Het is zo simpel 
Bij een persoonsvorm is het gewoon stam + t. Behalve bij ik, maar dat lijkt me logisch

Bij verleden tijd komt er logischerwijs geen t achter.
Bij een voltooid deelwoord maak je het woord gewoon langer, en dan hoor je vanzelf of het een d of een t moet zijn.
Het zijn maar 2 regeltjes die je moet onthouden
.
)'t kofschip, 't fokschaap. woord vervangen door smurfen of lopen, nee niks maakt mij duidelijker wat ik moet gebruiken 
Maar ik gebruik andere regels, al gaat het tegenwoordig vanzelf.
(Ik weet het ik ben slecht in uitleggen.