Naar aanleiding van jouw berichten, TS, heb ik het idee dat jouw zoontje eigenlijk alleen is gaan spelen met het buurjongetje omdat hij niets anders kon tijdens de lockdown. Maar nu jouw zoon weer met zijn eigen vrienden, die cognitief op zijn niveau zitten en daardoor zijn gelijke zijn, kan spelen, verkiest hij hun boven het buurjongetje. Dat is logisch, maar voor het buurjongetje is het waarschijnlijk een beetje teleurstellend en snapt hij niet dat die grote, stoere jongen waar hij het (voor hem) héél leuk mee heeft gehad de afgelopen maanden, opeens niet meer "met hem wil". Met als gevolg dat hij het zélf maar gaat opzoeken.
Dit soort situaties komen veel voor op deze leeftijd en zijn heel normaal, zelfs wenselijk want op deze manier leren kinderen omgaan met teleurstelling en afwijzing op een passende manier.
Er is vaak voorgesteld om met de moeder te gaan praten, maar persoonlijk vind ik dat niet echt nodig.

Ik denk dat je dit prima met de buurjongen zelf kunt oplossen. Wel mag je naar mijn mening duidelijker naar hem zijn.
De volgende keer zeg je tegen hem: "Lieverd, luister. Je mag bij ons in de tuin spelen, maar alléén als [zoon] dat ook wil. Dat ga je eerst vragen aan de voordeur. Als hij nee zegt dan probeer je het morgen weer. Dat spreken we nu af." Duidelijk stappenplan, zegt wat hij wél moet doen i.p.v. niet moet doen, geen ruimte voor discussie.
Komt hij weer achterom zonder te bellen? Achterdeur open en vragen: Weet je nog wat we hebben afgesproken? (Laat het hem zelf maar vertellen en/of doen.)
Aanbellen als je zoon er niet is? Zeggen dat zoon er niet is en hij het morgen weer kan proberen.
Toch tweede keer aanbellen? Zelf de deur opendoen en vragen: Weet je nog wat we hebben afgesproken?
Als het goed is dan raakt vanzelf de lol wel van het langskomen af. Tegelijkertijd leert jouw zoon nee zeggen.
