Kerstlichten branden overal, de straat word er door verlicht, slingers en kerstballen sieren de deuren, heggen en poorten. En ik zit hier...Samen met jou.
In de stal brand een gedempt ligt, om de rust niet te verstoren, af en toe hoor ik je kreunen, je hoofd rust zwaar op mijn schoot en ik aai je verdrietig, tranen stromen over mijn wangen en ik vraag me af of dit echt het punt zou zijn waar ik gedag moet zeggen.
Mijn gedachten dwalen af naar de mooie tijden, de tijden dat jij bokte en rende door de weide, je plots ging stil staan en door je knieën zakte om te rollen. Ik weet nog dat ik altijd vertederd was door dat beeld!
Al jaren was ik bang voor deze dag, al jaren heb ik me proberen voor te stellen hoe het zou moeten zijn, hoe het zou zijn, hoe ik me zou voelen, wat ik zou doen, of ik zou huilen, wat ik zou zeggen.
Maar nu het allemaal zo dichtbij is, en mijn maatje daar ligt...Het doet pijn van binnen, mijn trotse maatje, mijn rots in de branding, degene die me altijd recht hield, degene waarmee ik uren lang heb gepraat en gehuild! Die ligt hier nu...verzwakt, vermoeit, zonder vechtlust, hij weet dat hij moet gaan, ook al wil hij me geen pijn doen!
Zachtjes streel ik over zijn hoofdje en hals...Ik hoor zijn zware ademhaling en tel hem...
Toen ik over deze dag dacht, had ik tranen in mijn ogen, en moest ik telkens weer huilen, alleen het ide al dat jij er morgen niet meer zou zijn, er nooit meer zou zijn...Ik vroeg me altijd af of ik bij je zou mogen zijn, of ik afscheid zou mogen nemen...Zou je op me wachten? Of zou je net wachten tot ik weg was...Zodat ik je niet zo zwak zou zien, maar je zou herinneren als een trots en sterk paard?
Je zucht zachtjes en nog steeds tel ik je ademhaling, hopend dat ik niet hoef te stoppen...Wetend dat ik het toch zal moeten doen.
Mijn moeder is de dierenarts halen, maar ik betwijfel of ze op tijd zal zijn, ik betwijfel sowieso of het wel nodig is...Ik ben niet blind, misschien een beetje verblind door pijn en verdriet, maar nog niet genoeg om niet te zien dat dit het einde is.
Jaren ben je bij mij geweest, we hebben samen onze grenzen verlegt, ik herinner me nog al die keren dat ik bij jou in het gras lag, jij graasde en kwam me af en toe plagen met je zachte neus. En als ik huilde, trooste je met diezelfde fluwele neus.
Je was altijd vrolijk! Ik heb je in elk geval nooit met de oren naar achter gezien, en hoe bang je ook was, je beschermde me altijd, en je vertrouwde me altijd genoeg om je angsten te overwinnen, want je wist diep vanbinnen, ondanks alles wat je hebt meegemaakt, dat ik van je hield en dat ik voor je zou vechten, ik zou voor je door het vuur gaan! Ook al betekende het mijn einde, als jij het maar redde!
Ik sluit mijn ogen en probeer mijn tranen weg te slikken. Maar dat gaat niet, ze zijn er nu eenmaal en ik betwijfel of ik ze niet gewoon moet laten gaan. Je weet toch dat ik droef ben, dat voel je, ik zie het in je ogen. Je stelt me gerust en ik weet dat we in onze harten altijd samen zullen zijn. Maar toch voelt het als een ramp dat ik je niet meer kan knuffelen. Wat zou ik er veel voor over hebben om je nog één dagje bij me te houden! Wat zou ik willen dat dit niet het einde was.
Ik merk op dat je ademhaling onregelmatig word, en ik voel dat het einde, het afscheid, dichter en dichter komt, het maakt me bang, ik word onrustig en sla wanhopig mijn armen rond je heen.
‘je mag niet gaan lieverd, je mag niet’ tranen stromen over mijn wangen en ik blijf maar nee knikken ‘dit kan niet waar zijn, ik droom, dit kan niet, je moet nog bij mij blijven, ik...jij...Nee!’
Verdrietig blijf ik je aaien, af en toe veeg ik driftig mijn tranen weg en ik hoor hoe je ademhaling steeds moeizamer gaat.
‘waarom jij lieve schat?’ vraag ik, wetend dat ik daar nooit een antwoord op zal krijgen. Je kreunt zachtjes, typisch jou, je wil niet laten merken hoeveel pijn je hebt...Het liefst had je vrolijk willen blijven rennen tot je dood neerviel, zodat niemand wist hoeveel pijn je had. Je wil je sterk houden voor mij he?
Vertederd door die gedachte kus ik je zachtjes. Plots overvalt het gevoel me dat ik nú afscheid moet nemen, nu of nooit.
‘vaarwel topper, ik zal je nooit vergeten, dat beloof ik je, je zal voor altijd in mijn hart zitten. Dankje voor al die mooie tijden, dankje voor alle steun...Dankje voor alles!’
Nog een keer die vertrouwde blik, die blik waarmee je zegt dat je het begrepen hebt, en dat je voor altijd op me zal letten, dat je nu naar een betere plek gaat waar je nooit meer pijn zal hebben en dat het goed is zo. Ik snik, nog één keer tel ik...En dan hoef ik niet meer te tellen...
het heeft 888 woorden. En dat vind ik wel goed zo...Mooi getal
(geen ide waarom ik het er bij vermelde, vond het apart dat het net op zon getal uit kwam)Ik heb al heel de tijd zon rottig gevoel tov de feestdagen, dat heb ik anders nooit. Op een of andere manier ben ik bang om iemand dierbaar op wat voor manier ook te verliezen
En ik weet niet waarom. Er ligt niemand op sterven, de dieren zijn gezond...Behalve Dolly...
