Iets meer dan een maand terug is mijn verzorgpaard ingeslapen. Ik heb het er erg moeilijk mee gehad, en ik niet alleen. Gelukkig gaat het nu wel weer goed met ons!
Ik heb het een beetje van me af lopen schrijven, daar voelde ik ineens de inspiratie voor. Verwacht niet te veel, het is maar gewoon een verhaaltje en het luchtte voor mij eventjes op. Ik heb de namen even verandert voor letters omdat ik niet weet of die personen in kwestie het fijn vinden als ik hun hele namen erin schrijf.
Kijkend uit het raam
Verzwolgen in mijn pijn
Laat ik mijn tranen stromen
En voel ik me zo klein
Denkend aan die tijden
Herinnerd aan ons geluk
Laat ik mijn verdriet te boven
Alles wat mij lief was
Is nu stuk…
Met tranen in mijn ogen leg ik mijn pen neer en staar voor me uit. Ik mis je zo…
Ik sla mijn trillende handen voor mijn betraande gezicht, sluit mijn ogen en mijn gedachten dwalen af. Terug naar die vreselijke dag, ik herinner het me nog tot in de details.
Het was maandag 6 februari en het was koud, kil, het leek net of het weer zich had aangepast aan mijn gevoelens.
’s Ochtends moest ik eerst naar school. Het was vreselijk, ik kon mijn gedachten niet bij de les houden en dacht alleen maar aan de middag waarop het zou gaan gebeuren. Naarmate de uren voorbij gingen werd ik steeds stiller. Ik vermeed gesprekken met vriendinnen, bang dat ik me niet goed zou kunnen houden. Toen de bel na het laatste uur ging, sloeg de angst toe. Ik ging zo snel mogelijk de klas uit en liep naar mijn kluisje. Daar stonden nog een paar vriendinnen, die me sterkte wensten. Ik vergat te bedanken en dacht alleen maar aan mezelf. Om vijf over drie was ik thuis. Ik nam niet te moeite wat te eten of te drinken, ik pakte alleen een fototoestel, een zak met wortels en appels en ging de deur uit. Ik stapte bij mijn moeder in de auto en reed naar Beekbergen.
Ik zag hem al van ver staan. Zijn trouwe ogen en zijn lieve blik. Hij zag me aankomen en keek naar me. S. en haar moeder waren er al. Ik klom over het hek heen, liep naar Hein toe en sloeg mijn armen om hem heen. Ik kreeg een brok in mijn keel, maar durfde niet te huilen. Ik wist dat S. er het net zo moeilijk mee had en ik wilde het voor haar niet erger maken. Ik gaf Hein al de appels en wortels die ik mee had genomen, maar ik bewaarde er eentje. Ik ben vergeten foto’s te maken, maar gelukkig maakte mijn moeder op de plaats van het onheil later nog wat foto’s. Na een paar minuten kwamen G., T., en Y., eraan met de trailer. De brok in mijn keel werd steeds groter. Ze stapten uit en S. maakte Hein klaar en zette hem in de trailer. De lieve buurvrouw aan de overkant kwam naar ons toe en zei wat lieve woorden, waarvan ik me niet meer zo goed kan herinneren welke precies. Maar ze zei wel dat S. de juiste beslissing had gemaakt, waar iedereen het mee eens was. Ik zag dat S. het moeilijk kreeg en ik wilde haar troosten, maar op de een of andere manier kon ik niet van mijn plaats af komen en schoten de tranen omhoog. Ook ik kon me niet meer inhouden. Ik zag dat Y. zich ook niet goed voelde. We veegden onze tranen af en stapten verdeeld in drie auto’s, op weg naar de kopermolenweg. Ik reed achter Hein en ik zag hem omkijken. Hij hinnikte en dacht dat we iets leuks gingen doen. Hij heeft het altijd leuk gevonden in de trailer, nu dus ook. Ik voelde me zo rot, ik wist dat hem een ander lot te wachten stond dan dat hij waarschijnlijk dacht. Steeds weer keek hij achterom om te kijken of wij nog wel achter hem reden en ik werd met de minuut zenuwachtiger. Hein bleef maar hinniken en ik kon me niet goed houden, maar dat kon me niets meer schelen. We zijn een keer verkeerd gereden, maar opeens waren we er. De veearts stond al op ons te wachten. We stapten uit en hij vertelde ons wat er zou gaan gebeuren. S. haalde met tranen in haar ogen Hein uit de trailer en vroeg met een brok in haar keel aan de veearts of ze er toch echt wel goed aan deed. Hij zei haar dat dit echt wel het geval was. Hein was er aan toe, het ging niet meer. Ik gaf Hein mijn laatste appel en aaide hem. Met alle vertrouwen luisterden we naar de veearts en het gebeurde allemaal vrij snel. S. nam Hein mee naar het veldje ernaast en zette hem op een zacht stuk. De veearts legde uit wat hij ging doen. De eerste spuit die Hein kreeg zou ervoor zorgen dat hij een beetje suffig werd. Toen hij de spuit toediende, kreeg ik het weer moeilijk. Ik niet alleen, S. en Y ook. Er schoot van alles door mijn hoofd. Nu kunnen we niet meer terug. Dit is het einde. IK WIL HET NIET, schreeuwde mijn binnenste. Maar ik wist dat het moest, dit was het beste voor Hein zelf. Hein doezelde een beetje weg en hij stond daar zo lief, met zijn hoofd tegen de veearts aan. Alsof hij het wist. Alsof hij wist dat dit zou gebeuren en alsof hij wist, dat dit beter voor hem zou zijn. Toen werd het tijd voor de tweede spuit. De veearts nam Hein over van S., omdat hij misschien wat tegen zou stribbelen. Deze spuit zou ervoor zorgen dat Hein zou vallen. Vallen. Ik vond het zo’n eng woord. Zo’n groot paard van 1 meter 75 dat op de grond valt. Dat was echt het ergste. Het duurde even, ik durfde niet te kijken. Ik huilde alleen maar. Ik draaide me om en toen hoorde ik een doffe klap. Ik draaide me om en zag hem liggen. Hij leek zo klein. Tranen stroomden over mijn wangen. De veearts gebaarde dat we nu afscheid van hem konden nemen. G., T. en S’ moeder hadden het ook moeilijk. Maar ik vond het fijn dat ze erbij waren. Wij, S., Y. en ik, zaten rond Hein op de grond, in de modder. Maar op dat moment had ik dat niet door. We legden ons hoofd op de nog warme vacht van onze lieve vriend. En dat was het. Een vriend. Altijd was hij er, als we ons verveelden, konden we bij hem terecht. Als we boos of verdrietig waren, was hij er altijd. Na hem een hele tijd geknuffeld te hebben gingen we opzij, zodat de veearts Hein de laatste spuit kon geven. We keken ernaar. Opeens slaakte Hein een zucht en toen lag hij helemaal stil. Zijn laatste adem had hij zojuist uitgeblazen. We huilden allemaal. Dit was het einde, Hein zou er na dit moment nooit meer zijn. We hebben een hele tijd om hem heen gestaan en we huilden en huilden. De veearts heeft een stuk van zijn staart afgesneden en gaf het aan S. Zij was heel lief en gaf Y. en mij ook een stuk, waar we erg blij mee waren. Na een tijdje zijn we naar onze auto’s gelopen, we bedankten de veearts. Hein lieten we achter. Ik wierp nog een blik naar het levenloze lijf van het paard, dat ik zo lief heb gehad. En die ik nog steeds liefheb. S. zei nog dat ze blij was dat wij er allemaal bij geweest waren. Ik wenste haar en Y. sterkte en ik stapte bij mijn moeder in de auto en reed naar huis. De hele weg heb ik niets gezegd en thuis ben ik in een warm bad gestapt. Mijn kleren en schoenen waren vies en zaten onder de modder. Toen ik in bad lag, bekroop me een gevoel van rust. Ik was achteraf erg blij dat ik erbij ben geweest en ik besefte dat we er goed aan gedaan hadden. Dit was het beste voor Hein. Nu heeft hij geen pijn meer…
Toen ik uit bad stapte en me weer aankleedde, ging ik naar mijn kamer. Ik hing de mooiste foto van Hein boven mijn bed en hing de staart ernaast. Ik rook eraan. Ik miste Hein zijn geur nu al. Weer voelde ik tranen opkomen. Ik wilde niet huilen en dwong mijn tranen te stoppen. Ik kreeg een enorme brok in mijn keel toen ik weer naar de foto keek. Ik legde mijn hoofd in mijn kussen en liet mijn tranen komen. Ik mis je zo…
Ik dacht terug aan de dingen, die we samen meegemaakt hadden. De lange galoppaden in het bos, die keer dat ik met Hein en al achteruit de bosjes in vloog en we S. met een blauwe pink achterlieten. Die keer dat we samen vielen in de maten. Hein rende weg en we waren bang dat hij onder een auto zou komen, maar gelukkig liep het goed af. Ik dacht aan die keer toen het mooi weer was. Dat ik op de fiets in mijn hemdje vrolijk naar hem toe ging. Ik heb het nooit erg gevonden dat ik zo ver moest fietsen. Omdat ik wist dat Hein op me stond te wachten…
Laatst ben ik weer langs zijn wei gereden. Alles was nog precies hetzelfde. Alleen miste ik mijn trouwe vriend die naar me hinnikte als hij me in het oog kreeg. Die trouwe vriend, die het zo heerlijk vond als je over zijn hoofd aaide. Die trouwe vriend, die ik zo mis!
Rust zacht lieve Hein… ik zal je nooit vergeten…