Dinsdag naar de Tandarts,
Donderdag naar de beleerder onder het zadel,
Vrijdag naar de drafbaan om voor de koets verder opgeleid te worden.
Hij moet wennen aan het leven als beginnend wedstrijd paard: in ruil voor alle luxe, massages, stromend water en veel voer, moet er 1 uurtje per dag gewerkt worden.

Vanochtendvroeg zette ik de trailer klaar achter de auto, en ik zag dat Meneer Anton geen zin had om mee te gaan. Hij probeerde zich onzichtbaar te maken, maar dat lukte niet. Gelukkig was daar Her Royal Badness to the rescue.

In de bak is één hele enge hoek, de zogenaamde kabouterhoek: geen paard komt daar vrijwillig: achter de heg is een grindpad waar geregeld enge monsters over versleept worden door hele enge kabouters en die laten lieve paardjes heel erg schrikken.
Maar Janouk is stoer en durft in die hoek, als de nood hoog is en neemt Meneer Anton mee in de hoek. Anton, nu ogen dicht, dan zien ze je niet.





Dus ik roep ze bij het hek, maar nee de ogen gaan nog meer dicht. Ze zijn er niet! En komen zeker niet.
Ik loop naar ze toe en klop op hun voorhoofd: hallo, is er een haflinger thuis?

oliebol zie je Janouk denken, de baas durft ook in de enge hoek. Ze heeft ons gevonden.
Braaf lopen ze mee, en als ze zien dat ze samen mee mogen, lopen ze snel de trailer in, voor een lekker stapritje in het bos. Ook leuk. En daarna lekker samen de wei op. Nog leuker.

Ach, weer inspiratie voor deel 2 Boek van Janouk : Janouk en Meneer Anton op avontuur.


