hallo, ik heb binnenkort een toets van natuurkunde, en dan moet ik weten wat de vervangingsweerstand is, omdat dat ook in de so kwam. maar het staat niet in het boek, en er zijn ook geen opgave over. die man heeft het uitgelegd toen ik ziek was. wie kan mij vertellen hoe je de vervangingsweerstand berekent? op wikipedia kom ik niets verder, omdat ze daar tekentjes en afkortingen gebruiken die ik niet ken.
ik kan je het wel gaan vertellen, maar niet anders dan wat er op wiki staat... of op welke andere site van internet dan maar ook... vaak kun je bij scholieren.com wel samenvattingen vinden...
Allebei Bij parallel moest je van elke stroomkring de weerstanden bij elkaar optellen(eerst een breuk van 1 ervan maken, dus bv R1=20 ohm, dan krijg je 1/20 en dan heb je R2=10 ohm is dan 1/10, bij mekaar is het 1/30, en van daar hetzelfde als bij serie, alleen dan zeg maar met dat 1/.. . Op het eind moet je het omdraaien, dus ../1 en dan is je antwoord) Héél onduidelijk, maar dit was ook niet mijn beste onderwerp en het is alweer even geleden
@colorado: ik weet het wel hoor... maar ander heeft TS er nog niets aan, en ik weiger dingen op te schrijven die je ook klakkeloos van internet over kan nemen
Shadow0
Berichten: 44971
Geregistreerd: 04-06-04
Woonplaats: Utrecht
Geplaatst: 13-04-09 20:59
Als je een schakeling met 1 weerstand hebt, kun je de wet van Ohm gebruiken (V = I*R), met V de spanning (Volt), I de stroom (Ampere) en R de weerstand (Ohm).
Als je in een schakeling echter meerdere weerstanden hebt, dan kun je dat niet direct uitrekenen. Daarom vervang je op papier de verschillende weerstanden door 1 vervangingsweerstand die het 'totaal' is van al die weerstanden.
Dan heb je twee mogelijkheden: 1. serieel. De twee weerstanden staan achter elkaar:
Code
------[weerstand 1]-------[weerstand 2]--------
Dit is makkelijk. Je telt dan gewoon de beide weerstanden op. Dus als weerstand 1 10 Ohm is, en weerstand 2 5, dan is de vervangingsweerstand 15 Ohm.
2. Paralel. Dit is iets lastiger.Hier gaat de stroom door twee weerstanden tegelijk: de stroomdraad splitst zich en gaat door twee weerstanden naast elkaar:
Bedenk allereerst dat je dingen naast elkaar hebt, waardoor de stroom makkelijker door de beide weerstanden kan, zoals water ook makkelijk door 2 geultjes stroomt dan door 1. De totale weerstand is dus lager. Dit is een goede controle om te kijken of je berekening kan kloppen.
De formule om dit uit te rekenen is: 1/R_vervanging = 1/weerstand1 + 1/weerstand2
Om het uit te rekenen volg je de volgende stappen.
Eerst bereken je 1/R voor je weerstanden.
Dus, 10 ohm wordt 1/10 = 0.1, en 5 wordt 1/5 = 0.2
Dan tel je deze getallen op
0.1 + 0.2 = 0.3
Daarna keer je dit weer om. Op je rekenmachine doe je dit opnieuw door 1/getal te doen.
Dus 1/0.3 = 3.33333333...
En dan heb je de vervangingsweerstand van 3.3 Ohm.