Hier nog even van de site geplukt. Duidelijke uitleg van ons samenlevingscontract!
Citaat:
Het verblijvingsbeding
Anders dan voor gehuwden kent de wet geen specifieke regels voor samenwoners, noch voor de periode dat zij bij elkaar wonen noch voor het geval dat zij de samenwoning beëindigen. Zo'n einde kan in onderling overleg of met ruzie gepaard gaan, maar ook het overlijden van een van de partners maakt een einde aan het samenleven. Het samenlevingscontract regelt de rechten en verplichtingen tussen de partners tijdens het samenwonen. Door een verblijvingsbeding op te nemen in het samenlevingscontract kunnen ook de consequenties van het verbreken van de samenwoning worden vastgelegd.
Stel dat een van de partners overlijdt, dan eindigt het samenlevingscontract automatisch. Door het overlijden ontstaat de nalatenschap van de overleden partner. De eerste vraag die moet worden beantwoord is wat tot die nalatenschap behoort. Pas dan kan worden bepaald aan wie de nalatenschap moet toekomen.
Als het samenlevingscontract geen verblijvingsbeding kent, wordt de omvang van de nalatenschap bepaald aan de hand van de (bewijs)regels met betrekking tot gemeenschappelijke en privé-goederen in het samenlevingscontract. Ook moet worden bepaald of de hypothecaire schuld geheel of gedeeltelijk vrijvalt omdat een overlijdensrisicoverzekering was afgesloten.
De notaris gaat na wie de erfgenamen van de overleden partner zijn. Het wettelijk erfrecht geeft aan de samenwonende partner geen enkel recht.
Erfgenamen volgens de wet zijn de eventuele kinderen van de overledene. En als die er niet zijn, zijn ouders en broers en zusters de erfgenamen. Dit betekent dat het aandeel van de overleden partner in het gemeenschappelijke huis en de inboedel eigendom van diens familie wordt.
De langstlevende partner wordt dus plotseling opgezadeld met andere mede- erfgenamen en dus mede-eigenaren. Als de verstandhouding met de 'schoonfamilie' goed is en blijft, hoeft dat nog geen probleem te zijn, maar de praktijk is vaak anders. Iedere mede-eigenaar kan namelijk eisen dat de onverdeeldheid wordt opgeheven. Dat betekent vaak dat het huis moet worden verkocht om aan de (financiële) eisen te kunnen voldoen en dat de helft van de inboedel die u samen had uitgezocht, verdwijnt naar de schoonfamilie.
Je kunt deze onzekere gevolgen van het overlijden voorkomen door aan het samenlevingscontract een verblijvingsbeding toe te voegen, al of niet in combinatie met het maken van een testament. Met een verblijvingsbeding wordt bereikt dat de langstlevende partner het eigendom van het aandeel van de overleden partner in de gemeenschappelijke zaken verkrijgt. Daardoor wordt die langstlevende partner de enige eigenaar van bijvoorbeeld het huis en de inboedel. Het verblijvingsbeding heeft alleen betrekking op gemeenschappelijke zaken. Als de overleden partner ook privé-goederen had (bijvoorbeeld uit een erfenis of schenking) worden die niet door de werking van het verblijvingsbeding eigendom van de langstlevende partner. Als dat wel de bedoeling is, moeten de partners naast een samenlevingscontract met een verblijvingsbeding ook testamenten maken.
Dus het verblijvingsbeding staat vast. En ook dan we beide in verhouding opdraaien voor de vaste lasten (hypotheek, boodschappen, onderhoud etc.)