11-12-12 Waarde van röntgenfoto’s niet overdrijven

dr. Hermann-Joseph Genn
Vooral vanuit Nederlandse hoek zijn vaak kritische geluiden te horen over de röntgenologische gezondheid van 2,5-jarige hengsten op de Duitse hengstenkeuringen. Ook worden vragen gesteld waarom aan de röntgenfoto’s niet meer waarde wordt gehecht door de fokkerijleiding van de verschillende stamboeken. Ik zeg heel bewust ‘röntgenologische gezondheid’ omdat ik vind en door mijn ervaring als dierenarts heb gemerkt dat de gezondheid van een paard en de gezondheid op de foto’s lang niet altijd samen gaan. Een paard kan enorm gezond zijn en tot op het hoogste niveau in de sport verschijnen met röntgenfoto’s waar je hem op driejarige leeftijd mee zou laten staan. Als je röntgenfoto’s neemt van paarden die op olympisch niveau in de sport verschijnen, zijn er veel waar je hard voorbij zou lopen.
Toch verschijnen deze paarden op het hoogste niveau in de sport. Dat heeft in mijn ogen veel met de instelling en de hardheid te maken. Er zijn paarden die bij elk wissewasje kreupel lopen en er zijn paarden die bij alles blijven doorlopen. Die paarden kun je goed gebruiken in de fokkerij. We hebben in mijn ogen tegenwoordig teveel paarden in de fokkerij die bij elk pijntje direct stokkreupel zijn. Over deze instelling en hardheid kan een klinische keuring veel meer uitsluitsel geven dan röntgenfoto’s. Daarom vind ik dat er weer meer waarde moet worden gehecht aan de klinische keuring.
We moeten niet vergeten dat de röntgenologische keuring een hulpmiddel is en niet altijd uitsluitsel kan geven. Paarden kunnen geweldige röntgenfoto’s hebben waar niets te zien is, maar kunnen vervolgens wel meer kreupel dan rad zijn. Andersom is dat natuurlijk ook het geval, een paard dat meer drieën dan enen heeft op de foto’s kan in zijn gehele carrière onder het zadel nergens last van hebben. Als je kijkt naar de handel en zeker naar de handel naar het buitenland wordt er veel waarde gehecht aan de foto’s. Om die reden kunnen we de röntgenologische toestand niet negeren in de fokkerij. Toch wordt de situatie voor fokkers steeds ondraaglijker en moeten we proberen om te zorgen dat er iets minder waarde wordt gehecht aan de foto’s. Dat lijkt misschien als het intrappen van mijn eigen glazen omdat de dierenartsen goed verdienen aan de röntgenfoto’s. Naast dierenarts ben ik ook fokker en opfokker en ondervind ik ‘last’ van de waarde die tegenwoordig aan röntgenfoto’s wordt gehecht.
Erfelijkheid
Om nog even terug te gaan naar de hengstenkeuringen en daarmee de röntgenfoto’s in de fokkerij moet de erfelijkheid van de röntgenologische gezondheid nog goed bewezen worden. Ik weet dat in Nederland nu een onderzoek loopt naar de erfelijkheid van röntgenologische aandoeningen en ben erg benieuwd naar de resultaten.
Uit eerdere onderzoeken van onder andere de FN is namelijk gebleken dat de omstandigheden waarin een paard opgroeit en dan met name de voeding zeer grote invloed hebben op de röntgenologische toestand van paarden. Uit diezelfde onderzoeken bleek ook dat de röntgenfoto’s door de jaren heen kunnen veranderen. Een hengst kan op 2,5-jarige leeftijd brandschoon zijn op de foto’s, maar als ik een paar jaar later weer foto’s maak, kan het tegenovergestelde aan de hand zijn. Andersom is dit ook het geval, een paard kan als jaarling op de foto’s van alles mankeren maar als vierjarige gewoon met enen naar Amerika gaan.
Verschillende beoordelingen
Ook vanuit praktisch opzicht is het lastig om in Duitsland meer waarde te gaan hechten aan de röntgenfoto’s op de keuring. Ik ben zelf keuringsdierenarts geweest bij het Oldenburger stamboek en weet dat daar andere standaarden worden gehanteerd dan bijvoorbeeld bij de Holsteiners, Hannoveranen of de Trakehners. Zonder dat hier overeenstemming is, wordt het onmogelijk om in de fokkerij waarde te gaan hechten aan de foto’s. Ik zeg altijd: zoveel dierenartsen, zoveel beoordelingen. Wat de één belangrijk vindt, is voor de ander minder doorslaggevend en waar de één een drie geeft, vindt de ander dat het voor een twee doorgaat.
Dr. Hermann-Joseph Genn is een in paarden gespecialiseerde dierenarts. Samen met twee collega’s leidt hij paardenkliniek Mühlen. Daarnaast was hij meermaals teamarts voor verschillende olympische teams en treedt hij geregeld op als FEI-dierenarts.