Avelienvd schreef:Om dan toch even advocaat van de duivel te spelen.
Wie zegt dat die tekst van de bijbel niet na die tijd gemaakt/bewerkt is.
Dat is namelijk iets wat we niet weten. Je weet niet zeker of de versie van de bijbel die jij volgt, ook daadwerkelijk ht origineel is.
Dat, Avelienvd is best een onderzoek waard.
In oude tijden werd de Hebreeuwse tekst van bijbel handmatig gekopieerd, in de Joodse traditie. Met grote zorgvuldigheid. Zo gaf God de koningen van Israël de instructie om hun eigen afschrift (kopie) van de geschreven wet te maken (Deuteronomium 17:18). Verder gaf God de Levieten de verantwoordelijkheid om de wet te bewaren en aan het volk te onderwijzen (Deuteronomium 31:26; Nehemia 8:7). Na de Joodse ballingschap in Babylon ontstond er een klasse van kopiisten of schrijvers (soferim) (Ezra 7:6, voetnoten). In de loop van de jaren maakten die schrijvers talloze kopieën van de 39 boeken van de Hebreeuwse Geschriften.
Door de eeuwen heen zijn de schrijvers uiterst precies te werk gegaan bij het overschrijven van de boeken. In de middeleeuwen werd die traditie voortgezet door een groep Joodse schrijvers die bekendstonden als de masoreten. Het oudste complete manuscript van de masoretische tekst is de Codex Leningradensis, daterend uit 1008/1009. Maar halverwege de 20ste eeuw werden er onder de Dode Zeerollen zo’n 220 Bijbelse manuscripten of fragmenten ontdekt. Die manuscripten waren meer dan duizend jaar ouder dan de Codex Leningradensis. Een vergelijking tussen de Dode Zeerollen en de Codex Leningradensis bevestigt een zeer belangrijk punt: hoewel er enkele variaties zijn in de bewoordingen, heeft geen ervan invloed op de boodschap zelf. Van oude manuscripten zoals de Dode zeerollen en de Codex Aleppo blijkt de boodschap uit de bijbel niet af te wijken van de boodschap zoals in onze huidige bijbel staat.
Die boeken werden geschreven door enkelen van de apostelen van Jezus Christus en door een aantal andere vroege discipelen. Naar de traditie van de Joodse schrijvers maakten de eerste christenen kopieën van die boeken (Kolossenzen 4:16). Ondanks pogingen van de Romeinse keizer Diocletianus en anderen om alle vroegchristelijke literatuur te vernietigen, zijn duizenden fragmenten en manuscripten tot deze tijd bewaard gebleven.
Dit staat er nu even in het kort, maar geloof me hier valt veel en veel meer over te leren.
De fragmenten en manuscripten waarin ook Gods naam wordt gebruikt hebben ons bij onze bijbelvertaling weer geholpen om Gods naam in de bijbel terug te brengen.