Hoewel je met een outcross goede resultaten kunt boeken zit er ook een keerzijde aan de medaille. Als je een ras hebt waarbij de genenbasis uitzonderlijk groot is, bestaat het gevaar dat je met een outcross een totaal ander type (welhaast ras) fokt. Op het moment dat via een outcross het gewenste resultaat is bereikt, valt een wijze fokker terug op lijnteelt om de genen in de combinatie vast te houden.
In principe kun je via een bepaalde manier van fokken vooruitgang boeken, maar op een bepaald moment stopt de groei en treedt het verval in. Om deze regressie te vermijden is het goed om te veranderen van fokmethode en weer terug te keren naar de oude op het juiste moment.
Om terug te gaan naar de oude Weederner fokkerij, waar Arabische volbloeds werden gekruisd met Engelse volbloeds, heb je aan het voorbeeld ‘Bavaria’ (zie vorig topic) kunnen zien dat dit paard nauwelijks van uiterlijk veranderde. Dit kwam enerzijds doordat die merries lijn- en inteeltproducten waren en doordat de volbloeds die werden ingezet werden geselecteerd op type, bouw en vorm, anatomische constructie en temperament, waardoor zij goed aansloten bij die fokkerij.
In feite worden de beste resultaten behaald door die fokkers, die uitgebalanceerd fokken.
Zij gebruiken het beste van in- en lijnteelt, outcross en closebreeding. Het lijkt me een goed idee om in zo’n fokkerij gebruik te maken van het beste wat de verschillende fokkerijen te bieden hebben. Of dit nu een Trakhener, Engels volbloed, Shagya-arabier etc. is. Het is totaal afhankelijk van wat voor fokmateriaal je in handen hebt en waarmee je kunt verbeteren.
Ik ben het met Anna eens dat je wel moet weten wat je wilt verbeteren en hoe je dat het beste kunt bereiken. Je mag echter nooit concessies doen aan de bouw, vorm en de constructie, waarbij temperament en karakter net zo belangrijk zijn.
Nicks
Er bestaat ook nog zoiets als geluk. De Engelsen noemen dat een nick. In principe gaat het dan om een gelukkig toeval waarbij het fokproduct beter is dan de ouders en van beiden het goede genenmateriaal heeft gekregen. Dat materiaal wordt bij zo’n positieve nick versterkt en de slechte genen worden uitgebannen.
Het loont de moeite om bij zo’n positieve nick de combinatie te herhalen.
Daarom is het goed om de kunst ook van anderen af te kijken. Sommige hengsten gaven in combinatie met bepaalde merrielijnen hele goede nakomelingen. Op dit topic al eerder genoemd.
Er bestaat echter ook een kans op een negatieve nick. Daarmee wordt bedoeld, dat als je twee uitzonderlijk goede dieren uit hele goede lijnen met elkaar kruist, de fokproducten veel minder in kwaliteit zijn dan de ouders en de lijnen waar ze uit stammen.
Waarschijnlijk zijn genen dan niet ‘compatibel’, ze passen op de een of ander manier niet bij elkaar.
Vaak hoor je dat een fokker kiest voor een hengst die in een bepaalde periode populair is. Dat kan zijn vanwege b.v. zijn sportprestatie.
In feite wordt dan de topwinner gepaard aan de merrie. Dit is natuurlijk absoluut geen garantie voor succes. In feite zou je de top-producerende hengst moeten kiezen, dat geeft een betere garantie. Natuurlijk met eerder genoemde punten in het achterhoofd.
Wat is dan een goed paard? Wat voor de één een goed paard is, is dat voor de ander niet. Wat voor de ander topbloed is, hoeft dat niet voor een ander te zijn. Smaken verschillen.
Mijn voorkeur gaat uit naar een type paard als dit. Heeft iemand een idee wat voor bloed hier allemaal achter zou kunnen zitten?
