Jij woonde al bij ons voor ik geboren was, met dank aan mijn opa die jou op het pad kwam. Ingereden was je niet, maar toch droeg je mijn broers toen ik nog te klein was om te snappen wat voor dier jij nou was.
Toen ik 6 was en ik mijn rugspieren moest gaan trainen om rechtop te lopen, was jij keuze nr. 1: leren paardrijden!
Je snapte alles heel snel omdat jij alles ook nog moest leren, en tolereerde mijn gestuntel. Je kwam aan me snuffelen toen je me er net vanaf had gegooid, hihi. Ik heb úren in jouw weiland doorgebracht, samen met de geit, zitten kijken hoe je langzaam, als een soort sluipschutter, je weg naar me toe graasde, nieuwsgierig zocht naar iets lekkers, en vervolgens in cirkels om me heen bleef eten.
Ik werd groter, jij bleef kleiner, en op mijn 10e lukte het gewoon niet meer. In plaats van rijden gingen we weleens wandelen langs het meer, waar jij altijd die lekkere lange plukken gras mocht hebben, rood halstertouwtje losjes hangend terwijl ik naar het water staarde.
Je hebt veel weidegenootjes gehad, 2 witte geiten en een ezeltje, Archimedes. En toen opeens, toen jij 24 was, kwam er een paard bij je staan. Je had al sinds je bij ons was niet meer bij paarden gestaan, alleen van een afstandje gezien op de dijk en soms de grote paarden van de buren als wij er samen langs liepen.
Net zoals jij het prima kon vinden met Archi, kon je het ook geweldig vinden met de 2-jarige IJslander Lilja. Weet je nog dat ik jou in de eerste 2 weken dat zij er was, als eerste haalde en Lilja besloot haar springkunsten te vertonen, zodat ze bij je was?
Jaren had je in een houten stalletje gestaan, daarna had je in de stal gestaan met gewone houten hekken eromheen, en toen een wintertje in de geimproviseerde stal in de hooiberg. En plotseling stond je in een échte paardenstal, met je eigen ruimte en waterbak! De muren hoog genoeg om te neuzen met Lilja als die nieuwsgierig over haar muurtje heen hing om naar jou te kijken. Jij en Archimedes konden elkaar maar net aanraken met jullie neuzen!
Jouw laatste levensjaar moet, denk ik, het meest paardachtig zijn geweest dan je ooit had. Een paarden vriendinnetje, je eigen stal na jaren delen...en plots begon lopen lastig te worden. Ik dacht eerst dat het hoefbevangenheid was, waar je snel last van kon hebben, maar na een sprongetje van Archimedes tegen je aan wist ik al pijnlijk snel dat dit niet zo was; je zakte door je voorbenen heen, alsof er geen spieren meer in zaten. Eerst het ezeltje snel binnengezet, zodat ik jou alle tijd kon geven om naar stal te lopen. Het mocht niet baten. Terwijl ik het hek dichttrok, liep jij langzaam verder, maar besloot om over het stoepje langs de planten te gaan. Ik was net te laat om je te stoppen, en weer viel je en rolde je helemaal om. Vermoeid bleef je liggen, terwijl ik probeerde niet in paniek te raken.
Meissie, je wil niet weten hoe naar ik me voelde toen ik jou achter moest laten op het erf, om mijn broer op te halen zodat we je samen omhoog konden krijgen. Niemand was thuis...ons hondje heeft op je gepast en je gezeldschap gehouden terwijl ik met 120 door de polder racede.
Uiteindelijk ben je met een heftruck opgetild, en naar je stal gereden. Tussen twee strobalen heb je de nacht doorgebracht tot de DA kwam. Hij gaf je wat pijnstillers, nam wat bloed af, en vertelde me wat ik eigenlijk al wist; dit was niet goed.
Later op de dag belde hij weer: Je lever werkte bijna niet meer. En op dat moment wenste ik dat ik de zeggenschap had over je, want ik vond het naar om je daar zo hopeloos te zien liggen. Ouders maar van hun vakantie gebeld, die de volgende ochtend vroeg naar huis toe kwamen. Het was inmiddels zondag...vrijdag was je al ingestort. Mijn vader hoefde niet aan mij te vragen wat ik wilde, hoeveel pijn het ook deed. Mijn moeder had het er moeilijker mee, kon geen afscheid nemen. Pas maandag ochtend kwam de veearts, heeft mij uitgelegd hoe het zou gaan. Ben er liever nooit bij als een dier van ons een spuitje krijgt, maar voor jou heb ik een uitzondering gemaakt - ik wilde niet dat je alleen zou gaan.
Trillend heb je ik je zien gaan, heb nog lang naast je gezeten terwijl het leek of je sliep. Eindelijk had je rust.
Nu is het al bijna twee jaar later dat je in augustus naar de eeuwige grasvelden ging. Ik denk nog vaak aan je, en vraag me af of je, met oortjes naar voren, kijkt hoe alles verandert is: mijn ouders - die niks met paarden hadden eigenlijk - rijden paard. Inmiddels hebben we naast Lilja ook Pandra, en Solita. Ik weet zeker dat je een wakend oog over hen werpt, waar je ook bent.
