Oerpaard, trekpaard, prins te paard, paard van Troje, paard van Sinterklaas, over het paard getild, man en paard noemen... het paard heeft van ouds een grote rol gespeeld in onze samenleving, als werkpaard en als vervoersmiddel. Vele honderden benamingen en gezegden getuigen hiervan.
In deze gemotoriseerde tijd herinnert "zoveel pk" nog aan de functie van het paard als werkpaard. Het paard is nu eerst en vooral sier- en plezierpaard.
Meer dan 40.000 ruiters beoefenen elke week hun sport. Elk weekend is er wel ergens een concours voor wedstrijdruiters, elk weekend trekken recreatieruiters door bos, hei en veld, elk weekend juichen ouders hun kinderen toe in de vele maneges in ons land.
We geven veel geld uit aan halsters, bitten, hoofdstellen, dekens, chabrakker, smeerseltjes. En dan nog de aankleding van ruiters en amazones zelf: modieuze caps, laarzen, broeken, jacks. Catalogi staan er bol van.
Moeten wij niet toegeven dat wij paardverslaafd zijn? Als natie met 850.000 actieve ruiters? Als 40.000 individuen? Ik kan alleem maar voor mijzelf spreken: "ja, ik lijd aan hippotitis", m.a.w. ik ben paardverslaafd. Ik ben elke dag met mijn paard aan het werk, dikwijls meerdere paarden per dag en tussendoor ben ik fanatiek poetser, wasser, krabber en kammer.