
Nu herfstvakantie maar daarna direct toetsweek :@ Ik ben nu aan het leren voor economie en snap van het volgende stukje tekst geen hol.
Aan jullie de vraag of iemand het wil vertalen naar begrijpbaar nederlands
bvd!
NB: aan reacties als vraag het de leraar of vraag medestudenten heb ik niets, heb ik uiteraard als gedaan (dat eerste niet maar dat is nogal moeilijk in de herfstvakantie
)Er staat verder in het boek ook niks over dit stukje (bij. wat een prijscomponent is)...
Wanneer je samengestelde cijfers waarin een prijscomponent zit corrigeert voor deze prijscomponentdan noemen economen dit reele cijfers. de cijfers zelf (dus niet gecorrigeerd voor prijsstijgingen) noem je nominale cijfers.
Je kunt dit onderscheid tussen nominaal en reeel ook toepassen op de rente over spaargelden. wanneer je geld op een spaarrekening zet dan krijg je daarover rente vergoed. Aan het einde van het jaar word deze rente op je spaarrekening bijgeschreven. Als jeje geld een jaar lang op de spaarrekening hebt staan, dan kunnen intussenwel de prijzen van goederen en diensten die je voor dit spaargeld had kunnen kopen, stijgen. De vraag is dan of je na de bijschrijving van de rente wel net zoveel voor je spaarbedrag kunt kopen als in het begin van het jaar.
Spaargelden en ook inkomens kun je per individu bepalen. Iedereen weet hoe groot zijn inkomen in een bepaald jaar is geweest. De bestedingsgewoonten van mensen zijn zeer verschillend. Daarom wordt bij het berekenen van de gemiddelde prijsstijging in een land meestal uitgegaan van de bestedingen van het gemiddelde werknemersgezin. Hoe dit door de CBS precies bepaald wordt komt hierna aan de orde. Conclusie: als je een indexcijfer van het prijspeil ziet, is dit altijd berekend op vasis van prijsstijgingen van goederen en diensten, die dooreen gemiddeld gezin worden gekocht.
Wanneer economen naar de ontwikkeling van het nationaal inkomen kijken dan willen ze graag weten, welk deel van de verandering van het nationaal inkomen het gevolg was van de veranderingen in het prijspeil vande goederen en diensten en welk deel het gevolg was van de hoeveelheidveranderingen (volumemutaties). De volumemutatie geeft een beter beel van de verandering in productie dan de verandering in geldwaarde van het nationaal inkomen. Om dit te kunnen doen heb je wel het indexcijfer van de gemiddelde prijsstijging over alle geproduceerde goederen en diensten nodig.
het dikgedrukte snap ik