
Die twee grote ogen,
keken me altijd blij aan.
Dat waren de momenten waarop ik besefte,
jou kan ik nooit meer laten gaan.
Waarom ben je dan toch weg,
en niet meer hier bij mij.
Misschien moet ik maar geloven,
je hebt het beter nu en bent vrij.
Je warme adem,
je zachte vacht.
Die twee grote ogen,
gaven me altijd kracht.
Je korte pasjes,
en altijd goede humeur.
Al die kleine dingen,
gaven mijn leven kleur.
Ik moet jou nu missen,
en met jou ook mijn kracht.
Elke dag ga ik meer beseffen,
de mens heeft weinig macht...
en?
Ik vind zelf de laatste 3 strofen het sterkst, vooral de laatste 2.


Alleen de laatste 3 vond ik sterker 