
Ik was net begonnen aan een verhaaltje, geinspirieerd door een schilderij van Renoir; de Dochters Van Catulle Mendés. Ik had al 11 pagina's vol informatie over de schilder, de mensen en de omgeving. Helaas kwam ik er na drie pagina's achter dat dit schilderij in 1888 geschilderd was en Judith en Catulle al tien jaar eerder gescheiden waren. Dat maakt het hele verhaal dood, aangezien het daarover zou gaan.
Deze meisjes denken hebben twee moeders; één biologische en één die voor hun zorgt. Hun echte moeder zien ze alleen in het geheim, en ze mogen haar geen mama noemen. Hun echte moeder is een succesvol pianiste en zangeres en is zeer geliefd bij bekende namen als Wagner. Catulle Mendes heeft een affaire met haar, waar Judith niks van weet. Hij gebruikt haar echter alleen maar voor haar geld.
Judith was ook een artieste. Ze weet dat haar man vaak weg is en dat deze kinderen niet van haar zijn, maar ze denkt dat haar man die affaire al achter zich gelaten heeft. Nu zorgt ze voor deze kinderen die haar totaal niet waarderen. Na tien jaar verlaat ze het gezin en gaat ze verder met haar werk.
De spanning rond het boek zou draaien om het uitvinden van deze meisjes, van de waarheid. Ze zouden opgroeien en achter dit familie geheim komen. Helaas zal ik dit verhaal dus nooit af kunnen schrijven...hier zijn iig de eerste paar pagina's....
Ik beweeg mijn grote teen een beetje van mijn andere tenen af, zodat een klein straaltje licht er doorheen schijnt, op mijn gezicht. Het velletje ertussen kleurt fel rose, net zoals de linten in Helyonne´s haar. Ik hoor haar ergens achter ons kirren van plezier. Ze zal wel weer met haar poppen haar het spelen zijn, zoals altijd.
"Hughette?" vraag ik. Ik draai mijn hoofd moeizaam om in het gras en knijp mijn ogen dicht tegen de felle zon. Hughette's blonde haar verblind me bijna in dit licht, het lijkt wel alsof haar haar uit goud gesmeden is. Ze werpt me een korte blik toe met haar helder blauwe ogen en richt haar aandacht dan weer op haar brijwerkje.
"Wanneer denk je dat maman ons zal komen bezoeken?"
"Ze is met papa de stad ingegaan voor zaken, dat weet je toch, Claudine. Ze zullen wel rond etenstijd terug zijn, net als anders." antwoordt ze. Ik ontvouw mijn benen en kom overeind zodat ik mijn zus wat beter aan kan kijken.
"Je weet best dat ik het daar niet over heb." De brijnaalden glijden langzaam in het gras, het wol zich in knopen wikkelend. Ik weet dat ik het haar niet had moeten vragen, maar ik kan gewoon niet wachten tot ik moeder's armen om me heen kan wikkelen als een warme deken en haar parfummige geur in me op kan nemen. Dan maakt het me niet zoveel meer uit of ik Hughette onstel of niet.
"Vrroeeeeem!" Helyonne komt er aangerend met haar armen gespreid, haar zwarte lakschoentjes over het gras heen huppelend. Het domme kind valt over het wol heen, recht in de armen van haar oudste zus.
"Helyonne Mendes, kan je je even als een dame gedragen, in plaats van de deugniet die je bent?" Hughette's stem klinkt bars; ze is niet erg tolerant als het op Helyonne aankomt, maar ik weet dat het komt door mijn vraag, haar ergernis. Ik zucht, Helyonne heeft het moment verpest. Ik zal het vanavond wel aan Jeanne vragen, die weet tenslotte alles hier in huis.
Een koele bries en de geur van leer en iets wat ik niet precies thuis kan brengen komt het huis binnen gewaait. De deur wordt met een smak dichtgegooid waardoor alle ramen rammelen.
"Maman!" roept Helyonne, ze rent in de armen van Judith die bijna omvalt.
"Kleine Yonne toch, zolang zijn papa en ik toch niet weg geweest?" Judith's ogen glinsteren vrolijk en haar glimlach straalt. Ik haat het. Ik ga meteen op papa af, die zijn bruinlederen koffertje op de grond zet en zijn lange overjas op de kapstok gooit. De jas valt er bijna van af, maar die lieve Jeanne vangt hem op en strijkt hem glad. Ik zie dat ze papa's gedrag niet goedkeurt, maar ze heeft nog nooit geklaagd. Papa zegt dat zulke hulp heel zeldzaam is en dat we zuinig op haar moeten zijn.
"Papá, waar bent u geweest?" Ik trek mijn neus op. "U ruikt naar de kanalen in de stad." Dit maakt hem op een of andere manier aan het lachen.
"Dat is verf, Claudine. Ik ben bij een vriend langs geweest. Een schilder." Judith en Jeanne verdwijnen al pratend in de keuken, de hal is opeens stil als de nacht. Alleen de echo van hun stemmen blijft achter .
"Oh." zeg ik. "Gaat hij u schilderen?" Papa lacht weer, hij is blijkbaar in een vrolijke bui vandaag.
"Pierre-Auguste gaat Hughette schilderen. Ze is al zeventien en ze zal niet lang meer tot dit gezin toebehoren. Ik wil graag een schilderij van haar voordat die tijd komt." Ik houd er niet van als papa zo praat. Ik zou niet weten wat ik zonder Hughette zou moeten doen! Papa heeft het niet door, hij laat me achter in deze eenzame hal en verdwijnt in één van de vele kamers. Waar zou mijn grote zus heen verdwijnen?
Mijn gedachten zijn troebel, net als mijn zicht als ik Jeanne en Judith de keuken in volg. Maar ik zie nog net Hughette's gezicht als ze hoort van het schilderij.
"Echt waar, maman? Fantastisch!" Vol opwinding sluit ze Judith in haar armen, het geluk van haar gezicht afstralend. Welk meisje wil nou geen schilderij van haarzelf gemaakt hebben? Haar opwinding is natuurlijk, maar iets in mij is teleurgesteld. Iets in mij had gehoopt dat ze zou zeggen hoe belachelijk het was dat er een schilderij moest komen. Dat ze nog lang niet zou trouwen, dat ze haar zusjes niet zou kunnen missen.
"Maar op één voorwaarde," zegt ze nu. "Ik zal alleen poseren als Claud en Yonne er ook in komen."
"Rrrrats!" gillen de gordijnen die kordaat opengetrokken worden. Een flinke bundel zonlicht komt de slaapkamer binnengevallen en landt recht op mijn gezicht.
"Nee..." hoor ik Helyonne kreunen. "Het is nog te vroeg."
"Niks te vroeg, dames. Het is bijna tien uur, jullie hebben al lang genoeg liggen luieren. Jullie vader zal maandag weer naar zijn huis in de stad vertrekken en hij wil dat jullie vóór het avondeten naar de kerk geweest zijn." Jeanne is zo volhardend en genadeloos. Met grote tegenzin werk ik mezelf uit bed en in mijn zondagse jurk. Eén van de vele hobbezakken, in ieder geval. Parijs staat bekend om zijn mode, dus daarvan hebben we in dit huis altijd genoeg.
Judith neemt ons eens per maand mee om flinke inkopen te doen, naar Au Printemps en Au Bon Marché, de grands magazines. Ik zou het bijna leuk vinden, als het niet met háár was. Bovendien vind ik het belachelijk om zo met onze rijkdom te koop te lopen. Veel van papa's vrienden hebben niet eens een eigen huis in hun bezit! Omdat papa een schrijver bestaat zijn vriendenkring ook grotendeels uit schrijvers, dichters en muziekanten. En in Parijs geldt: als je geen groot geld verdient, verdien je niks.
Jeanne knoopt mijn boterbloemgele jurk dicht van achter, terwijl Hughette een kletsnat washandje in mijn gezicht duwt.
"Snel meisjes, geen tijd te verspillen!" sputtert Jeanne. Ik voel me net een dikke kip, maar ik protesteer niet en stap vluchtig in mijn muiltjes, mijn kousen nog half over mijn enkels. Ik weet hoe geirriteerd papa kan worden als we niet snel zijn. Hij is een belangrijk man en heeft het altijd druk met de zaken.
"Ik krijg mijn maillot niet aan!" huilt Helyonne. Ze ligt half op haar bed en half op de grond, met haar benen in de lucht. Jeanne foetert eens flink en vliegt op het domme kind af, haar rokken ruisend.
"Kam jij Hughette's haar dan, Claudine?" Ik grijp de schelpvormige kam die op het bureau ligt en schiet ermee door mijn zus haar lange haar.
"Auw!" piept ze. Wat een drama deze ochtend, ik mag hopen dat alles weer wat rustiger wordt zodra papa weg is.
"Oh oh, wat zullen de mensen in de kerk wel niet van ons denken. Zo slordig en uiteen. Ik mag hopen dat de koets al voor het huis staat, zodat we in ieder geval optijd zullen zijn."
"Hugh..."begin ik.
"Ja, Frank heeft de paarden al voor staan. Als jullie een beetje opschieten hebben we zelfs nog een kans om niet te laat te komen." anwoordt Jeanne. Ik werp een blik in de spiegel; mijn ogen ontmoeten die van mijn zus. Haar open blauwe ogen vertellen me alles, ze zeggen me dat ze het weet. Ze weet dat we toch wel ruim optijd zullen komen, maar ze weet ook dat ze liever niet praat over het ondewerp van gister, in de tuin.
Ik leg de kam resoluut weer neer op het glanzende hout en zeg: "Zo, je bent klaar."
Als we uit het rijtuig stappen, landt Judith midden in een modderige plas water.
"Iiieh, bah! Kijk nou eens!" miept ze. Ze schudt haar vieze voet eens flink uit, als een hond die net zijn behoefte tegen een boom heef aangedaan. Ik moet mijn hand voor mijn mond slaan, om haar niet recht in het gezicht uit te lachen. Papa heeft niks opgemerkt, maar Hughette heeft me gezien en werpt me een strenge blik toe. Judith zelf is veel te druk met zichzelf bezig.
"Catulle, wat een bende, weer. Wat te doen?" Papa kijkt afwezig naar zijn vrouw en schudt zijn schouders.
"Je kunt hem even in het water steken..."
"Lieverd...in het water? Daar gooit het gepeupel hun God-weet-wat in! Ik zou mezelf nog erger bevuilen." Haar stem klinkt zwak en verbaasd, als altijd. Ze is geen zelfverzekerde vrouw, deze Judith. Ze is niks vergeleken met maman...een welgebouwde onafhankelijke vrouw die op eigen benen staat. Een artieste, een gerespecteerd individueel, en al die andere woorden die mensen voor maman gebruiken. Als ze over Judith praten richten hun ogen zich naar de grond en klinken hun stemmen weemoedig. Iedereen heeft medelijden met haar, maar zij is de enige die het niet doorheeft.
Mensen die ons passeren, blijven nu staan om naar ons te kijken, anderen draaien gegeneerd hun hoofd de andere kant op. Daarop Judith trekt haar jasje recht, neemt papa bij de arm en loopt resoluut de kerk in. Helyonne giechelt na en wij drieen volgen hun de grote houten deuren door.
Zodra we de hal inlopen, dringt die o-zo bekende kou meteen mijn kleren in. Hoewel de zomer nabij is, is het in de Saint-Eustache altijd koel; niet mijn meest favoriete aspect, aagezien van je verwacht is een dik uur op houten bankjes te zitten.
Ik veeg mijn hand vluchtig over de plooi in mijn rok heen en voel tot mijn genoegen dat mijn pepermunt er nog in zit. Dat is vrijwel het enige wat me tijdens de preek alert kan houden, afgezien van de vreemde mensen die ik kan bespioneren. Oude heren met bolhoeden en bakkebaarden vergezeld met rimpelige dames met grijs haar dat onder hun zondagse hoed uitpiekt en hun handschoentjes aan hun elegante handen. Daarachter krijg je het jongere volk, de besnorde mannen met de sportieve driedelige pakken en hun vrouwen gekleed in qeueus waardoor hun achterste er belachelijk dik van uit gaat zien. Helemaal achterin zit het volk, oftewel la canaille, zoals Judith ze graag noemt. Niet dat ons gezin bepaald van adel is, maar met het geld dat papá verdient, denkt zij vast dat we stinkend rijk zijn.
De enorme orgel voor ons slaat een lage toon aan en begint een intimiderend geluid uit de pijpen te blazen. De priester die druk met zijn armen gebaart dat het stil moet zijn had er net zo goed niet kunnen staan, want het geroezemoes lijkt tot stilte geknepen door de overweldigende muziek.
De kinderen worden mee naar het zijkamertje genomen, waar ze hun witte pijen aankrijgen. Helyonne is ook een misdinaar en voordat ze achter een pilaar verdwijnt geeft ze me nog een wanhopige blik. Ik onderdruk een lach, want zo zien we haar niet vaak. Al hoewel ik wel moet bekennen dat ik het ook nooit leuk vond om misdinaar te zijn, ik zit veel liever tussen de mensen zodat ik beter op ze kan letten. Je zou het niet raden, maar zelfs op een saaie zondagmiddag in een kerk vol met saaie mensen ontdek je vanalles nieuws.
Terwijl de priester aan zijn dramatische preek begint, dwalen mijn gedachten alweer af. Mijn blik draalt rond het stel in de rechterhoek. De man heeft vettig bruin haar en een oud pak dat glanst van ouderdom. Ik gis dat hij rond de veertig moet zijn, aangezien hij wel enkele grijze jaren heeft, maar zijn hand op de knie van zijn vrouw ligt. Wat een onpure gedachten, mijnheer! Ik stel me voor hoe ze zodra de dienst voorbij is naar huis zullen snellen, waarna ze gelukzalig door het huis zullen dansen, hand in hand. Hoe de violen op zullen wellen en ze, als de muziek stopt, in elkaars armen zullen vallen en...
"Claudine, sta op!" Judith heeft me op mijn hand getikt en ik geef haar mijn meest geirriteerde blik er voor terug.
"Niet zo vervelend, kind. Zing liever mee." Ik had helemaal niet door dat iedereen al uit zijn bankje was opgestaan om aan de liederen te beginnen. De man heeft zelfs zijn hand van zijn vrouw's knie verwijderd en ze staan nu beide uit volle borst te zingen. Ik haal mijn schouders op en begin met mijn gewoonlijke lippen-beweging-zonder-geluid; heel praktisch als je niet te overuigd bent van je zing capaciteiten.
"Goed, Hughette. Ik begin met dit akkoord en dan val jij bij me in. Helyonne, jij doet het eerste couplet en jij, Claudine, doet het tweede. Klaar, meisjes? Daar gaan we, één, twee..." Judith tilt haar handen theatraal hoog op en laat ze zwaar neervallen op de toetsen van de oude bruine piano.
Fin