijk om grote hoeken in de gewrichten te krijgen als kleine hoeken, aangezien bij kleine hoeken één kant maximaal moet oprekken.
Ik hoef inderdaad niet op kracht te trainen, maar des te meer op lenigheid.
Om eerlijk te zijn denk ik dat het makkelijker is om kracht te trainen dan lenigheid, ik heb dan ook liever een paard dat van nature lenig is, lange spieren heeft.
[quote="Anna42 schreef:Omdat de hoek onvoldoende gesloten kan worden, is ook de ontwikkelde krachtexplosie geringer als bij kleine hoek die van klein naar groot geopend wordt.
Inderdaad is de spierkracht die nodig is om een kleine hoek groter te maken veel geringer dan andersom. Dit is wederom zelf uit te proberen door weer de arm horizontaal gestrekt, vanuit de schouder opzij te houden. Wanneer je dan je arm buigt in de elleboog en in een hoek van 90 graden houdt, en vervolgens de hoek weer 180 graden maakt, kost dit veel minder spierinspanning dan van een hoek van 180 graden naar een hoek van 90 graden. Met andere woorden, de spieren worden meer getraind wanneer er van een grote hoek naar een kleine hoek moet worden gewerkt.
Citaat:
De ontwikkelde krachtexplosie is daarbij hoger, efficienter en sneller.
Dit klopt dus niet, want de krachtexplosie is juist minder, de beweging van een kleine hoek naar een grote hoek zal minder spiertraining opleveren en dus is op deze manier trainen minder efficiënt. Qua snelheid maakt het uiteindelijk niet uit, wanneer het been met de grotere hoek goed getraind is zal die makkelijker de snelle beweging met veel ruimte verschil maken dan een been met kleine hoeken.