Steeds vaker wordt clickertraining gebruikt om dieren (paarden, in dit geval) nieuwe dingen aan te leren. Het kan gebruikt worden bij [[vrijheidsdressuur]], het leren van circuskunstjes aan het paard. Ook bij [[targettraining]] is het clickeren een veelgebruikte methode.
Maar wat houdt deze trainingsvorm nu eigenlijk in? Waarom wordt het zo vaak gebruikt, wat is het nut ervan, en hoe werkt het? Op deze vragen, zal in dit artikel verder in gegaan worden.
Leren
Er zijn verschillende vormen van gedrag aanleren. Zo bestaat er leren door imitatie, gewenning, inprenting, motorisch leren, trial-and-error, klassieke conditionering en operante conditionering. Bij clickertraining wordt de laatste vorm gebruikt. Om het clickeren te begrijpen, zul je dus eerst iets over operante conditioneren moeten weten.
Operant conditioneren doet iedereen. Simpel gezegd, is dit leren door proberen. Het gedrag waar je beter van wordt en waar je iets aan hebt, blijf je doen. Het gedrag wat niet praktisch is, waar je niets aan hebt, vergeet je en doe je niet meer.
De bekende psycholoog B.F Skinner, bedacht hiermee een experiment. De opstelling was een box, met daarin alleen een balk met een voerbak eronder. In de box werd een hongerige rat geplaatst. Eerst staat het voermechanisme nog niet ingeschakeld, en drukt de rat maar af en toe op de balk. Als het mechanisme wel ingeschakeld staat, en de rat dus voer krijt als hij op de balk drukt, stijgt het aantal druk-keren enorm. De rat heeft geleerd door te proberen.
Zo werkt het bij clickertraining dus ook. Het paard wordt gestimuleerd door een voer- of rustbeloning, om het gewenste gedrag uit te voeren. De eerste keren zal het goede gedrag nog niet uitgevoerd worden, maar na een tijdje proberen, geen reactie krijgen op ongewenst gedrag, wel reactie krijgen op goed gedrag, zal het gewenste gedrag steeds vaker voorkomen.
Positief en negatief
Er zijn twee soorten beloningen bij het operant conditioneren. Positief, en negatief. Een voerbeloning hoort bij het positieve belonen, een rustbeloning bij het negatieve belonen.
Bij beloning met voer wordt er iets gegeven, er komt iets bij, positief dus.
Bij beloning met rust, betekent het dat er druk weg valt, er wordt iets weggehaald, negatief dus.
Het positieve en negatieve heeft niets te maken met een goede en slechte beloning. Het enige wat hiermee bedoelt wordt, is iets toevoegen, en iets wegnemen. Sommige paarden reageren beter op voerbeloningen, anderen beter op rustbeloningen. Het is zaak om het paard zo goed te leren kennen om de juiste beloning te geven, voordat er wordt begonnen met het clickeren.
De clicker
De clicker kan een speciaal apparaatje zijn wat echt een klikgeluid maakt. Denk bijvoorbeeld aan de klikkikkertjes van vroeger, of de clickers die ook bij hondentrainingen gebruik worden. Maar het hoeft niet perse een click te zijn, voor het paard maakt het niet uit welk geluid het is, als het maar steeds hetzelfde is. Andere, veel gebruikte ‘clicks’ zijn het kusgeluidje, ‘EX!’ als in excellent, het fluitje (vaak gezien bij dolfijnen) of zelfs gewoon ‘Braaf!’.
Wel belangrijk is, dat als je een woord gebruikt, je dat alleen gebruikt bij de training, en het steeds op dezelfde toon zegt. Het verschil tussen de vrolijke ‘Brrraaaaffie paardje!’ en de normale ‘braaf’, snapt een paard namelijk niet. Daarom is het het verstandigst een vast, kort geluid te kiezen, waar weinig variaties op zijn.
Aanleren
Allereerst zal het paard moeten leren wát de click is, en waaróm de click er is. Begin met niets vragen, alleen een keer clicken, en meteen daarna een beloning geven. Zorg dat de tijd tussen de click en de beloning zo kort mogelijk is, bij een te lange tijd snapt het paard het verband tussen die twee niet.
Herhaal het click-belonen een aantal keer, tot het paard begrijpt dat de click goed is, en het daarna zijn beloning mag ophalen.
Daarna kun je een simpele oefening proberen, één die je paard al kent, zoals bijvoorbeeld het voetje geven. Vraag om een voetje, als het paard aanstalten maakt om zijn been op te tillen: click en beloon. Een aantal keer herhalen, en daarna wat meer vragen. Dus niet alleen aanstalten maken om het been op te tillen, maar het been ook echt van de grond laten komen. In het begin zal het paard niet direct de bedoeling snappen, maar zodra hij twee keer de click op het goede moment gehoord heeft, zal hem duidelijk zijn dat hij zijn been op moet tillen. Zo kun je deze simpele oefening steeds verder uitbreiden, tot het been gestrekt naar voren gestoken wordt, als in de jambette, een vrijheidsdressuuroefening. Uiteraard is dit niet alleen mogelijk bij het voetje geven, andere simpele oefeningen zijn: ‘oortjes naar voren’, ‘staart zwiepen’, ‘hoofd omlaag’ of ‘hand aanraken’, omdat dat bewegingen zijn die een paard normaal ook doet. Een buiging maken is wat dat betreft een stuk lastiger, want de meeste paarden zijn niet de hele dag bezig met buigingen maken.
Afbouwen
Het is de bedoeling om de beloning (vooral positieve beloningen) later af te bouwen. Rustbeloningen zijn niet erg om te blijven geven, maar bij voerbeloningen krijg je al snel dat het paard het om het voer gaat doen, niet om het leren en spelen. Daarbij is te veel snoep, hooi of bix ook helemaal niet goed voor een paard. De beloning wordt op een gegeven moment alleen nog maar gegeven bij het perfecte gedrag, en niet als het er bij in de buurt komt.
Al snel zal het paard uit zichzelf dingen gaan proberen, om de click te horen. Het wordt een leuk spel, voor het paard, en de trainer!
Aanvullingen, opmerkingen, wijzigingen, alles mag natuurlijk

