Talen leg ik gewoon mijn hand op de woordjes, nadat ik ze een keer heb doorgelezen. Dan ga ik kijken wat ik heb onthouden, dan nog een keer doorlezen, nog een keer hand erop en die die ik dan nog niet ken stamp ik echt door een paar keer achter elkaar te zeggen woord-betekenis-woord betekenis-woord-betekenis.
Soms voer ik ze in op Teach, vooral bij Latijn/Frans doe ik dat.
Bij natuurkunde en scheikunde leer ik de formules uit mijn hoofd en zorg ik ervoor dat ik het allemaal snap, evt. nog sommen maken. En de tekst lees ik door en de belangrijke dingen (handig boek, die staan vetgedrukt) stamp ik een beetje in mijn hoofd.
Wiskunde leer ik de formules uit mijn hoofd, maak áltijd heel veel opgaven nog een keer, zorg ervoor dat ik het snap, bij de minste twijfel ren ik naar mijn broer toe die het me dan mag uitleggen. Dit omdat ik bij wiskunde altijd het idéé heb dat ik het snap, maar voor het proefwerk heb ik dan toch een 5.5 en gaat het niet lekker...
Bij geschiedenis, economie, aardrijkskunde maak ik altijd een samenvatting. Dan lees ik geschiedenis en economie een paar keer door, totdat ik het weet, en dan punten die je moet weten leer ik uit mijn hoofd. (als er bijvoorbeeld staat: welke nieuwe wetten voerde die en die in) Aardrijkskunde lees ik tot ik erbij neerval, en meestal heb ik dan een 6/7.