[ver] Zomerse Velden

Moderators: Muiz, Firelight, NadjaNadja, Essie73, Maureen95

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
JoSav

Berichten: 4700
Geregistreerd: 08-02-05
Woonplaats: Verweggistan

[ver] Zomerse Velden

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 26-04-06 17:37

Dit is moeilijk zeg! Dit is een verhalenreeks die al bestaat sinds 1992. Ik ben een paar keer dicht bij publicatie geweest maar hou op de een of andere manier met dit verhaal altijd de boot af. Het vervolg is inmiddels bijna af, maar dit eerste deel blijft problemen geven. Het is een fantasy, dat zich afspeelt in een min of meer realistisch Nederland en Belgie, hoewel ik nog niet helemaal zeker ben welke periode.

Ik zit er al heel lang mee, niet wetende wat ik ermee aanmoet, wat ik weg moet gaan laten, waar ik meer nadruk op moet leggen, of het uberhaupt de aandacht vast weet te houden. Het bestaat immers al zo'n veertien jaar! Een leeftijdscategorie heb ik er ook nog niet voor, maar ik denk dat fantasy liefhebbers het meer zullen waarderen dan anderssoortige lezers.

Ik ben me terdegen bewust dat hier op UK geen verhalen staan (gelezen worden?) en op CB wel. Mocht er geen interesse voor dit verhaal bestaan dan zal ik dat gauw genoeg merken en zal ik het verder laten afzakken en afdoen als slecht idee.

Het is niet het soort verhaal dat ik normaliter schrijf, of waarmee ik als professioneel schrijver bekend ben maar elk commentaar, hoe hard ook, is van harte welkom en mag ook per PB.

Mocht er in elk geval interesse voor zijn dan ben ik van plan telkens een stuk van ongeveer 2000 woorden te plaatsen.

boekomslag:
Afbeelding

JoSav schreef:
Zomerse Velden
BOEK I
TWEESTRIJD

Toen riep Kalchas, de ziener, de voornaamste helden van het heir der Grieken bijeen. ‘Staakt uw pogingen om de stad met geweld in te nemen,’ sprak hij tot hen, ‘want zo zult gij nimmer tot uw doel komen. Bedenkt liever een list die u welslagen zal brengen.’ Ter bekrachtiging van zijn woorden verhaalde hij hun een droom, waarin hij een havik een duif zag vervolgen. Toen het diertje in een rotskloof een veilige schuilplaats had gevonden, verborg de roofvogel zich zo lang in het naburig struikgewas tot het dwaze duifje naar buiten fladderde. Toen werd het zonder erbarmen met lichte moeite gegrepen en verscheurd. ‘Laat ons deze vogel tot een voorbeeld nemen,’ besloot Kalchas. ‘laten wij ons erop bezinnen, dat wij Troja niet met geweld veroveren maar het met een list moeten proberen.’

Gustav Schwab
Griekse Mythen en Sagen

---De Trojaanse Oorlog: Het Houten Paard ---


HOOFDSTUK I
ONVERWACHT BEZOEK

Er is niets dat een mens achterdochtiger maakt dan weinig te weten

Francis Bacon
Of Suspicion


De avond was drukkend, de lucht vochtig. Ik zat op een zwavelzwam die was ontsproten uit de schors van een wat oudere, robuuste beuk, en dacht over het aflopende getij. Getij, zo noemen we de seizoenen. Het is als de maan en als het leven, met een aanwas tot volledige wasdom en een onvermijdelijke, noodzakelijke afname, met het wachten op het onontkoombare dat komen gaat, het wachten op de dood. De cirkel is pas rond nadat de dood overwonnen is en alles weer langzaam ontwaakt. Het is als de maan die terugkeert uit haar duisternis en de komst van het leven dat er voorheen niet was terwijl er toch altijd al leven is geweest. Het zou niet lang duren of de afname zou voelbaar worden in een zachte kilte die zich elke ochtend verspreidde over de lagergelegen grassen en een duisternis in de bossen die er voorheen niet was. De zomer, de wasdom, liep ten einde.

Ik schudde mijn vleugels, verzonken in allerlei gedachten terwijl Sitta aan één stuk doorratelde over van alles en nog wat. Het kleine boomklevertje gelastte een pauze in, hipte vervolgens opgewonden naar beneden en pikte razendsnel een insect weg uit de boomschors. Ze trippelde weer naar boven en zette haar verhaal voort, zonder te bemerken dat haar metgezel ergens anders was met haar gedachten. Opgewonden en gedetailleerd –en voor de zoveelste maal– deed Sitta uit de doeken hoe zij Sardo de havik te slim af was geweest, inmiddels een eeuw geleden. Goed, misschien was een eeuw wat overdreven, maar het was lang geleden. Een aanval van de sperwer uit het bos dat aan de overkant van de vallei lag was pas spectaculair geweest! Sperwers specialiseerden zich immers in het vangen van kleine vogels. Het elfje lachte binnensmonds. Sitta hield ervan te overdrijven, in alles wat ze deed, met alles wat ze zei. Toch droeg Sitta haar zenuwachtige hart op de juiste plek.

Ik had natuurlijk kunnen opmerken dat de ontsnapping van Glans veel spectaculairder was en bovendien meer recent, maar ik hield wijselijk mijn mond. Sitta had het niet zo op Glans, maar ze had het over het algemeen niet zo op eekhoorns en andere knagers. Ik tuurde in stilte tussen de beukenbomen door terwijl Sitta onafgebroken kwetterde.

‘En nu heeft het hele woud, wat zeg ik, zélfs de dieren in de vallei de mond vol van die zogenaamd gedurfde uitval van die onbeholpen Glans!’ beklaagde Sitta zich.

De overgang van zomer naar herfst verloopt voor de onwetende vrijwel onmerkbaar. De avondmist begint dikker te worden, in de valleien is vroeg in de morgen hier en daar dauw zichtbaar en langs de bosranden zweeft haast onzichtbaar spinrag, verborgen tussen de struiken van bramen en varens. De kalmte van de nazomer wordt slechts onderbroken door het geritsel van de eerste vallende bladeren of het geschuifel van ijverig verzamelende muisjes. Glanzende rozenbottels, hangende trosjes van de vlierbes en kleurende bramen moedigen de bosdieren aan zich voor te bereiden op de winter die komen gaat. Hazelnoten en eikels beginnen hun bijna koperen kleur aan te nemen en de stekelige hulzen van de kastanjes worden ook langzaam donkerder. Zomer wordt geleidelijk herfst, het is overal te zien, te voelen en te horen, zelfs te proeven in de zure smaak van bessen die met elke zonsopgang minder zoetig zijn.

‘Zeg Wilgenroosje! Luister je wel?’

Ik schrok op uit mijn gedachten en keek Sitta aan.

‘Wat zei je Sitta? Ik heb, geloof ik, het laatste gemist.’

Sitta schudde haar blauwe kop en hipte op me toe. ‘Wilgenroos, Wilgenroos, zit je nu weer te mijmeren over die onbehouwen jongeling Wederik?’

‘Wederik?’ riep ik uit. ‘Nee, nee, natuurlijk niet. Wederik doet maar wat hij niet laten kan. Ik was hem al praktisch vergeten.’

Dit laatste loog ik. Toch was het pas een maan geleden dat ik nog elke avond snikkend bij Sitta kwam omdat Wederik zonder afscheid was vertrokken. Zijn vader, de oude elfenkoning Lucius, had meermalen geprobeerd mij duidelijk te maken dat elke prins dit diende te doen om een man te worden. Van Wederik’s vader kon ik me zo’n vervaarlijke onderneming wel voorstellen, en zeker van Wederik’s heldhaftige broer, de kroonprins Ereprijs. Wederik was niet als zijn broer, die elke dag die komt meer aanzien geniet bij de kraaien, raven en kauwen. Die vogels zijn overigens een van de weinige vijanden die wij elfen hebben. Kon Wederik zo’n riskante tocht wel aan? Hij was niet als Ereprijs, zelfs niet een heel klein beetje. Gelukkig, had ik altijd gedacht, maar nu was ik minder overtuigd. Wederik kon een beetje onverschrokkenheid op dit moment best gebruiken!

‘Kop op, Wilgenroosje,’ zei Sitta bemoedigend. ‘Als Wederik terugkomt zal hij eindelijk een man zijn in plaats van zo’n ongemanierde kwajongen.’

Sitta’s oude ogen glinsterden vol ondeugd. Ze mocht Wederik wel, ondanks dat ze hem ongemanierd vond en hem geregeld voor schoelje of blaag uitschold. Schelden kon Sitta wel!

Ik zuchtte en steunde mijn kin op mijn handen. Mijn voeten bungelden over de rand van de zwam waarop ik zat. Een frisse wind stak op en ik bewoog mijn tenen speels. Als Wederik terugkomt? Weer zuchtte ik.


Als

Wederik terugkomt, Sitta.
Als

hij terugkomt.’

‘Wee! Wee o wee. Onheil! Wij zullen allen ten onder gaan!’

Met enorme bombarie en luid gefladder stortte Marcus zich op de tak links boven ons.

‘Onnozel stuk verdriet!’ foeterde Sitta, ‘Er komt nog eens een dag, Marcus, dan val ik van schrik dood neer.’

‘De koning, Wilgje, de koning…’ hijgde Marcus, Sitta negerend.

Ik trok een wenkbrauw op en bleef kalm. Marcus was altijd het type om luid te kraaien over onheil en dood terwijl er niets aan de hand was. We waren het wel van hem gewend.

‘Wat is er met de koning?’ vroeg ik.

Marcus haalde diep adem terwijl hij zich met een schuin oog tot mij richtte. ‘Hij heeft bezoek,’ zei hij rustig.

Ik wachtte even, maar de grote raaf legde niet uit waar hij heen wilde met die woorden. Marcus bewoog zijn poten nerveus en klapperde met zijn snavel. Hij zei niets.

Sitta schudde haar kop. Ze rolde met haar kleine kraalogen. ‘Marcus! Als je daar zoveel ophef over maakt ben je werkelijk niet goed bij je hoofd,’ schalde ze.

Marcus wendde zijn ogen even van me af en wierp een blik op Sitta. Hij knipperde met zijn zwarte ogen. Hij gaf echter geen reactie.

‘Marcus, wat bedoel je nou?’ begon ik langzaam. ‘Waarom maak je zoveel ophef over een bezoek van iemand aan de koning? De koning krijgt dagelijks bezoekers die zijn raad willen.’

‘Oh Wilgje,’ kwetterde Marcus plots. ‘Deze iemand is een iemand die de koning komt waarschuwen. Hij is een bode uit de Zuidelijke Binnenlanden waar de krijgsheer Balan de macht in handen heeft. Zover ik begrepen heb had het van doen met dat vriendje van je, Wadde… Wedde… je weet wel…’

‘Wederik.’

‘Ja, die ja,’ ging Marcus verder, ‘Hij heeft enorme onrust veroorzaakt in het Bergland waar de Oostelijke Ourthe mondt. Het is oorlog zeg ik je, oorlog!’

Hoewel Marcus gewoonlijk te snel conclusies trok, voelde ik aan dat het dit keer menens was. Ik bemerkte dat kleine bosdiertjes zenuwachtig in onze richting keken. Het leek me het beste ons snel uit de voeten te maken.

‘Laten we dan naar de koning gaan.’ Ik stond op en spreidde mijn vleugels. ‘Ik zie je morgen, Sitta.’

‘Dat is je geraden, lieverd. Ik moet toch aan iemand mijn roddels kwijt en je moet me natuurlijk alles vertellen over die geheimzinnige bezoeker.’ Ze knipoogde toen ik opvloog om Marcus te volgen.



***



We landden in een braamstruik voor de oude eik waarbinnen het paleis van de koning zich uitstrekte. Twee grote, glanzende kevers bewaakten de hoofdingang die laag aan de grond lag, hun dreigende kaken in de aanslag. Vanuit de boomkruin werden we in de gaten gehouden door een buizerd, die zijn vleugels schoonmaakte maar zijn ogen geen moment van de omgeving afwendde. Er was slechts één ingang groot genoeg om een vogel als Marcus binnen te laten. Rustig begaven we ons naar de hoofdingang. Marcus was uit de kluiten gewassen, zelfs voor een raaf.

Een bundel akeleibloemen groeide aan weerszijden van de eik, ik kon het stuifmeel ruiken. Ik keek naar Marcus, die naast me huppelde, op een beetje lompe manier. Lange tijd was ik bang geweest voor Marcus, niet zozeer voor zijn grootte, meer omdat hij een kraaiachtige was. Ik keek op, en zag dat een tweede buizerd landde in een verder gelegen boom. Het buizerdpaar stond erom bekend vaak een oogje in het zeil te houden, hoewel meestal afzonderlijk van elkaar. Het was niet gewoon dat de buizerds kraaiachtigen toestonden in dit gedeelte van het woud maar iedereen kende Marcus. Marcus had Ereprijs vergezeld op zijn grote tocht en de moeder van Marcus had datzelfde gedaan bij Lucius en vele van zijn voorgangers. Marcus was nog jong, en ik wist zeker dat hij nog veel tochten zou meemaken. Hij had ook een groot gedeelte van Wederik’s tocht meegereisd maar was op een gegeven moment teruggestuurd op bevel van Wederik. Marcus had mij er nooit veel over verteld. Hij wilde het er blijkbaar liever niet over hebben.

Nadat we ons een weg naar binnen hadden gebaand, en over het met zacht mos beklede pad naar de troonzaal liepen, botste ik bijna tegen Ereprijs aan die onverhoeds de hoek om stormde.

‘Wilgenroosje? Wat doe jij hier?!’

Ik keek op naar hem. Zijn lange blonde haar hing voor zijn ogen en hij veegde de strengen uit zijn gezicht. De haarband die hij droeg hield ze goeddeels tegen, tot hij zijn hoofd afwendde, alsof hij luisterde naar iets anders dan mijn antwoord.

‘Ik wilde weten wat er aan de hand was,’ begon ik. ‘Marcus vertelde…’ Hij hief zijn hand op. Hij gebaarde me stil te houden. Plots trok hij me in een nis die zich in de binnenwand van de eik bevond. Nog voor ik kon protesteren drukte hij een krachtige hand tegen mijn lippen. Marcus vloog op. De grote raaf verdween uit het zicht. Ik vermoedde dat hij zich een weg naar buiten had gebaand via een van de hoger gelegen gangen. Een patrouille lijfwachten van de koning marcheerde bijna geruisloos voorbij en ik volgde hen met mijn ogen, keek naar hun kleurrijke vleugels, die ze weg hadden gevouwen op hun rug. Na een poos hoorde ik zelfs het stappen van hun voeten niet meer. Ik fronste naar Ereprijs toen hij zijn hand wegnam.

‘Wat is er in Rhana’s naam aan de hand, Ereprijs? Waarom moeten we ons verstoppen voor de wachters van je vader?’

Ereprijs zei niets. Behoedzaam stapte hij weer op de gang. Bijna geluidloos nam hij me bij de hand en trok me een andere richting in dan waar ik vandaan kwam. Hij leidde me dieper ondergronds. Telkens als ik hem vroeg wat er aan de hand was gaf hij geen enkele uitleg. Hij zweeg in alle talen.

Richting diepgewortelde stronken, door smalle onverlichte gangen, leidde Ereprijs mij steeds dieper ondergronds. Na enkele omzwervingen vol onverwachtse bochten die mijn oriëntatie in de war schopten, hield Ereprijs in en kneep zachtjes in mijn hand, die hij de hele tocht vast had gehouden. Hij zweeg nog altijd. Teder wreef hij met zijn lange vingers over de rug van mijn hand en hij wendde zijn blik tot mij, zijn helgroene ogen oplichtend in het zachte licht dat door zijn vleugels werd afgescheiden. Ik slikte en merkte dat ik vurig bloosde. Een glimlach gleed kort over zijn gezicht, voordat de ernst hem weer de baas werd en hij me bedrukt aankeek.

‘Wilgje,’ sprak hij. Hij leunde zijn vrije hand tegen een zware dubbele deur, hield in de andere mijn hand. ‘Je weet dat je een van de weinigen bent die ik met mijn leven zou vertrouwen, maar wat ik je zodirect laat zien vereist uiterste geheimhouding.’

Vragend keek ik Ereprijs aan. Hoewel ik me bewust was van de ernst van de situatie kon ik niet helpen herinnerd te worden hoe aantrekkelijk Ereprijs eigenlijk was. Ereprijs was zeer zeker een van de mooiste jonge krijgers uit het Elfenrijk, iets waar hij zich zelf ook ten volste bewust van was. Ereprijs was een jonge vrijgezelle flirt die niet terugdeinsde elke elfenmaagd die zijn pad kruiste het hoofd op hol te brengen, of zij nu een alledaags elfje uit de akkerlanden was of een exotische elfenprinses uit een ver land.

‘Ereprijs,’ antwoordde ik, ‘je hebt mijn woord.’

Hij glimlachte, bracht mijn hand naar zijn mond, en kuste mijn hand. ‘Dank je, Wilgenroos.’ Ik deed mijn best te verhullen dat ik zijn gebaar voelde tot in mijn knieën.

Hij liet mijn hand los. Voorzichtig schoof hij de zware deuren open. Al waren de deuren nog niet half open, er stroomde een aangename, lichtblauwe gloed door de kier. Ereprijs liep door de ingang en wenkte mij hem te volgen. Aarzelend wendde ik mijn hoofd af in de hoop Marcus te vinden, om zekerheid te zoeken, ik wist het niet.

‘Marcus wacht buiten op ons, bij de zwarte eik,’ zei Ereprijs. Weer slikte ik mijn aarzeling weg en keerde me tot hem. Geduldig wachtte hij. ‘Kom maar,’ zei hij. ‘Er kan je niets gebeuren.’ Met die woorden reikte hij zijn hand naar me uit en ik nam hem aan, om de jonge kroonprins te volgen in de blauw verlichte ruimte.

Tot mijn verbazing was de immens grote ruimte nagenoeg leeg, slechts een stervormige tafel met wat vaste krukjes eromheen en een blauwe bol die boven het midden van deze centraal geplaatste tafel zweefde bevonden zich in de holte. De bol was groter dan een dauwdruppel, en was zeer zeker zo groot als mijzelf. Het werd me ook onmiddellijk duidelijk dat deze bol de bron was van het blauwe licht dat de gehele ruimte in gifblauw vuur en vlam leek te zetten.

Rochiril

Berichten: 1211
Geregistreerd: 17-06-02
Woonplaats: Born

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-04-06 20:34

ah nog geen reacties? Nou dan doe ik t maar

Ik vind het een veelbelovend begin, maar het is te weinig om er echt "in" te komen zeg maar. Ik zou heel graag wel wat meer willen lezen, ik hou wel van dit soort verhalen. Dit stukje is voor mij te kort om er echt iets over te kunnen zeggen, ik weet nog te weinig van de karakters en het is nog te vaag voor mij, maar ik neem aan dat dat in het verloop van het verhaal meer duidelijk wordt. Je schrijft heel leuk, heel beschrijvend.
Ik zou zeggen laat maar komen, ik zou graag meer lezen....

Er mogen trouwens wel meer verhalen op UK ik heb ook nog een work in progress, maar na verloop van tijd zou ik m hier ook wel willen plaatsen

CaPrIoLe`79
Berichten: 5542
Geregistreerd: 22-11-05
Woonplaats: ♫ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ ♫

Re: [ver] Zomerse Velden

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-04-06 23:01

Vroeger schreef ik voor mezelf een heleboel in het genre `fantasy`. Van jongs af aan heb ik altijd `schrijver`willen worden.
Alleen heb ik nooit erg veel van andermans literatuur gelezen en had ik dus geen vergelijkingsmateriaal. Als ik eenmaal achter een boek zit lees ik het zo uit, maar eraan beginnen is voor mij en hele opgave. Zo is het schrijven toen langzaam doodgebloeit.
En nu ik alleen nog achter de computer en voornamelijk een beetje msn-taal-achtig tik is mijn nederlands de laatste jaren shockerend achteruit gegaan.

Dit stukje klinkt veelbelovend, maar er gebeurd nog te weinig om een beetje in het verhaal te komen. Ik denk dat dit topic interessanter gaat worden, nadat je wat verder gekomen bent met dit verhaal. Of er veel interesse hiervoor is bij `uit de kunst`zullen we de komende dagen vanzelf merken, maar ik denk dat het hier evenveel belangstelling gaat krijgen als bij het jeugdtopic.