Ingeltje schreef:Persoonsvorm: in een andere tijd zetten of er een vragende zin van maken en welk woord er dan vooraan staat is de PV.
Werkwoordelijk gezegde: alle werkwoorden in de zin
Naamwoordelijk gezegde: Hier moet je de verplaatsingstroef/identiteitsproef toepassen
Onderwerp: Wie of wat + gezegde
Lijdend voorwerp: Wie of Wat + gezegde + onderwerp
Meewerkend voorwerp: Aan of voor voor het zinsdeel zetten, of voorzetsels weglaten als ze in de zin staan.
Bijwoordelijke bepaling: de overgebleven zinsdelen
Bijvoegelijke bepaling: zeggen iets van een zelfstandig naamwoord en staan er vlak voor of achter
Dit is redekundig ontleden.
Als je het over taalkundig ontleden hebt, benoem je alle woorden of delen van de zin:
zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, bezittelijk voornaamwoord etc..