Het gaat misschien wel een beetje over mij, omdat ik de sneeuw haat sinds Lou dood is. Soms zou het heerlijk zijn, om de tijd terug te kunnen draaien of alle sneeuw te doen smelten.Bij een grote kastanjeboom stond een eenzame gestalte die voor zich uit staarde. Het licht van de maan weerkaatste in de tranen die over haar wangen rolden.
Rond haar dwarrelden sneeuwvlokken, als fladderende vlinders. Het was doodstil; geen takje kraakte, geen blaadje ritselde.
De natuur sliep. Het leek wel alsof alles het meisje rust wilde gunnen, haar alleen wilde laten met haar verdriet.
De muur van stilte werd doorbroken door een luide schreeuw, een schreeuw van pijn. Het meisje liet zich op de knieën vallen en richtte zich tot de maan.
Waarom leek de sneeuw zo vrolijk? Waarom scheen de maan zo vredig?
Er was zoveel veranderd, en toch was deze nacht exact zoals de vorige. Negeerde de natuur de gebeurtenissen van die dag? Of was alles alweer vergeten?
Kwaad als ze was, stampte het meisje de sneeuw aan flarden. Geen vlokje zou er overleven, geen ijspegel zou het daglicht zien!
Maar diep vanbinnen wist zij ook wel dat het onmogelijk was. Diep vanbinnen wist zij ook wel dat het geen zin meer had.
De tijd draai je niet terug, de natuur kan je niet overwinnen.
Toppie!
(en dat t avond is) want ik las elke keer over "alles" heen en dan wordt de zin erg onduidelijk 

