Citaat:
Met de komst van het Jetblast-arrest wordt de waarschuwingsplicht nader ingevuld. In deze
zaak is een luchthaven aansprakelijk gesteld voor het nalaten veiligheidsmaatregelen te
nemen die voldoende bescherming bieden tegen de door opstijgende vliegtuigen veroorzaakte
jetblasts (straalstromen). Het slachtoffer heeft ernstig letselschade opgelopen nadat zij als
gevolg van een opstijgende Boeing 747 de lucht in is geblazen en met haar hoofd terecht is
gekomen op een rotsblok. De toeriste stond, achter een hek in het verlengde van de startbaan,
op ongeveer vijftig meter afstand van het vliegtuig. Aan het hek hing een waarschuwingsbord
met daarop de tekst: ‘WARNING!’ en daaronder ‘Low flying and departing air craft blast can
cause physical injury’.
In het bijzonder gaat het in dit arrest om de vraag of het door de luchthaven geplaatste
waarschuwingsbord een adequate voorzorgsmaatregel is om het publiek te waarschuwen voor
het gevaar van jetblasts. Het Hof acht het waarschuwingsbord voldoende; het slachtoffer kon
immers met de aanwezigheid van het bord op de hoogte zijn van het gevaar. De Hoge Raad
denkt hier anders over. Alvorens over te gaan tot formulering van de maatstaf, herhaalt de
Hoge Raad de belangrijke overweging uit het Kelderluik-arrest alsmede de specifieke
zorgplicht van een terreinbeheerder zoals deze geldt op grond van het Veenbroei-arrest.
De Hoge Raad meent dat het Hof deze maatstaf miskent, althans zijn oordeel met betrekking
tot de toereikendheid van het waarschuwingsbord onvoldoende motiveert. Het Hof heeft
onvoldoende rekening gehouden met het vastgestelde feit dat de luchthaven kon verwachten
dat het publiek zich zou opstellen bij het hek alsmede het feit dat toeristen ondanks het
waarschuwingsbord toch daar naar de opstijgende vliegtuigen kijken. Voorts heeft het Hof
volgens de Hoge Raad ten onrechte de stelling van het slachtoffer, dat uit de tekst van de
waarschuwing niet blijkt om welk concreet gevaar het gaat, niet meegewogen in zijn oordeel.
De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gemeenschappelijk Hof van de
Nederlandse Antillen en Aruba, welk Hof met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad
concludeert dat de luchthaven onrechtmatig heeft gehandeld. Gezien de ernst van de
gevolgen van een jetblast en de hoge mate van waarschijnlijkheid dat mensen de borden negeren, was de luchthaven gehouden veiligheidsmaatregelen te treffen. De getroffen
veiligheidsmaatregel, namelijk het waarschuwingsbord, was daartoe onvoldoende, nu het
jetblastgevaar weinig indringend werd weergegeven alsmede dat onvoldoende bleek wat de
ernst van de gevolgen van een jetblast zijn. Vervolgens oordeelt het Hof dat het treffen van
verdergaande maatregelen, zoals het verduidelijken van de waarschuwing met behulp van een
pictogram of het opstellen van een supervisor, van de luchthaven gevergd kon worden, nu het
nemen van deze maatregelen als niet bezwaarlijk moet worden beschouwd.
Ik vind het persoonlijk krom, maarja..