Wijken voor druk is de basis dat ieder paard zou moeten weten, met rijden, met poetsen, met wandelen, altijd gebruik je ‘wijken voor druk’.
Voorbeeld: Mee lopen aan een halster: je geeft iets druk op het touw, je paard kan gaan hangen aan het touw; weerstand bieden dus, of hij kan mee geven, in dit geval mee lopen dus.
Citaat Paard Natuurlijk:
‘Paarden worden van wijken voor druk ontzettend "licht" en voelen na een tijdje oefenen als was in je handen.’
Van nature kennen niet alle dieren het ‘meegeven van druk’. Neem bijvoorbeeld een kat, een konijn of een schaap en zelfs een paard.
Als je gaat ‘hangen’ aan je bit, geeft een paard tegendruk; in de hoop dat het dan stopt, ze weten niet wat ze ermee moeten dus ze geven tegendruk, hoe harder je aan het bit gaat hangen, hoe sneller je paard gaat. Ze begrijpen niet dat de vervelende en irritante druk ophoudt als ze ‘meegeven’.
Alle paarden moeten voordat ze ingereden worden leren wijken voor druk; zoals in het begin ook al verteld. Op een gegeven moment zal het paard uiteindelijk vanzelf wel doorhebben dat hij moet wijken voor sommige soorten druk, maar dit is vaak pas nadat er veel druk is uitgeoefend en het paard al enige "hardheid" heeft ontwikkeld. (Dit stukje lijkt wat veel op het stukje van Paard Natuurlijk, maar wat ik hier schrijf had ik zelf precies zo in mijn hoofd) Ook leert het paard dan wijken voor een paar soorten druk en ziet hij het niet als ‘extra kennis’.
Hoe aan te leren?
Werken met fases is de paardvriendelijkste en rustigste manier om wijken voor druk aan te leren. Natuurlijk kun je een paard laten wijken voor 'druk' door hem voorwaarts te laten lopen met een klap tegen zijn achterhand, maar de bedoeling is om het paard voor zo min mogelijk druk, een zo snel mogelijke reactie te laten geven.
Begin met de fase waarvan je wilt dat je paard het direct op doet. Heel subtiel, alleen het licht aanraken van zijn borst voor het achterwaarts gaan, bijvoorbeeld. Waarschijnlijk wordt daar niet gelijk op gereageerd, en voer je de druk nog wat op: licht duwen tegen zijn borst. Als daar nog geen reactie op volgt, ga je verder met een nog 'strengere' fase, en de druk nóg verder opvoeren. De laatste fase moet er één zijn, waarvan je zeker weet dat het paard reageert. Tussen elke fase moet genoeg tijd zijn voor het paard om na te denken, maar niet zoveel, dat het paard de voorgaande fases vergeet.
Zodra het paard de gewenste reactie laat zien, moet alle druk meteen wegvallen. Als er tóch nog even doorgeduwt wordt tegen het paard, zal deze het absoluut niet meer begrijpen, en worden paard én eigenaar alleen maar erg gefrustreerd.
Even een rustpunt inlassen dus, en weer opnieuw beginnen. Al snel zal het paard reageren bij een lichte aanraking, en dat is dus ook het doel. Omdat het niet de bedoeling is dat het paard gaat vluchten bij elke aanraking, is het noodzakelijk om tussen het trainen door ook met een rustige beweging te aaien over het hele lichaam van het paard.
Dit is er