Maar ook omdat ik zelf veel van schrijven houd zet ik het toch op bokt.
Ik liep over straat, wrijvend over mijn armen en buik omdat ik het zo koud had, terwijl ik de omgeving afspeurde naar een goed plekje om de nacht door te brengen. Ik voelde me net een dakloze in een van die arme landen waar pas weer een verschrikkelijke storm was geweest, met bijna net zo veel slachtoffers en schade als de tsunami, al die mensen in de bergen, zonder hulp. Maar eigenlijk was ik een dakloze in Nederland. Een zestienjarig meisje dat dakloos is, en dan ook nog in zo'n boerendorp met alleen maar kassen, het is toch bijna niet meer mogelijk, zou je denken. Nouja, wel dus. Inmiddels was ik in een straat beland waar een stuk of zes huizen naast elkaar stonden, omgeven door een woud van kassen, waardoor ik besloot het eens te proberen in zo'n kas. Het is daar toch altijd wel warm en lekker rustig, de geur van planten maakt me rustig. Eerst loerde ik voorzichtig naar de huizen, maar nergens brandde licht. Logisch, want het zal al wel rond 12 uur geweest zijn. Ik sloop voorzichtig om een van de kassen heen, en had het geluk een gebroken raam te vinden, waarvan het gat net groot genoeg was voor mij om erdoorheen te klimmen. Ik sneed mezelf in mijn been bij het naar binnen wurmen, maar dat had ik wel over voor een warme slaapplaats voor de nacht. Misschien bleef ik er wel langer, fantaseerde ik. Ik liep over het middenpad, terwijl ik mijn ogen liet wennen aan het duister. Al die onoverzichtelijke rijen planten gaven me toch een onaangenaam gevoel; het had iets sinisters. Ik schudde mijn hoofd, natuurlijk was er niks aan de hand en ging mijn fantasie weer eens met me op de loop. Ik maakte een sprongetje van schrik en slaakte een hoog gilletje toen er vlak naast me ineens een of andere installatie aanging die een spuitend geluid maakte. Met kloppend hart constateerde ik dat er niets aan de hand was. Toch liep ik iets langzamer en meer op mijn hoede verder, en gluurde ik bij elke rij planten om het hoekje om te zien of er niets engs was. Ik was blij toen ik merkte dat ik bijna bij het einde van de lange rijen planten was, en begon iets sneller te lopen. Maar een geluid uit een van de rijen planten deed mij met een ruk stil laten staan. Ik spitste mijn oren en probeerde uit alle macht boven het geluid van mijn kloppende hart uit te luisteren of ik nog iets hoorde. Het was doodstil. Ik durfde niet om me heen te kijken en staarde recht voor me uit. Er klonken snelle, ritselende voetstappen en ik werd van achteren bij mijn schouders gegrepen. Ik slaakte een keiharde, hoge gil van angst en probeerde me om te draaien, toen ik al met een ruk omgedraaid werd. Ik keek recht in het gezicht van een vreselijk goor uitziende, oude, ongewassen man. Een van zijn ogen had een vreemde lichte kleur en zijn tanden stonden allemaal scheef, dat was goed te zien, want hij keek behoorlijk kwaad. Ik kon geen woord meer uitbrengen van anst, en wachtte af wat er ging gebeuren.
Met overmatige consumptie en een rochelende, schorre stem blafte hij: “wat doet een lekker mokkel als jij hier zo alleen in een kas van een vreemde?” Ik schrok me kapot van die plotselinge vraag en wist niet hoe snel ik me moest excuseren waardoor ik struikelde over mijn woorden en in tranen uitbarstte. “Nee, nee, maak je niet druk, ik woon hier ook niet hoor, zeker door dat gat daar achterin naar binnen gepiept,” Zijn greep werd wat losser en hij liet me weer wat meer op eigen benen staan, “Ik heb je laten schrikken he? Hahahaha.” Hij lachtte me gewoon uit! Ik stond verbluft. “Ja laat me nou maar los hoor,” snauwde ik. Ik trok mijn armen los een zette een flinke stap naar achter, door wat afstand te scheppen tussen ons hoopte ik zijn blik van me los te krijgen. Tevergeefs, zijn blik bleef stevig op mij gericht en hij lachtte zachtjes in zichzelf. Ik vond het maar eng, maar wist niet precies wat ik moest doen. Hij zat in zichzelf te mompelen over lang geleden, mag wel weer eens, niet mijn schuld.. Toen ineens kreeg ik door wat hij van plan was en zag ik zijn ogen afdwalen richting mijn borsten. Ik hief mijn hand op en haalde uit, vol in zijn gezicht. Ik schrok zelf van die heldhaftigheid, maar was erg blij dat ik het gedaan had. “Je blijft met je vieze poten van me af hoor,” schreeuwde ik. De man was voor een fractie van een seconde overdonderd door mijn klap, maar sprong daarop naar voren en greep me vast. Ik begon keihard te gillen maar hij duwde zijn hand hard op mijn mond. “Gil maar niet schatje, dat hoort niemand.” Hij keek om zich heen, alsof hij een lekker plekje zocht. De tranen liepen inmiddels over mijn wangen en ik vroeg mezelf af waar ik in 's hemelsnaam aan was begonnen, waarom was ik die kas ingegaan? Ik gaf mezelf de schuld van wat er op het punt stond te gebeuren. Ik stribbelde zo hard als ik kon met mijn hele lijf tegen, maar hij gaf een ruk aan mijn lijf en trok me mee naar voren. Daar sleepte hij me mee een leeg kantoortje binnen en duwde me ruw op de tafel. De daarop volgende paar uur waren vreselijk, hij verkrachtte me keer op keer en kon niet van me afblijven. Mijn benen waren aan de binnenkant helemaal blauw en geschuurd. Toen hij 'klaar' met me was, liet hij me los, gooide me op de grond, deed de deur van het kantoortje op slot en klom zelf via het raam naar buiten. Het werd zwart voor mijn ogen en een minuut later was ik weg, ik viel in een diepe duisternis en liet het gebeuren.
commentaar en tips welkom
Dankje.. verder nog iemand?
langer moest t zijn