Mitose: de mitose bestaat uit verschillende fasen.
- profase: het kernmembraan valt uiteen en in het cytoplasma ontstaat een spoelvormig figuur van Microtubuli.
- Metafase: de chromosomen (elk bestaande uit 2 chromatiden) bewegen zich naar het midden van de cel, het equatoriale vlak. De Microtubuli die nu trekdraden heten, hechten zich vast aan speciale eiwitten die in het gebied van het centromeer liggen.
- Anafase: de trekdraden verkorten zich, en de chromatiden van elk chromosoom gaat naar een celpool. Van elk paar chromatiden gaat er een naar het uiteinde van de spoelfiguur en een naar het andere uiteinde. De steundraden zorgen ervoor dat de celpolen niet naar elkaar toe bewegen bij het verkorten van de trekdraden.
- Telofase: de chromatiden zijn bij de celpolen, het spoelfiguur verdwijnt en de chromosomen despiraliseren. Rondom de chromosomen wordt een kernmembraan gevormd. Ondertussen hebben sommige celorganellen zich verdubbeld en zijn anderen verdeeld. De delingsgroef ter hoogte van het equatoriale vlak geeft aan op welke plaats de dierlijke cel zal splitsen. Dit proces noem je cytokinese. Een ring van samentrekkende microfilamenten snoert de celmembraan in tweeën. Bij plantencellen vormen Golgi apparaten een nieuwe middellamel ter hoogte van het equatoriale vlak. Daar wordt een celwand tegenaan gezet.
De cellen die nu zijn ontstaan zijn maar half zo groot als de oorspronkelijke cel. Er wordt cytoplasma aan toegevoegd totdat de oorspronkelijke grootte is bereikt.