Moderators: Polly, Muiz, NadjaNadja, Telpeva, Essie73, ynskek, Ladybird
Citaat:Wat is Diabetes?
Diabetes Mellitus is een stofwisselingsziekte, waarbij door het lichaam geen insuline of niet genoeg insuline wordt aangemaakt. Insuline is een hormoon. Het zorgt ervoor dat de glucose die wij via ons voedsel binnen krijgen, opgenomen kan worden door onze lichaamscellen. Bij een tekort aan insuline krijgt u teveel glucose (suikers) in uw bloed. Als u nog niet weet dat u diabetes hebt, kan u daar behoorlijk ziek van worden. Maar het kan ook zijn dat het heel sluipend gaat en dat u er weinig van merkt. Toch loopt het lichaam dan schade op. Letterlijk betekent diabetes mellitus “honingzoete doorstroming”.
Glucose
In ons eten zitten koolhydraten die in ons spijsverteringsstelsel worden omgezet in glucose. Glucose is de belangrijkste energiebron voor alle lichaamscellen. Glucose is de brandstof voor ons lichaam. De glucose komt in onze bloedbaan terecht (wordt daar bloedglucose of bloedsuiker genoemd) en wordt naar de lichaamscellen vervoerd. Met behulp van insuline wordt de glucose door de lichaamscellen opgenomen. De insuline is “de sleutel” om glucose in de cellen te laten komen.
Insuline
De alvleesklier, een langwerpig orgaan achter de maag, geeft de hele dag kleine hoeveelheden insuline af aan het bloed. Dit om ervoor te zorgen dat glucose de lichaamscellen in kan en daar wordt omgezet in energie. Daarbij blijft de bloedglucose tussen nauwe waarden (tussen ongeveer 4 en 7 mmol/l). Daarnaast wordt er extra insuline afgegeven aan het bloed als we een maaltijd of tussendoortje nemen. Deze extra hoeveelheid insuline zorgt ervoor dat de koolhydraten van de maaltijd keurig opgenomen worden en dat de bloedglucosewaarde niet te ver stijgt. Een gezonde alvleeesklier regelt dat allemaal zelf.
Symptomen
Als u diabetes hebt, maakt uw alvleesklier geen of te weinig insuline aan. Het kan ook zijn dat de lichaamscellen niet voldoende gevoelig zijn voor insuline. De glucose kan dan niet door de lichaamscellen worden opgenomen en het glucosegehalte in uw bloed zal stijgen. Als de diabetes niet behandeld wordt, zal er door het hoge bloedglucosegehalte glucose in uw urine terechtkomen. Wat het lichaam niet kwijt kan op de juiste plaats, wordt namelijk als urine door de nieren afgescheiden. Als gevolg hiervan moet u vaak plassen en daardoor krijgt u veel dorst. Omdat uw lichaamscellen niet voldoende glucose krijgen, zal het lichaam vet en eiwitten gaan verbranden om aan energie te komen. Dit leidt tot vermoeidheid en gewichtsafname.
Twee typen diabetes
Er bestaan twee typen diabetes: type 1 en type 2 diabetes.
Bij type 1 diabetes maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan. Mensen met type 1 diabetes moeten dus altijd zichzelf insuline toedienen. Insuline kan worden toegediend door middel van een insulinepen of een insulinepomp.
Bij type 2 diabetes maakt de alvleesklier nog wel insuline aan, maar niet voldoende of het lichaam is minder gevoelig voor insuline. Mensen met type 2 diabetes kunnen vaak met een voedingsadvies en/of tabletten hun diabetes controleren, hoewel ook deze groep vaak insuline gebruikt.
Complicaties
Als u diabetes heeft, kunt u last krijgen van verschillende complicaties. Deze kunnen het gevolg zijn van een langdurige slechte diabetesregulatie. Wanneer uw diabetes goed gereguleerd is, neemt de kans op het ontstaan van complicaties af, hoewel het geen garantie is. Er kunnen beschadigingen ontstaan in de kleine bloedvaten. Als gevolg hiervan kunnen oog- en niercomplicaties ontstaan. Ook de grote bloedvaten kunnen beschadigd worden wat kan leiden tot hart- en vaatziekten. Daarnaast kunnen de zenuwbanen beschadigen wat onder andere gevoelloze voeten kan veroorzaken. Dit leidt er soms toe dat mensen wondjes oplopen die ze niet voelen en dit leidt soms zelfs tot amputatie. Behalve het nastreven van een goede diabetesregulatie is het ook van belang om de verschillende functies regelmatig door een specialist te laten controleren zodat het ontstaan van een eventuele complicatie tijdig opgemerkt wordt.
Aantallen
In Nederland zijn ongeveer 600.000 mensen die behandeld worden voor diabetes. Daarnaast zijn er naar schatting nog 250.000 mensen met diabetes die nog niet vastgesteld is.
Type 1 diabetes
Type 1 diabetes ontstaat vaak snel en heftig. Verschijnselen als veel dorst, veel plassen en flink afvallen duiden op diabetes. Als u diabetes type 1 heeft zal de huisarts u doorverwijzen naar een internist of kinderarts en zult u daar meestal onder behandeling blijven. Veel mensen zullen regelmatig een bezoek brengen aan de diabetesverpleegkundige. Hij of zij legt u uit wat diabetes is en hoe u ermee om kunt gaan. De diabetesverpleegkundige leert u onder andere hoe u uw bloedglucose meet en reguleert. Ook een diëtist maakt deel uit van het behandelteam. Hij of zij zal u persoonlijke voedingsadviezen geven.
Behandeling
Er zijn verschillende methoden om diabetes te behandelen.
Mensen met type 1 diabetes moeten zichzelf insuline toedienen. Hiervoor zijn twee behandelmethoden: insulinepentherapie en insulinepomptherapie.
Daarnaast is zelfcontrole (het regelmatig zelf meten van de bloedglucosewaarde) een belangrijk onderdeel van de behandeling. Bij diabetes geldt vooral: meten is weten!
Insulinepentherapie
Een van de behandelmethoden van diabetes is insulinepentherapie. Bij pentherapie moet u insuline-injecties geven. Sinds het begin van de jaren tachtig zijn er insulinepennen op de markt die het injecteren van insuline vergemakkelijken. Voorheen moest de insuline uit een flesje worden opgezogen en geïnjecteerd met een injectiespuit en -naald. Nu zijn de ampullen al voorgevuld. Er is zelfs een naaldloos toedieningssysteem op de markt.
Soorten insuline
Er zijn verschillende soorten insuline: (middel)langwerkende, kortwerkende en ultrakortwerkende. Langwerkende insuline wordt vertraagd opgenomen en heeft een langdurig effect. Deze insuline wordt vaak gebruikt voor het slapen om aan de nachtelijke insulinebehoefte te voldoen. Deze insuline werkt 16 tot 24 uur, zodat er ook overdag nog een basis is. De kortwerkende en ultrakortwerkende insulines werken snel en hebben een korte werkingsduur. Kortwerkende insuline begint ongeveer twintig tot dertig minuten na de toediening te werken en is na zes tot acht uur uitgewerkt. Ultrakortwerkende insuline begint direct te werken en is na ongeveer twee uur uitgewerkt. Bij de ultrakortwerkende spuit u dus meteen voor, tijdens of direct na de maaltijd (mes, vork, spuit). De kortwerkende spuit u een half uurtje voor de maaltijd al. Daarnaast worden er ook mengsels van lang- en kortwerkende insuline toegepast. We noemen dit “mixen”.
Insulinepomptherapie
Insulinepomp
Een van de behandelmethoden van diabetes is insulinepomptherapie. Bij pomptherapie draagt u een klein insulinepompje bij zich (bijvoorbeeld aan de broekriem of (bij dames) in de BH). De insulinepomp is via een slangetje en een naaldje (infuusset) met het lichaam verbonden en geeft voortdurend een kleine hoeveelheid insuline af.
Basale dosis en bolus
Bij een insulinepomp onderscheiden we de basale dosis en een bolus. De basale dosis is de geprogrammeerde hoeveelheid insuline die continu wordt toegediend. Deze insuline dekt de basale insulinebehoefte gedurende de dag en de nacht. Deze insuline wordt in kleine stootjes elke paar minuten aan het lichaam afgegeven. Een bolus is een extra hoeveelheid insuline die gegeven wordt om de maaltijd op te vangen of een eventuele te hoge bloedglucosewaarde te corrigeren. Dit regelt u dus handmatig bij. Als u ziek bent, griep heeft of om andere reden meer insuline nodig hebt, kunt u ook de basale hoeveelheid hoger instellen (in overleg met de arts).
Zelfcontrole
De meting en continue registratie van het eigen bloedglucosegehalte, kortweg zelfcontrole genoemd, kan worden gezien als de hoeksteen bij de zelfzorg en de begeleiding van mensen met diabetes. Zelfcontrole is één van de vaardigheden die behoren tot de kern van de behandeling.
Zelfcontrole is een zeer belangrijk hulpmiddel om een normaal glucosegehalte van het bloed te bereiken, met als doel het zoveel mogelijk voorkomen van chronische complicaties. Kwaliteit van leven, dus enige mate van flexibiliteit, blijven we daarbij voor ogen houden.
Frequentie
Voor het bereiken en handhaven van een gezonde bloedglucosewaarde zijn meestal (zeer) frequente bloedglucosemetingen noodzakelijk. De frequentie van zelfcontrole kan echter variëren in de loop van het ziektebeeld en is mede afhankelijk van omstandigheden, bijvoorbeeld zwangerschap of bijkomende ziekten. Zelfs een verkoudheid of kleine ontsteking kan de bloedsuikerwaarde al behoorlijk doen wisselen. De behandelaar zal een 'advies op maat' geven waarin de frequentie van de bloedglucosemetingen en de wijze van registratie zijn vastgelegd. Gestructureerde metingen met vaste tijdstippen zijn van belang met betrekking tot het in- of bijstellen van de (insuline) therapie.
Toepassing van de insulinepomp
Intensieve insulinetherapie
Steeds vaker wordt bij de behandeling van diabetes gebruik gemaakt van intensieve insulinetherapie. Dat wil zeggen drie injecties kortwerkende en één of twee injecties langwerkende insuline per dag. Deze behandelmethode geeft u de mogelijkheid om je insulinebehoefte door de dag heen aan te passen aan de leefomstandigheden.
Slechte diabetesregulatie
Toch kan het voorkomen dat het niet lukt om met intensieve insulinetherapie een normaal HbA1c te bereiken zonder sterk schommelende bloedglucosewaarden. Door deze schommelingen kan de kwaliteit van het leven verminderen. U kunt last krijgen van vermoeidheid, prikkelbaarheid en frequente hypo's. Pomptherapie kan hier een uitkomst bieden omdat het met een insulinepomp mogelijk is de diabetesinstelling sterk te verbeteren. Ook als het wel redelijk tot goed gaat, is de pomp te overwegen, omdat deze een nog scherpere instelling en meer vrijheid van leven geeft. Ook kunnen diabeten met de pomp vaak toe met wat minder insuline.
Zwangerschap
Ook een (voorgenomen) zwangerschap kan een reden zijn om te beginnen met insulinepomptherapie. Als u als vrouw met type 1 diabetes zwanger wilt worden, is het van belang dat de diabetes al ruim voor de bevruchting goed geregeld is. Hiermee wordt het risico van ernstige afwijkingen bij het kind tot een minimum beperkt. Een goede diabetesinstelling bereikt u in de meeste gevallen eenvoudiger met een insulinepomp. Ook is het makkelijker om de veranderende insulinebehoefte gedurende de zwangerschap met behulp van de pomp aan te passen.
Behandeling type 2
Type 2 diabetes ontstaat vaak sluipend, veel minder acuut dan type 1. Het wordt meestal ontdekt naar aanleiding van wat vage klachten, zoals veel drinken of vermoeidheid.
Soms ook wordt type 2 ontdekt door bijvoorbeeld een arbeidskeuring. Tegenwoordig worden ook bij prikacties van de DVN nogal wat mensen gevonden die type 2 diabetes blijken te hebben. De meeste mensen met type 2 diabetes blijven onder behandeling van de huisarts, zeker zolang ze geen insuline hoeven spuiten. Veel huisartsen hebben tegenwoordig in hun praktijk een praktijkondersteuner die zich gespecialiseerd heeft in diabetes.
Voor sommige mensen met type 2 diabetes is het volgen van een dieet voldoende. Als je namelijk minder dik bent, zou het kunnen dat er minder insuline nodig is om de glucose in de cellen te krijgen. Anderen moeten daarbij ook tabletten gebruiken. Er zijn ook tabletten die de aanmaak van insuline stimuleren als de alvleesklier zelf niet genoeg aan maakt. Daarnaast is er medicatie die zorgt dat de koolhydraten meer geleidelijk in het bloed worden opgenomen. Als type 2 diabeten ook met tabletten hun bloedglucosewaarden niet goed krijgen, kunnen ook zij over gaan op insuline. Het is dus een fabeltje dat alleen mensen met type 1 diabetes insuline nodig zouden hebben.
Bewegen is van groot belang. Minimaal een half uurtje per dag extra beweging is heel gezond voor uw diabetes.
(bron: http://www.dvngorinchem.nl / eigen tekst)
Miiej schreef:maar het heeft allemaal dezelfde behandelmethode.
Dus niks is erger.
Behalve het verschil tussen 1 en 2.
Maar daarin zit geen verschil, misschien kwa oorsprong etc, maar niet kwa behandeling.
Visconti schreef:Miiej schreef:
Type 1 is in de meeste gevallen wel erger dan type 2. Type 2 komt meestal op latere leeftijd voor, waardoor de schade op de organen in verhouding tot type 1 meevalt. Daarnaast wordt er bij type 2 vaak nog insuline door het lichaam zelf gemaakt, alleen niet voldoende. Type 1 wordt alle aangemaakte insuline door het eigen lichaam vernietigd en is er dus 0,0% eigen insuline met als gevolg dat je daardoor meer kunstmatige insuline nodig hebt en het instellen moeilijker is. Sommige mensen met type 2 kunnen het daardoor nog af met wat pilletjes en een dieet terwijl mensen met type 1 altijd moeten spuiten.
Visconti schreef:MoniqueT/Aline_17: begrijp me niet verkeerd hoor, ik zeg echt niet dat type 2 niet erg isMaar ik denk persoonlijk dat het een groot voordeel is als je eigen lichaam nog wel insuline aanmaakt.. heb zelf ook in een periode gezeten dat mijn lichaam zelf nog wel wat deed (honeymoon noemen ze dat geloof ik) en ik vond het echt zwaar relaxt, was echt zo makkelijk instelbaar en veel stabieler. Maar duurde helaas maar een paar maandjes, toen begon de ellende pas goed..